vrijdag 22 december 2017

ZELFMEDELIJDEN


Voorheen Rookzanger twijfelde zwaar aan de zin van alles. Dat de schepping geen enkele zin had, dat wist hij wel. Hij was aan die gedachte gewend geraakt. Soms, als hij in een meditatieve bui was, kon hij er zelfs een troostrijke draai aan geven: als het allemaal toch niet uitmaakt, waarom dan niet een beetje plezier maken, dacht hij dan. En voor even smoorde hij zijn altijd zacht zeurende schuldgevoel in overmoedige zang en dans - het was misschien niet genoeg wat hij deed, bij lange na niet genoeg, maar meer kon hij niet doen; hij deed zijn best, heus waar.
Maar dat zijn eigen schepping geen zin had, dat was erger. Toch was het die overtuiging die hem vandaag plaagde en die zich niet wilde laten weerleggen, welke argumenten hij ook in het midden bracht en welke zelfhulptechnieken hij ook toepaste. Je moest lijstjes maken van je eigen verworvenheden bijvoorbeeld. Hij somde op wat hij allemaal had geschreven, gezongen en gedaan, het afgelopen jaar. Een tamelijk indrukwekkend lijstje, zelfs voor de laatbloeier die hij in sommige opzichten was. Maar wat baatte het? Als je ervan overtuigd bent dat wat je doet futiel is wordt zelfs het mooiste lijstje een opeenstapeling van futiliteiten.
Hij had koorts en een gemene keelpijn. Van het roken kon dat niet meer komen. Sinds hij gestopt was met roken en zich geen Rookzanger meer mocht noemen was zijn conditie verbeterd, zeker: hij wandelde als vanouds uren achtereen zonder op bankjes uit te rusten en rende weer de trap op. Maar hij was nu al voor de tweede keer binnen een paar maanden flink ziek. En voor zijn stem had hij het roken niet hoeven laten, die was na een aanvankelijke opleving weer net zo wisselvallig als toen hij nog zijn fijne pijpen rookte. Ach, wat miste hij die!

In het zaaltje van de bibliotheek zaten zes mensen. Altijd nog meer dan de vorige keer, toen het personeel er zelf maar bij was komen zitten om de vertoning nog een beetje geloofwaardig te maken. Ze kregen koffie uit plastic bekertjes en krentenbrood zonder spijs. Toen hij aan de beurt was las hij een paar columns voor en zong er wat toepasselijke liedjes bij - het scherpe randje van zijn keelpijn tijdelijk bot gemaakt met een flinke dosis paracetamol. Het handjevol publiek keek hem nogal blank aan - vriendelijk, maar ook afstandelijk. Alsof ze hem niet goed konden duiden, die vreemdeling die beweerde een van hen te zijn. Of lag dat aan zijn eigen koortsige, licht onwerkelijke waarneming? Feit is dat zijn collega's meer respons oogstten, met hen gingen de luisteraars in geanimeerd gesprek. Hij pakte de onverkochte exemplaren van zijn verhalenbundel in het achterste vak van zijn gitaarhoes, ritste die dicht, deed zijn warme jas aan, zette zijn misplaatste hoed op, en na zijn collega's te hebben gegroet liep hij naar zijn auto.
'Geen sneeuw en ook geen regen, het is onverschillig weer,' bromde Voorheen Rookzanger voor zich uit met zijn zieke maar geschoolde bariton. Als vanzelf liet hij de regels van het liedje overgaan in een nukkige alleenspraak, terwijl hij zijn besmeurde en gedeukte maar evengoed geliefde auto opende en zijn gitaar op de achterbank legde.
'Weet je wat? Van mij kunnen jullie allemaal het ik weet niet wat krijgen. Ik doe even lekker niet meer mee. Ik neem vakantie. Misschien neem ik wel een sabbatical. Misschien stop ik wel voorgoed, wie weet. Geen hond die mijn kunstjes zal missen.'
En vol zelfmedelijden maar vreemd genoeg ook in harmonie met zichzelf en de wereld reed hij naar zijn etage in de oude stad, waar de feestelijk verlichte kerstboom hem opwachtte. Hij aaide zijn poezen die geen weet hadden van enige zingeving en zette zich achter zijn computer. 'Nou vooruit, nog één stukje dan, om het af te ronden,' waren de laatste verstaanbare woorden die zijn biograaf opving. 

Zalig kerstfeest en een Gelukkig Nieuwjaar!


(Illustratie: Marten Toonder)



dinsdag 19 december 2017

WILD

Aan het einde van een doodlopende weg parkeerden we de auto. We liepen de Eilandspolder in. Anders dan de omliggende droogmakerijen is dat een lappendeken van drassig land, doorsneden door sloten en meertjes, bijeengehouden door houten bruggetjes - een soort bruingroene quilt. Minder geometrisch en leeg dan Schermer of Beemster, maar toch weids genoeg: als je om je heen kijkt zie je in de verte de spijkers die de lappendeken op zijn plek houden: de kerk van de Rijp, het spitse torentje van West-Beemster, de vuilverbranding van Alkmaar.

Een haas schoot weg en verdween uit het zicht. Ik vroeg me af waar hij zich in deze leegte verborgen kon hebben. Het gesprek kwam op pleinvrees. Hier ging het wel, zei ik, door de intieme aard van het landschap. Maar toch, er was nergens beschutting in zo'n polder, licht ongemakkelijk voelde ik me dan altijd wel, op zijn minst op mijn hoede. Mijn vriendin vroeg zich af waarvoor je dan bang moest zijn. Wat was er zo angstaanjagend aan de leegte? Ik herinnerde me dat mijn vader me die vraag ook eens gesteld had, precies zo, toen ik hem verteld had over mijn agorafobie. Ergens in de auto op de terugweg van Den Haag was dat geweest, meer dan dertig jaar geleden.

We kwamen langs een bergje afgekloven botten. Het leek of iemand de resten van zijn pannetje hazenpeper had weggegooid. Maar dan wel iemand die het wild ter plaatse had geplukt en verorberd: de grond was bezaaid met plukjes donzig bont.

Ik keek omhoog en stelde me voor hoe in dit stille binnenland, dat er vanuit de auto zo vredig uitzag, een drama had plaatsgevonden.  Een roofvogel had zijn prooi geslagen na een bliksemsnelle duikvlucht. Een snerpende gil, het kraken en scheuren van vlees en bot. En al die tijd het onverschillige suizen van de wind in het lege landschap.
Ik huiverde.



vrijdag 15 december 2017

Voorheen Rookzangers notitieblog (23)


De gevreesde smartphoneverslaving laat op zich wachten. Nu het nieuwtje eraf is kijk ik er af en toe op, niet meer dan ik vroeger op mijn horloge keek. Het is precies wat het moet zijn: een luxe telefoon, een lulijzer met extensies.
Ik wil nog verder gaan: het lijkt zelfs (ik zeg dit voorzichtig) of mijn internetgedrag minder  compulsief is geworden door de nieuwe telefoon, in plaats van meer, zoals verwacht. Ik breng minder tijd door achter het beeldscherm van mijn pc, sinds ik het internet ook elders kan ontvangen. Het high tech doosje heeft me immers 's morgens al in een oogopslag laten zien wat ik aan nieuwe mails en berichten heb. Het spannende aanzetten  - in blijde verwachting - van de computer, koffie erbij, is verleden tijd: the thrill is gone. Ik doe hem nog wel aan, want helemaal vertrouwen doe ik het telefoontje nog niet; zeker de eerste dagen was het échte internet toch dat van mijn pc. Bovendien heb ik er andere dingen op te doen dan berichtjes lezen. Maar er komt een moment, denk ik, dat ik de rituele ochtendhandeling zal vergeten te verrichten. De ooit zo gretig verbeide kick van mijn eerste pijp, mijn eerste cafeïne, mijn eerste toverlantaarnplaatjes zal me dan net zo vreemd voorkomen als het onmiskenbare maar onvoorstelbare feit dat ik ooit, in een heel slecht jaar, meteen na het opstaan een halve liter bier soldaat maakte. Ik kan tenminste één reden bedenken voor dit onverwachte effect van de smartphone: nu ik op twee apparaten internet heb heeft het zijn exclusiviteit verloren, en daarmee zijn zuigkracht. Het is geen lokkend raampje meer waardoor ik gespannen blijf turen, het is overal in huis, op elk gewenst moment, net zo 'gewoon' als water, warmte en licht.

****************************************************************************

De feestdagen naderen. Met een beetje geluk betekent dat: een luie stoel bij de haard, en een glas binnen handbereik dat fonkelt in het kaarslicht. Omstandigheden die vragen om een fijn boek. Maar Het meisje met de zwavelstokjes, A Christmas Carol en Bezorgde Ouders hebt u al gelezen. Op zoek naar een ander winterboek, een echte seizoensroman, waarin de dagen korten en de sneeuw dwarrelt en knispert? Probeer De sigarenwinkel. Maak € 19,50 over op NL85 INGB 0680 2522 15 ten name van W.S. Huberts te Nijmegen, onder vermelding van 'Sigaar’ en met opgave van uw naam en adres. Let op, dit bedrag is inclusief verzendkosten.








dinsdag 12 december 2017

Kerstboom kopen


De kerstbomenverkoper lijkt op A. L. Snijders. Zijn wenkbrauwen zijn hooguit iets minder borstelig. Hij kijkt ons eens goed aan, herkent ons ondanks mutsen en kragen, en groet vriendelijk. We zijn laat, er zijn nog maar een paar bomen. Om ons heen duizelt de sneeuwjacht. Onze boom gaat de worstmachine in en wordt in een net gegoten. Ik tel mijn geld: net geen veertig euro. 'Vijfendertig is ook goed,' zegt Snijders. 'Ik heb het pinautomaatje al ingepakt.' We bedanken en zwaaien. 'Tot volgend jaar maar weer!'
Als we met onze aankoop door onze straat zeulen spreekt een voorbijganger ons aan: 'Wat zien jullie er kerstig uit!'
Mijn dochter zingt Weet u ook de weg naar Osdorp, een liedje dat ik bijna vergeten was, over een andere legendarische sneeuwstorm, die van precies zeven jaar geleden. Even later draaien we het plaatje, terwijl de boom staat uit te druipen.
De tekst van het liedje kan ik nergens meer vinden, het blogverhaaltje waarop het is gebaseerd wel. Zie HIER.


(Foto: Maria van Spaendonck)

vrijdag 8 december 2017

De wonderen der moderne telephonie

Groter contrast dan dat tussen de meisjes van de telefoonwinkel kon moeilijk bestaan. De een vlasblond en wasbleek, flegmatisch, de ander levendig en zwart als de in opspraak geraakte knecht van een katholiek weldoener. Maar allebei waren ze klein, slim, behulpzaam en goedlachs. Ze keken met grote ogen naar het antieke telefoontje dat ik hun voorhield en lachten verrukt  toen ik vertelde op de smartphone over te willen stappen. Ik was overstag gegaan, het mobiele celibaat was niet meer vol te houden geweest.
'Waar komt u vandaan?' vroeg de een. Ik zei dat ik vlakbij woonde, maar zag op hetzelfde moment mezelf door hun ogen: een oudere heer in een stemmige winterjas met een gleufhoed en een witte sinterklaasbaard. Waarschijnlijk had ze bedoeld te vragen of ik wel van deze planeet afkomstig was.
Thuisgekomen liet ik me door mijn dochters onderwijzen in de noodzakelijke vaardigheden die een smartphonegebruiker moet hebben. Ik merkte al gauw dat het internet dat je op deze dingen ontvangt van een gevaarlijker en agressiever soort is dan het internet dat mijn computer bezielt. Een eindeloze vloed reclame en andere nonsens spoelde over de Facebook-wall en door mijn mailbox. Ik zat daar met een geldig toegangsbewijs voor de Chaos in mijn hand.
Toen ik even later op bed ging liggen voor een middagdutje, als de bedaagde zestiger die ik ben, keek ik niet zoals gewoonlijk naar de wolken, maar scrolde ik langs YouTube-filmpjes. Met het excuus, voor mezelf, dat ik toch eens moest zien hoe mijn eigen video's het deden op een telefoontje: een gewoonte zou ik daar natuurlijk niet van maken - nee, ik niet!
Na het avondeten werd het onderwijs vervolgd. Gezellig op de bank naast mijn dochter leerde ik WhatsAppen, of eppen, zoals de volksmond zegt. Algauw werd mijn zoon op afstand in het complot betrokken. Lacherig (dat konden we zien aan de emoticons) en enthousiast uitte hij zijn bewondering voor zijn flexibele vader. Had ik een speciaal groot lettertype voor 44-plussers ingesteld? Nee natuurlijk, antwoordde ik, met een paars duiveltje erbij. Er klonk een fluittoon (mijn smartphone fluit schalks, zoals bouwvakkers heel vroeger deden naar een passerende vrouw) en - floep! - daar was een nieuwe groeps-chat geboren, de Gulden Groepsapp. Een familieberaad, al snel ging het over het aanstaande kerstdiner. Na een half uurtje kreeg ik er genoeg van en kondigde ik aan dat ik me terugtrok. Vanuit mijn bed hoorde ik in de verte het kokette fluittoontje nog lange tijd klinken, terwijl ik me in mijn boek probeerde te verdiepen. Ik had nu al heimwee naar mijn oude rode telefoontje, dat alleen maar simpele tekstberichtjes kon weergeven, en dat ik rustig op mijn nachtkastje durfde te leggen.
Vanmorgen verliet ik, tamelijk laat, in badjas en sloffen mijn slaapkamer. Ik trok de gordijnen open, gaf de katten te eten en knipte mijn pc aan. Maar lang voordat de vooroorlogse technologie van die machine op stoom was gekomen had ik op mijn wakkere telefoontje al gezien hoeveel mails en berichten ik had. Bovendien was er terwijl ik sliep een nieuwe groep aangemaakt, voor de opa's en oma's, met foto's van mijn kleindochter. En een vriend 'zwaaide' naar me, via Messenger, ik zag zijn fotootje rechts bovenin, hij lachte me toe. Toen het scherm van mijn pc eindelijk zover was dat ik ermee aan de slag kon gaan leek het allemaal oud nieuws wat dat apparaat te bieden had. Mijn blik dwaalde verveeld af, naar buiten. Daar begon het te sneeuwen. Voorwaar, de wereld is vol wonderen voor wie een Samsung Galaxy Grand Prime bezit.

donderdag 7 december 2017

Een winterboek


De feestdagen naderen. Met een beetje geluk betekent dat: een luie stoel bij de haard, en een glas binnen handbereik dat fonkelt in het kaarslicht. Omstandigheden die vragen om een fijn boek. Maar Het meisje met de zwavelstokjes, A Christmas Carol en Bezorgde Ouders hebt u al gelezen. Op zoek naar een ander winterboek, een echte seizoensroman, waarin de dagen korten en de sneeuw dwarrelt en knispert? Probeer De sigarenwinkel. Maak € 19,50 over op NL85 INGB 0680 2522 15 ten name van W.S. Huberts te Nijmegen, onder vermelding van 'Sigaar’ en met opgave van uw naam en adres. Let op, dit bedrag is inclusief verzendkosten.

‘Halverwege die maand begon het te sneeuwen. Het was daarmee het tweede opeenvolgende jaar met een ouderwetse winter, van het soort dat hij zich herinnerde uit zijn kindertijd. Dat zulke winters toen even zeldzaam waren geweest als ze nu waren besefte hij wel -  het geheugen is een zeef waarin alleen achterblijft wat substantie genoeg bezit. De mening van de man in de straat was evenwel dat klimaatpessimisten en andere globale doemdenkers voor niks paniek gezaaid hadden, en de omstandigheden leken de stem des volks grootmoedig gelijk te geven. Een gure wind blies sneeuwstorm na sneeuwstorm over het land, de wegen waren dichtgeslibd met files en de treinen reden volgens een krakkemikkige nooddienstregeling. Er heerste een mengsel van anarchie en saamhorigheid dat het ontregelde openbare leven in de stad bijna dorps gemoedelijk maakte.’

(De sigarenwinkel, hoofdstuk XI: De verbouwing)


dinsdag 5 december 2017

Heerlijk avondje


"We stonden in een rij te bibberen op de trap. De kolenkachel was nog niet aan en het was donker. Mijn vader ging voorop om te kijken of er niet nog een Zwarte Piet was achtergebleven. Als hij het plotseling niet meer vertrouwde huis voor veilig verklaarde haastten we ons naar beneden. Het komende half uur waren we elkaar en alles om ons heen vergeten en gingen we helemaal op in de cadeaus die op tafel stonden. Nooit zijn cadeaus mooier geweest dan toen: zonder pakpapier, strikken of linten in het halfdonker van de decembermorgen open en bloot en tastbaar uitgestald op een tafel waar gisteren nog niets had gestaan - een wonder."

(Uit: Sint, 6 december 2013)

vrijdag 1 december 2017

Geen kannetjes


Een kort, schor getinkel gaf aan dat de sessie afgelopen was. Hier in ons tot zendo omgetoverd buurthuis klinkt niet de zuivere, nazinderende toon van een klankschaal; de Zenmeesteres stelt weinig eisen, een bronzen belletje van beperkte capaciteit voldoet. Ik deed mijn ogen open en ving met mijn blik een meesje, dat druk zat te doen op een boomtak. Gefascineerd bleef ik kijken, al het andere vergeten. Om me heen klonken de geluiden van rekken en strekken. 'Maak bewegingen waar je behoefte aan hebt,' zei de Zenmeesteres. Ik bleef koppig zitten. 'En als ik nou toevallig behoefte heb om naar dit meesje te kijken?' dacht ik. Meteen daarna dacht ik dat ik een moment van onthechting had gekend, zo'n kostbaar moment waarnaar wie mediteert op zoek is; maar het eeuwige commentaar in mijn hoofd had er korte metten mee gemaakt.

Aan het eind van die sombere, druilerige en stille dag sms'te mijn vriendin. Of ik zin had ergens te gaan eten, ze was voor haar werk bij mij in de buurt.
Even later stonden we voor het raam van het restaurant van Yannis de Neus. Aarzelend: zouden we dat nou wel doen? Dit was een geliefd adres van vroeger, van mijn natte tijd. Sinds mijn 'bekering' waren we er nooit meer geweest. Een regenvlaag sloeg ons in het gezicht. 'Kom,' besloot mijn vriendin, 'als je belooft niet tot het gaatje te gaan. Geen kannetjes.' Ik beloofde het lachend. Ze doelde op de gewoonte van Yannis om als de zaken uit de hand liepen en er woest werd gedanst, met een kannetje rond te gaan waarmee hij de raki rechtstreeks in je mond goot. 'Die man drinkt zelf ook allang niet meer,' opperde ik.
We hadden gedacht dat de alcoholische Kretenzer ons na al die tijd niet meer zou kennen, maar hij omhelsde ons en begroef zijn enorme gok, die hem op een stripfiguur doet lijken, met een zoen in het rode haar van mijn vriendin. We kregen om te beginnen een salade, brood en wijn. Yannis warmde zich achter de bar op met een bel Metaxa, zong, zachtjes nog, mee met de rebetica.
Ik voelde me een beetje schuldig, bekende ik. Het was een gewone doordeweekse dag. Ik bedierf de standaard soberheid met dit uitstapje. Ik moest nog twaalf repetities en drie uitvoeringen leiden tot kerstmis, had ik uitgerekend, dan was ik vrij. Het meesje van die morgen nam de gedaante aan van mijn vriendin en sprak: 'Als je die adventskalender van jou netjes afgaat, al je werk doet en alles op alles zet tot je eindelijk een weekje vakantie hebt met kerst, dan rust daar al bij voorbaat veel te veel druk op. Dan kan dat alleen maar tegenvallen. Je moet toch ook van dit moment kunnen genieten? Beschouw het als een onverwacht cadeautje.'
Yannis kwam met borden konijn en kip. Op zijn T-shirt stond: 'Δεν ελπίζω τίποτα, δεν φοβούμαι τίποταείμαι λέφτερος.' 
Ik hoop niets, ik vrees niets, ik ben vrij.
Vrij is wie noch aan verslaving, noch aan verlangen, noch aan beperking gehoorzaamt. 

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nog op zoek naar een Sinterklaascadeau? Een prachtig prentenboek voor jong en oud? Bestel: De meermin, het monster en de maan !