Posts tonen met het label Friedrich Rückert. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Friedrich Rückert. Alle posts tonen

vrijdag 8 december 2023

PLEEGKIND


Er was gestommel in het trappenhuis. Moeten die Bulgaren nou ook al 's nachts komen werken, was mijn enige gedachte voor ik weer insliep. Als ik even langer wakker was gebleven had ik wel beseft dat het mijn dochter was die thuiskwam na een avondje uit.
Daarna bleef mijn slaap onrustig. Bij het gloren van de dag lag ik al een poos klaarwakker. Ik had een bijna vergeten herinnering opgevist en bekeek die nu van alle kanten; ik kon maar niet besluiten haar terug te gooien in het troebele water van mijn slaap. 

Voordat mijn moeder geboren was hadden mijn opa en oma een pleegdochtertje gehad. Het was het kind geweest van een meneer en een mevrouw die het zelf niet konden opvoeden. Uit de grootouderlijke uitspraak van dat meneer en mevrouw, met hoofdletters van ouderwets ontzag, leidde ik af dat het deftige mensen waren. Misschien lag de vrouw te kuren in een sanatorium in de bergen, dat gebeurde in die tijd, de vroege jaren twintig, nogal eens. De man was Belangrijk, die kon moeilijk de zorg voor zo'n meisje op zich nemen. Het onderwerp was niet echt taboe. Ik wist er als kind al van. Er was een foto van het meisje in een album, of misschien in een medaillon. Maar toch was het geen alledaags gespreksonderwerp. Ik voelde dat het verweven was met droeve herinneringen. Het meisje was teruggegaan naar de ouders maar al snel daarna gestorven, dat wist ik bijna zeker. Mogelijk was dat ook de reden dat deze zo oude jeugdherinnering (een foto, een medaillon, een paar besmuikte woorden) 's nachts in me opgekomen was: ik had weer twee Kindertotenlieder van Friedrich Rückert vertaald - niet zo'n goed idee in deze donkere tijden.

Ik vroeg me, van links op rechts draaiend en weer terug, af wie die Mevrouw en Meneer geweest waren. De katten keken me intens aan, die wisten het ook niet maar vroegen zich ongetwijfeld ook iets af, namelijk of er soms eerder dan anders zou worden opgestaan door de brokjesbrenger.

Mijn opa was als jongste bediende gaan werken bij Van Markens Drukkerij, Delft. Net na de lagere school, misschien dat hij een jaar of twee handelsschool heeft gedaan. Afgezien van de paar jaar waarin hij zijn dienstplicht vervulde, dapper de Zeeuwse grens bewakend tegen de Duitser, zou hij er zijn hele werkzame leven in dienst blijven. Eerst in Delft zelf, in geleidelijk klimmende positie, vanaf midden jaren dertig als enige vertegenwoordiger voor Amsterdam. Die stad leverde blijkbaar zoveel klanten op dat er een speciale dependance moest komen. Vanuit de logeerkamer in de Rijnstraat, waaraan een bureau met een Olivetti tikmachine en de nodige ordners, multomappen en visitekaartjes de status van kantoor verleenden, bezocht mijn opa dagelijks de afnemers van het Delftse drukwerk. Op de buitendeur prijkte onder zijn naam W. Wijnmaalen een tweede bordje, met Van Markens Drukkerij.

Zou het soms de directeur zelf zijn geweest, die mijn toen nog kinderloze grootouders om zo'n uitzonderlijke gunst had gevraagd? Een jonge, loyale werknemer, beleefd op het onderdanige af, van eenvoudige maar fatsoenlijke komaf (het grootste compliment dat mijn opa kon geven was "een nette vent") - het zou kunnen.
Ik woelde nog wat door. De kwestie werd urgent. Dit te weten! Ik kon het mijn moeder allang niet meer vragen. Er moest nog een plakboek in ringband zijn waarin opa de feestelijke receptie van zijn pensionering, bij welke gelegenheid hij ook een lintje kreeg wegens uitzonderlijk lang dienstverband, met foto's, menukaarten en getekende registers had geboekstaafd. Daar moest ik meteen de volgende morgen naar gaan zoeken. Of lag het bij mijn broer?
En misschien wist mijn zuster meer, die lette altijd beter op als mijn moeder over vroeger vertelde. Of... ik zou een mail sturen naar Jan van der Mast, een Facebookvriend die de biografie van Jacques van Marken had geschreven en nog onlangs een scheurkalender over Delft had gepubliceerd. Als iemand het wist dan was hij het wel.

Het kon natuurlijk ook heel goed zijn dat het pleegkind niets met de drukkerij te maken had. Mijn oma was als jong meisje uit werken gegaan bij een welgestelde famielje, misschien moest ik het daar eerder zoeken. Maar die weg verloor zich in nevelige legendes en liep bij voorbaat dood.
Morgen, ja morgen zou ik alles op alles zetten en duidelijkheid scheppen voor zover dat nog mogelijk was na al die vele jaren, een hele eeuw! Ik merkte dat mijn adem regelmatiger werd. In mijn hoofd werd het soms even heerlijk leeg en uiteindelijk drong er als een zoet bedwelmende rook de vergetelheid binnen. 

Een uur of wat later werd ik verkwikt wakker. Ik gaf de katten hun brokjes. De fascinatie voor het onkenbare verleden was verdwenen, en daarmee het gevoel van urgentie. Ik moest nodig orde gaan scheppen in mijn kerstliedjes, voor de kerstvieringen van mijn beide koren. Van Marken, mijn moederstad, mijn opa Wout en oma Bab en hun tragische pleegkindje, dat kwam later wel weer eens. 


Foto: Drukkerij van Marken Delft, 1895, twee jaar voordat mijn opa geboren werd in Hof van Delft (thans Delft)


vrijdag 3 november 2023

De meelevende vriend


Ik heb met hem te doen, mijn vriend

Ik heb met hem te doen, mijn vriend - kom ik hem tegen,
Dan wringt hij zijn gezicht in droeve plooi, verlegen.
Hij denkt dat hij, om medeleven uit te drukken,
Ook ieder spoor van vrolijkheid moet onderdrukken.
Het doet hem, om die pijn in zijn gezicht te krijgen,
Beslist meer pijn, dan mij, om míjne te verzwijgen.

                                        *

Wie dauert mich der Freund, sooft ich ihm begegne,
Wie er sein arm Gesicht mishandelt, das verlegne.
Er meint, um Mitgefühl des Leids mir auszudrücken,
Müss' er auch jede Spur von Frohheit unterdrücken.
Es macht ihm, soviel Weh im Angesicht zu zeigen,
Gewiß mehr Weh, als mir, mein eignes zu verschweigen.

Uit: Kindertotenlieder, Friedrich Rückert (1788-1866)
© vertaling: Jan-Paul van Spaendonck

Illustratie: Franz Hohnbaum (1825-1867)


donderdag 28 september 2023

Litanie van een brooddichter


Ik vreesde voor ontwijding
Van mijn intimiteit,
Toen ik aan haar verspreiding
Me vlijtig had gewijd;
In menig lied, gezongen
Vanuit mijn kinderkring,
Die als een snaar gesprongen
Onlangs aan stukken ging.  

En als om mij te honen,
Dat zij in stukken brak,
Komt mij met munt belonen
De nieuwste Almanak.
Die dertig zilverlingen
Die men de vader gaf,
Zijn zonder af te dingen
Genoeg voor ‘t kindergraf.

Heb ik misschien gezondigd,
Dat niet mijn hartenslag
Maar harpspel heeft verkondigd,
Wat op het hart mij lag?
Nooit heb ‘k mijzelf gehuldigd,
Maar wel het bloeiend lied
Met smaak vermenigvuldigd,
Dat mij nu doornen biedt.

De algemene zonde
Der dichtkunst moet wel zijn,
Het blootleggen der gronden
Van diepe vreugd en pijn.
Geen lust kon ik bedwingen
In ’t huiselijk refrein,
Laat nu het leed maar zingen,
Mocht het ook zonde zijn.


Ich fürcht', es war Entweihung, uit de Kindertotenlieder, Friedrich Rückert, 1833/34. 
© vertaling JPvS. Het origineel is zoals alle gedichten uit deze zeer uitgebreide verzameling klaagzangen en klaagliedjes, titelloos.

Illustratie: Luise Rückert (25 juni 1830 - 31 december 1833), net als haar oudere broertje Ernst gestorven aan roodvonk. 


vrijdag 22 september 2023

MIDDERNACHT


Het was een donkere en stille avond; het donker en de stilte begonnen me, na een even stille en donkere dag, te bedrukken en ik ging vroeg slapen. Met als voorspelbaar resultaat dat ik midden in de nacht wakker werd en de slaap niet meer kon vatten. Je kunt dan draaien wat je wilt, wakker ben je en zal je nog wel een tijdje blijven. Gelukkig zat ik middenin een vertaling. Geen moment verveling voor wie weet te mediteren of voor wie een buitenlands gedicht moet omzetten in vloeiend Nederlands. Mediteren is beter voor de hopelijk erop volgende nachtrust maar vertalen is lekkerder. [Over de kicks van het poëziepuzzelen heb ik al vaak geschreven, zoek maar onder "vertalingen" onderin de kolom "labels" links in het scherm: gevaarlijk snoepgoed, verslavend en slecht voor de gemoedsrust!]

Om middernacht
Hield ik de wacht
En blikte naar de hemel;
Geen ster van ’t stergewemel
Verstond mijn klacht
Om middernacht.

Om middernacht
Heb ik gedacht
In nauwe, zwarte schachten.
Er heeft geen lichtgedachte
Mij troost gebracht
Om middernacht.

Om middernacht
Nam ik in acht
Hoe zeer mijn hart bleef kloppen;
Een slag niet meer te stoppen
Heeft wild gejacht
Om middernacht.

Om middernacht
Heb ik gesmacht
Naar ’t eind van 't menslijk lijden;
Ik kon ons niet bevrijden
Met al mijn macht
Om middernacht.

Om middernacht
Heb ik de macht
In Uwe hand gegeven,
Heer over dood en leven!
U houdt de wacht
Om middernacht!

Friedrich Rückert: Um Mitternacht, © vertaling: JPvS

Dit gedicht had ik nog pas afgelopen woensdag hier op deze plaats onvertaalbaar verklaard! Ik sloot, vooralsnog redelijk tevreden, het bestand in mijn hoofd af en draaide me op de andere zijde. Op het kussen naast me kwam Snuf even tot leven, keek me onderzoekend aan, rekte zich uit, en draaide zich opnieuw in elkaar, de andere kant op. De nacht was nog niet voorbij.


Illustratie: Godfried Schalcken (1643-1706), De boetvaardige Maria Magdalena

woensdag 20 september 2023

Liederen van de gestorven kinderen


Na vier bandjes vertaalde gedichten waren mijn voor de hand liggende keuzes op. Heine, Eichendorff en Hesse waren mijn favoriete Duitse dichters, Louis Aragon was me als uitdaging voorgesteld door de uitgever. Om toch een vooruitzicht te hebben en iets om nu en dan aan te werken, opperde ik voorzichtig Friedrich Rückert als opvolger. Zijn werk was me niet echt vertrouwd, maar een aantal van zijn gedichten kent iedere zanger: de teksten van Mahlers Kindertotenlieder bijvoorbeeld, of Aus den "Östlichen Rosen" van Schumann.
Ik las wat over Rückert. Hoewel een generatiegenoot van Eichendorff en Heine ademt alles rondom de man een heel andere sfeer uit. Hij was oriëntalist en filoloog en als zodanig een soort genie: op zijn veertiende vertaalde hij de Odyssee en hij bemoeide zich beroepsmatig, als wetenschapper en vertaler, met meer dan veertig talen, waaronder Fins, Hawaïaans, Berbers, Perzisch en Oud-Ethiopisch. Zijn poëzie is sterk autobiografisch en heeft niet dat archetypisch romantische, dat volkstümliche van mijn oude makkers. Hij hield zelfs een dagboek bij in dichtvorm. Een veelschrijver was het ook: die armzalige paar verzen die Mahler voor zijn aangrijpende liederencyclus had gekozen was maar een greepje uit de 428 (!) gedichten tellende bundel Kindertotenlieder.
Ik probeerde mijn hand op een paar van de door Mahler gekozen "liederen van de gestorven kinderen". Dat viel tegen. Rückert gebruikt veel dezelfde rijmklanken in korte zinnetjes, twee of drie 'toppen'. Dus heb je geen geschikt Nederlands equivalent voor handen, dan heb je weinig ruimte om te parafraseren. In zo'n geval worden valse vrienden en de soms wel en soms niet gelijke werkwoordsvormen van het Duits een struikelblok. Neem het gedicht Um Mitternacht. In de eerste strofe drie rijmwoorden op -acht. Mitternacht, gewacht, gelacht. Dat wordt in het Nederlands: Middernacht, gewaakt, gelachen. Oef. Genoeg reden om zo'n gedicht maar liever met rust te laten. Boris Rousseeuw reageerde niet op mijn voorstel om voor Rückert te kiezen. Ik besloot het plan maar op te geven.

Maar nu en dan bekeek ik wat ik al had, en vond het toch best aardig. Toegegeven, de eenvoud van Rückert is met de bovengenoemde complicaties moeilijk te evenaren. Ik moest me soms in bochten wringen om tot een rijmende en ritmische parafrase te komen en het klonk allemaal wat literairder dan het origineel. Op zijn best klinkt en leest een vertaling als een oorspronkelijk Nederlandstalig gedicht. Bij Hesse met name was me dat vaak gelukt, vond ikzelf. Rückert was problematischer. Een tweetalige uitgave zou misschien een idee zijn: geef de lezer de kans mee te denken en te puzzelen. 

De herfst zette in. Er kwam een mailtje van Boris. 'Veel plezier met Rückert', eindigde het. Ik zette me achter mijn bureau en riep het bestand op. Ik was hopeloos blijven steken in Wenn zur Tür herein/tritt dein Mütterlein. Moederlief? Iets met 'als een dief'? Een beetje halfhartig besloot ik er nog maar een uurtje in te investeren, ook al werd het misschien niks met dat boekje. Tenslotte lossen mensen op verloren middagen ook cryptogrammen of sudoku's op.
Na een tijd zonk me de moed opnieuw in de schoenen. Ik ging wandelen. Het stormde een beetje. In het park scandeerde het kreupel en hinkend door in mijn hoofd.
En ja. Daar viel me iets in. Kindertaal! Ik ging op een bankje zitten en opende de Notepad app op mijn telefoon. 

Toen jouw lieve mam
Net naar binnen kwam,
Was het mij heel even
Of ik jou zag beven
Bij de kaarsenvlam,
Zij jouw handje nam,
Warm en nog vol leven.

Droom ik, zwak van wil,
Is het soms een gril
Van het lichtgeflonker?
Niets dan schimmig donker
Volgt jouw moeder stil.
Schaduw is nu kil,
Leeg het schemerdonker.

Ik heb nu toch maar een paar bundels Rückert besteld.


Tekening: Franz Horny (1798-1824), 1818