vrijdag 3 mei 2013

MEI


U hebt mij horen klagen over de somberheid van de herfst, over de verschrikkingen van de lange winter, u hebt mijn smachtend verlangen naar de lente aangehoord. Maar was die eenmaal in zicht, dan was er weer de voorjaarsmoeheid of de angstige onrust van maart om over te zeuren. En niet te vergeten de nationale hysterie die rond Koningsdag ons land in bezit neemt. Is het dan nooit goed?
Ja, toch wel. In mei. Het is ook dan wel even doorbijten, want er is eerst nog een reeks oorlogsherdenkingen waar we doorheen moeten, met halfstokke vlaggen en deprimerende documentaires, maar dan is het dan toch eindelijk zover. Het nieuwe jaar is begonnen.
Het komt hierop neer, volgens de kalender van Rookzanger, die een andere is dan die van Gregorius XIII of van de Maya’s: de lente speelt, ieder jaar opnieuw, een wreed spel met de mens. Althans met de mens die ik ben. Ik verlang er zo naar dat hij alleen maar kan tegenvallen. De winter heeft mijn verwachtingen te heftig opgehitst. Een nieuw begin moet het zijn, de lente, een soort mythische wedergeboorte, maar ik kan het punt waarop die renaissance precies plaatsvindt nooit goed vaststellen, en schuif het in gedachten steeds vooruit. Vandaag is nog niet alles optimaal, maar morgen misschien? De kalender gaat verder, blad na blad sla ik om. En uiteindelijk komt er een dag waarop ik teleurgesteld moet aanvaarden dat het ook dit jaar weer niks geworden is met die magische nieuwe lente; dat alles bij het onvolmaakte, rommelige oude gebleven is. Aan de geuren van gras en bloesems ben ik inmiddels gewend, het zingen van de merel hoor ik al niet meer, dat het ooit koud was ben ik vergeten. Ik haal mijn schouders op en leg mijn heilsverwachtingen terug in de la bij de andere kinderwensen. Hiermee moeten we het doen.
En op dat precieze moment, juist als je het niet verwacht, als je integendeel de hoop hebt laten varen, dan kan het toeslaan. Dan, en alleen dan, is het plotseling Rokjesdag. De eerste echte bewust beleefde dag van de lente, de eerste echte dag van het nieuwe jaar.
Het overkwam mij afgelopen woensdag. Ik stond laat op en ging naar buiten. Ik moest de auto gaan halen die ik de vorige dag ergens heel ver weg had moeten parkeren. Het was prachtig weer, het was stil op straat. En vredig! Het leek of alle chaos en gekte van kroning en vrijmarkt nooit hadden plaatsgevonden. De gemeentelijke reinigingsdienst had zijn werk uitstekend gedaan, als in een niet al te democratische republiek. Maar niet alleen de straten waren schoon, ook de ziel van de mensen leek gepurificeerd. Alle spanning leek verdampt. Niemand zeulde meer met kratten bier, niemand droeg meer oranje. De stemmen waren een terts gezakt, het spreektempo gehalveerd.
Ik bedacht dat dit nog het meeste leek op zo’n morgen in mijn kindertijd waarop de eerste sneeuw was gevallen en de wereld stil, betoverd en rein, en vooral nieuw was. Een morgen als vers wittebrood.
Maar die vergelijking kwam slechts vluchtig in me op en riep geen nostalgie of ander onrustig verlangen naar iets anders dan dit ene moment in me wakker. Want voor het eerst dit jaar was alles precies goed zoals het was.
Ik reed neuriënd terug naar huis en besloot die lang uitgestelde voorjaarsschoonmaak maar eens te gaan beginnen.


Illustratie: “Der Mai is gekommen”, Georg Mühlberg (1863-1925)

Geen opmerkingen: