zaterdag 28 januari 2023

PLASSEN


Zoals veel kattenbezitters ben ik weekhartig waar het de harige vriendjes betreft. Dus toen Snuf naar de dierenarts moest voor een blaasonderzoek lag ik er wakker van, terwijl het beest zelf in diepe slaap op de pianokruk lag. Ik stelde me voor hoe zo'n punctie ging - met een naald door de buikwand de blaas 'aantippen' - en huiverde. Katten hebben er volgens internet weinig last van, maar ik had het wel. 
De volgende morgen haalden we de draagkooi tevoorschijn en zetten hem open. Snuf kroop erin en maakte het zich gemakkelijk. Blijkbaar was hij de vorige gang naar de dierenarts (zo'n drie jaar geleden, zelfde plasprobleem) volkomen vergeten. 
Dat was een van de dingen waarmee ik me troostte: katten hebben nauwelijks geheugen en leven als kleine boeddha's in een lang uitgerekt nu. 
We brachten Snuf weg en lieten hem met bezwaard gemoed achter in de vertrouwde zorg van mijn Volle Neef en zijn assistenten. Ik ging even op bed liggen in de wetenschap dat er nu een dag van nerveus wachten begon. Broer Snuitje kwam erbij, ging op zijn vaste plek liggen in mijn rechteroksel, maar veerde op en keek naar de deuropening. Toen daar niemand verscheen en mijn linker oksel onbezet bleef boog hij zich over me heen naar waar Snuf hoorde te liggen bij onze gemeenschappelijke dutjes en miauwde. In de war ging hij midden op mijn borst liggen om de zaak weer in evenwicht te brengen. Katten geen geheugen? Even toch wel. Ik geef toe dat hij daarna zijn gewone gang ging en zich helemaal leek te schikken in een leven als solitaire kater. 
Om zes uur was er nog geen nieuws. Mijn dochter belde de praktijk. Nee, Snuf had nog niet geplast en zijn blaas was leeg. Dus hij zou een nachtje moeten blijven. Ik stelde me de lange eenzame nacht in een kooi voor, temidden van vreemde katten en honden, en vond het reuze zielig.
'Ik weet het, ik moet die menselijke gevoelens niet op dieren projecteren,' zei ik tegen mijn dochter. 'Snuf zit daar waarschijnlijk als een onthechte kat de tijd uit, geabsorbeerd door nieuwe indrukken, en morgen is hij alles weer vergeten.' Maar ik was daar zo zeker nog niet van.
's Avonds kwam mijn oudste dochter eten. We keken naar de eerste twee episodes van het nieuwe seizoen van The Crown. Daarna haalde ze me over een filmpje op TikTok te zetten. Ik improviseerde wat op mijn luit en liet me inwijden in de geheimen van dat vluchtige medium. Al met al ging de avond aangenaam voorbij en ook het hoofdstuk Nicholas Nickleby dat ik in bed las kon me boeien. 
's Ochtends waren de zenuwen echter weer terug. Als we niet gebeld werden voor twaalven, zei mijn jongste dochter, gingen we hem ontvoeren. Niet een heel weekend daar in de kliniek, o nee. Maar net toen ze de trap afging om naar haar werk te gaan ging haar mobiel. Snuf had die nacht geplast. Blaasgruis. Misschien blaasontsteking, de uitslag van het kweekje kwam maandag. We konden hem ophalen en zouden pijnstillers en een zak speciaal dieetvoer meekrijgen voor de komende acht weken. Daarna moest hij opnieuw getest worden.
Plotseling vrolijk en uitgerust ging ik de blauwe koude dag in. In de auto kermde Snuf een beetje maar zodra we onze straat inliepen werd hij muisstil. Boven werd hij begroet door broertje met een ferme lik over de kop en liep hij alle kamers rond waar hij zijn territorium terugvond zoals hij het had verlaten. Tevreden at hij een bakje verantwoord voer en keerde terug naar de warm beklede pianokruk alsof die nacht in eenzame opsluiting en de benauwde momenten op de onderzoekstafel er niet waren geweest.
Die zouden hoogstens terugkomen in zijn slaap. Als hij met zijn snorharen en poten trilt en schokt zal ik weten dat hij weer in de kliniek is. Want katten mogen dan geen bewuste herinneringen hebben, ze dromen, net als wij.


woensdag 25 januari 2023

Bad Day


Een grijze kille morgen. Na de ochtendrituelen monsterde ik mijn stemming. Dat ik ontevreden was is een eufemisme. Om de nerveuze lusteloosheid te overwinnen besloot ik eerst maar eens een half uur luit te gaan spelen. Dat denkbeeld associeer ik met vredige uren van stille verzonkenheid in snaren, melodieën en harmonieën.
De luit was op toon, dat was iets. Als ik ontevreden ben krijg ik mijn instrumenten vaak niet naar wens gestemd en lijkt alles vals. Ik begon te spelen, raffelde weinig geïnspireerd een reeks stukjes voor beginners af. Toen ik bij de lastigere stukken kwam merkte ik algauw dat het niet ging zoals anders. Maar ik zette verbeten door. Een half uur later was ik diep ontmoedigd. Ik bleef fout op fout maken en wat nog wel lukte klonk houterig alsof alle studie tot dan toe voor niks was geweest. Dowland was duidelijk veel te hoog gegrepen. Ik zou het wel nooit leren. Ik moest me bedwingen om de trouweloze luit niet hardhandig in zijn standaard terug te zetten. Teleurgesteld ging ik aan het werk.

Mijn vriendin stuurde me een link. Ik klikte hem aan.
We horen sitarmuziek. We zien de kolkende zee onder een sombere hemel. Een stem met zwaar aangedikt Indiaas accent zegt: 'When you have a bad day, give up, go home and sleep. Fuck it. Try again tomorrow. Not every bad day can become a good day; some days are fucked and cannot be unfucked. When you have a day that is fucked beyond repair - that is the universe speaking to you, sending you a message. Listen to the universe: go home. Save your energy. Tomorrow is another day. For now: Just Fucking Chill.'
De bebaarde goeroe met tulband en Rolex-horloge dacht je er zo bij. Ik moest lachen. Humor deed wat de spreuken die ik voor de Mindfulnesskalender 2024 had verzameld niet hadden gekund. Ach ja, dacht ik. Laat ook maar, ik ga een eind wandelen.

's Avonds kon ik het toch niet laten mijn luit weer op te pakken. Ik ging er rustig voor zitten, concentreerde me. Het was stil in huis. Mijn vingers deden weer wat ze moesten doen.


vrijdag 20 januari 2023

CROSBY


Het eerste wat ik van de nieuwe dag meekreeg, toen ik in het donker wakker werd, was dat het gesneeuwd had. Op de auto's beneden lag een wit kapje dat aarzelde tussen smelten en blijven. Ik deed het gebruikelijke rondje langs de informatiebronnen op mijn telefoon en de tweede indruk gaf me een kleine schok. David Crosby was dood.
Er sterven wel meer jeugdhelden, ik heb er de leeftijd voor. Laatst nog Jeff Beck. Ik weet niet waarom Crosby's dood me ongepaster leek dan die andere sterfgevallen. Een erg aardige man was het geloof ik niet. Hij heeft zijn hele leven flink gebruikt van alles wat niet goed voor een mens is, dus met eenentachtig had hij een gezegende leeftijd bereikt. Mijn opa was ook eenentachtig toen hij stierf. Een oude, uitgebluste, broodmagere en verwarde man. Crosby was op hoge leeftijd nog steeds een soort rockgod, met zijn lange witte haar dat hij sinds hij ooit een aanvechting had bedwongen (en bezongen) nooit meer had afgeknipt. Misschien was dat het wat me schokte: dat ook eenmalige goden doodgaan.

Ik kreeg Déjà Vu voor sinterklaas, in 1970, de plaat was ruim een half jaar oud. Een liefhebber van Neil Young was ik niet - het zou decennia duren voor ik zijn onvaste falset zou leren waarderen en van zijn muziek zou leren houden. Graham Nash met zijn kneuterige Britse liedjes over kinderen en katten in de tuin tolereerde ik, meer niet. Maar Stephen Stills en Crosby, die grepen me meteen bij mijn strot. Twee uitersten kon ik eindeloos draaien: 4 + 20 en Almost Cut My Hair. Het eerste liedje van Stills maakte me stil en ontroerde me: dit wilde ik ook, met mijn gitaar, deze intimiteit, deze bitterzoete poëzie. Het tweede stuk sleepte me mee zoals later de symfonieën van Mahler zouden doen. Ik raakte in een ongekend soort vervoering door de heroïek ervan. Al die gitaren die een dramatisch en traag duel aangingen, aangemoedigd door een opgewonden kreet nu en dan! Zoals livemuziek nu al te vaak bloedeloos wordt doordat er metronomen en backing tracks meespelen die de muzikanten in hun oortje horen, om maar zo dicht mogelijk bij de geregistreerde versie te blijven - zo was toen een studio-opname vaak net zo spontaan als een optreden voor publiek. Er werd gejamd in de studio, niks geen overdubs en gladde perfectie!
Ik nam de plaat de volgende dag mee naar mijn vriendin. Als je in die tijd een nieuwe plaat had wilde je die liever tien keer dan twee keer per dag draaien. Zo ben ik Déjà Vu gaan associëren met de geur van Indiase wierook die altijd in haar meisjeskamer hing. En misschien ook met de smaak van de gado gado die haar moeder voor ons maakte om aan te sterken na het eindeloos zoenen.

Ik hoor Almost Cut My Hair nu nog weleens als mijn dochter, die gelukkig een retro smaak heeft, een plaat op de draaitafel legt, en dan denk ik: ach gut, die jonge honden toch... Maar nog steeds is het nummer me dierbaar. En David Crosby is voor eeuwig de Messiaanse hippie die van zijn lange haar een statement maakte, een vaandel voor de goede zaak van ongebondenheid en onaangepastheid, en met warme heldentenor die toen volstrekt onverstaanbare tekst zong, die ik pas veel later heb begrepen.

Bijna kortgeknipt

Bijna kortgeknipt
Daar was opeens dat rare plan
Het werd al aardig lang
Ik had er zo te zeggen last van

Deed het toch niet - waarom is de vraag
Het voelt alsof ik een strijdvlag draag
Ja het voelt of ik het iemand verplicht ben

Misschien omdat ik voor mijn Kerst de griep kreeg
En in topvorm ben ik niet
Het verergert mijn paranoia
Alsof je in je spiegel de politie ziet

Maar ik geef geen duimbreed toe aan angst
Want eerlijkheid duurt toch het langst
Het voelt of ik het iemand verplicht ben

Als ik mezelf uiteindelijk kan herpakken
Wil ik naar ‘t warme zuidelijke weer afzakken
Zoek daar een plekje terug bij af
Voor ’t scheiden van het koren en het kaf

Het voelt of ik het iemand verplicht ben
Ja, het voelt of ik het iemand verplicht ben

Deze zingbare vertaling staat in Raconteur, troubadour - 65 vertaalde liedteksten, door Robert Eksteen en Jan-Paul van Spaendonck, HIER te bestellen.


dinsdag 17 januari 2023

Zwarte Zondag

Blauwe Maandag is een verzinsel van de commercie, hoorde ik op het nieuws, net als Vaderdag. Een aansporing om meer vakantiereizen te boeken, als even zo vele vluchtweggetjes uit de donkere ellende die ons omringt, op die dag waarop de feestdagen te lang geleden lijken en de lente nog heel ver weg is.
Ik geloof het meteen. Maar toch bestaat die dag wel degelijk, al valt hij niet noodzakelijk op maandag. 
Mijn blauwe maandag was dit jaar een zondag.
Na twee weken was de motivatie om sober te leven wat afgezwakt. Het was een vervelende plicht geworden in plaats van een dapper initiatief. En het regende, regende, waaide, woei. Er was geen uitje naar een museum in een oudhollands stadje gepland zoals de week ervoor. Slechts een voorgenomen gang naar een kringloopwinkel die op zondag open was om een ouderwetse staande lamp te scoren en een bezoekje aan mijn zoon om wat filmpjes van ons winterconcert van telefoon naar laptop over te brengen voor een promotievideo. Nuttige dingen, zeker, maar als antidepressivum niet opgewassen tegen het natte, winderige donker.
Goed, we struinden door de hallen van Noppes aan de Zaan. De ideale lampen vond ik niet, maar toch wel twee aardige lichtbronnen: een, van beschilderd melkglas, voor aan het slaapkamerplafond en een van nep koper om een leunstoel bij te lichten. Een paar boeken nam ik als bonus mee - misschien dat een vuistdikke trilogie van Jack Vance met zijn fantasiewerelden voor wat escapisme konden zorgen. 
Bij mijn zoon werd ik in beslag genomen door mijn kleindochter. Terwijl mijn vriendin en hij met de telefoon en de laptop aan de slag gingen moest ik een bal verstoppen terwijl zij haar ogen dichtdeed. Daarna verstopte zij de bal terwijl ik door mijn oogharen keek. Onvermoeibaar ging ze door, na de begane grond moesten we de eerste verdieping op verstopplekjes beproeven. 
Thuis verzocht ik om een vroeg maal want na een warm bord eten is veel van de onvrede meestal gestild en kan ik dik tevreden zijn met het lauwe genoegen van een avond tv en het vooruitzicht op een boek en een warm bed.
Toen viel de stroom uit. Mijn vriendin verving een stop en het euvel leek verholpen, maar tijdens een documentaire over Suriname gebeurde het opnieuw. Het was inmiddels pikkedonker. Op de tast werd een kaars gevonden en aangestoken. Hoofdschakelaar omgezet, een explosie van licht, floep, meteen weer uit. Een gedeelte van de apparaten werd afgesloten. Door eliminatie wilde mijn vriendin bepalen waar de kortsluiting zat. Na ijskast, magnetron en vriezer waren keukenkachel en cv aan de beurt; het werd koud ondanks de smeulende houtkachel, ik trok een fleece dekentje over mijn benen.
Om tien uur trok ik me terug. De ochtend moest maar raad verschaffen. Toen ik midden in de nacht even wakker werd zag ik dat mijn vriendin naast me lag. Ik keek op de wekker. Die was zwart, net zo zwart als het raam. Beneden stond een overvolle vriezer te ontdooien. De regen roffelde zonder mededogen op het dak. De wind trok zeurend aan de dakpannen. Zwarte zondag.


Illustratie: Marten Toonder

vrijdag 13 januari 2023

JICHT


De lichtjes zijn gedoofd, de feesten zijn voorbij, het werk is weer begonnen. Buiten heersen wind en regen, in mijn kleine leven regeert de soberheid. Duisternis en honger - januari op zijn smalst. Om toch nog ergens mijn dosis endorfine vandaan te halen nu de flessen gesloten blijven en suiker en vet in de ban zijn gedaan ben ik weer aan het vertalen. Na Heine en Eichendorff is de man aan de beurt die hun erfenis van volkstümliche poëzie tot ver in de twintigste eeuw heeft beheerd: Hermann Hesse. Ik had al een aantal gedichten vertaald uit zijn vroege jaren: romantische verzen die hij maakte tijdens zijn reis naar Italië in 1901, - en een aantal late gedichten: sombere natuurbeelden en boeddhistische levenslessen op rijm. De middenperiode ontbrak en daar wilde ik me nu in verdiepen. 
Rond zijn vijftigste levensjaar maakte Hesse een diepe crisis door. We kunnen het nalezen in Der Steppenwolf. Dat bleek poëzie opgeleverd te hebben die een heel andere toon aanslaat dan die vertrouwde romantische.

Arme drommel ’s morgens na het gemaskerd bal

Het zit me tegen. Eerst was alles goed,
Ze zat bij mij op schoot, een en al gloed,
Toen is ze met Jan Klaassen weggelopen,
En ik heb, woedend, veel te veel gezopen.

Nu heb ik een paar tafels omgesmeten
En ben tot bloedens toe gevallen op mijn knie.
Mijn bril is ook kapot, het glas gespleten
En dankzij jou, mevrouw, heb ik geen spie.

En boven alle andere zwijnerij
Ook nog een meer dan hondsberoerd geweten!
Ach mens, was deze zondag maar voorbij
En ik en jij en dit vervloekte leven!
Ik hou nu op want ik moet overgeven.

(Armer Teufel am Morgen nach dem Maskenbal, 1926)

In 1922 ging Hesse vier weken kuren in Baden om verlichting te zoeken voor zijn ischias en zijn jicht. Hij deed het dat najaar nog eens en zou zijn hele leven een stamgast van het kuuroord blijven. Omdat hij, zenuwpees en hypochonder, ook een psychische oorzaak vermoedde was hij al in psychotherapie geweest bij Josef Lang, een leerling van Jung. De zwavelbaden moesten de rest doen. Het leverde een onderhoudend boek op (Kurgast, Kuren in de vertaling van Pé Hawinkels) en een dichtbundel: Gedichte im Krankenbett (1927). 

Jicht

Op dagen dat mijn vingers buigzaam zijn,
Kan ik de tijd met poëzie verdrijven,
En lukt het mij een sierlijk vers te schrijven,
Dan geef ik niets om wereld, jicht of pijn.

Op andere dagen blijft de inktpot dicht.
Ik let op wat naar binnen is geslopen,
Zich breed maakt en steeds verder komt gekropen,
Het is de dood, toch noemen wij hem jicht.

Ik mag hem niet, we voeren veelal strijd.
Toch weet ik soms dat hij zich niet ten kwade
Met mij bemoeit. Zijn oogmerk is genade,
En braafjes volg ik hem een korte tijd.

Als wij ooit vrienden zijn en eensgezind,
Dan zal ik hem geen jicht, geen dood meer noemen.
Als Eeuwige Moeder zal ik hem dan roemen,
Zijn roep noem 'k liefde en mijzelf zijn kind.

(Gicht, 1927)

Kijk, daar zien we reeds een voorschaduw van onze hedendaagse modieuze mindfulness: verzet je niet tegen je pijn, sluit vrede met je kwalen. Accepteren, omarmen zelfs als het lukt, dan heb je er minder last van. Hesse was als Oosters georiënteerd denker zijn tijd vooruit. Geen wonder dat hij nog steeds gelezen wordt.


Illustratie: Ernst Morgenthaler, Portret van Hermann Hesse, 1945

dinsdag 10 januari 2023

Voorheen Rookzangers Notitieblog (42)


In het onvolprezen Dordrechts Museum was nog één dag de tentoonstelling Wanderlust te zien. Dus op de valreep gingen we naar Dordrecht voor een bliksembezoek.
Het eerste doek dat we tegenkwamen liet een woeste waterval zien, een orgie van spattend water. Een roofvogel zeilde erlangs met in zijn bek een heel schaap. Tjonge, dacht ik, en ik maar denken dat de Nederlandse romantiek een burgerlijk zijstroompje van de grootse Europese beweging was, vol kneuterige stadsgezichten en stemmige landschappen in gedekte tinten.
Verderop, na een paar sublieme Teerlinks, Koekkoeks en Jongkinds, kwam dezelfde schilder nog eens langs, met imposante fjorden, duister, onheilspellend. Maar nu was ik op mijn hoede. Alexander Wüst heette deze flamboyante artiest, een passende naam. Ik had inmiddels geleerd dat hij een geboren Dordtenaar was die in New York was opgegroeid. Alles moet groter in Amerika, daar gaan verschillende mopjes over. Wüst had duidelijk dat Amerikaanse trekje meegekregen.
Er hing ook een coproductie van Wüst en zijn vriend Willem Maris. Wüst had het bergachtige landschap geschilderd, Maris had er schapen in gezet, zijn specialiteit. Het was het eerste doek dat het Dordrechts Museum in 1871 aankocht. Een prachtwerk. Wüst geeft Maris allure en Maris houdt Wüst in toom.
Tot voor kort was Wüst een vergeten schilder. Nu worden zijn doeken ijlings uit de depots tevoorschijn gehaald en schoongemaakt. Online vond ik nog een schilderij van hem dat nog niet zo lang geleden voor 350 euro werd geveild. Dat zal hierna niet zo gauw meer gebeuren.

***

Biologen staan soms oog in oog met de evolutie. Een aap of vogel is hier en nu bezig een nieuwe vaardigheid te ontwikkelen, die het beest vooruithelpt in de wereld en binnenkort gemeengoed zal zijn binnen de soort. Ik had onlangs een dergelijke sensatie met de ontwikkeling van onze taal.
Een vriend van me postte een foto van door hemzelf vervaardigde patisserie. Ik was een beetje verbaasd want ik had gedurende onze lange vriendschap nog nooit een koekje of andere zoetigheid aan hem kunnen slijten.
'Hé,' reageerde ik, 'jij hield toch niet van zoeternij?' Ik koos voor dat laatste woord omdat wij, mijn vriend en ik, graag archaïsche woorden gebruiken; toen we studeerden spraken we onderling een soort Couperiaans Nederlands dat door buitenstaanders niet meteen werd begrepen. 
Maar algauw twijfelde ik. Was het wel een ouderwets woord? Bestond dat woord eigenlijk wel? Ik zocht het op, eerst op papier. Mijn woordenboeken kenden het in elk geval niet. Online had ik meer succes. Verschillende culinaire rubrieken gebruikten het, zoals ik gedaan had, als alternatief voor lekkernij of zoetigheid. Eén bron citeerde een liefdesgedicht uit de jaren twintig waarin het voorkwam en een hoogleraar Nederlands gebruikte het onofficiële woord in een artikel over taal - terloops, net als ik in de veronderstelling dat het een bestaande term was. 
Ik denk dat zoeternij een neologisme is, een variant van "lekkernij", gevormd met in het achterhoofd het ouderwetse, niet meer gekende "zotternij" (gekkigheid). Of misschien is het wel een samentrekking van zoete en lekkernij. Sommige gebruikers zullen bewust dat taalspelletje hebben gespeeld. Hoe meer mensen het onbewust schrijven, in de mening met een gangbaar woord van doen te hebben, hoe groter de kans dat zoeternij binnenkort de Van Dale haalt. Ik draag er met dit blogje mijn steentje aan bij. En dan is het nog maar een kleine stap naar de volgende analogie: zouternij, voor hartige knabbeltjes en drop.


vrijdag 6 januari 2023

JANUARI


Ik kocht een nieuwe weegschaal bij de Blokker. Er waren nog een kwart kerstbrood en twee bonbons van Holtkamp over. Die mochten op. Maar voor de rest wachtte me een tijd van reiniging, soberheid en droogstaan. Weg met genotzucht en vadsigheid, geen pardon.
Zoals altijd leidde die onthouding de eerste dagen na de jaarwisseling tot een drabbig mengsel van tegenzin, lamlendigheid en weemoed. Gelukkig hoefde ik niet ook nog eens met roken te stoppen want dat deed ik al niet meer. Ik wandelde door de natte grijze lauwe wereld van Niemandsland en voelde vooralsnog geen nieuw esprit, alleen een vage spijt.

De feestdagen. Wat ervan te zeggen? Gisteren ging ik op de koffie bij mijn dochter. We bekenden elkaar dat we een beetje ontevreden waren. Toch was het allemaal reuze leuk en gezellig geweest. Een beetje té gezellig misschien? De normaal zo goedige Dickensiaanse pret van eten, drinken, muziek en onbekommerde luidruchtigheid had iets gejaagds gehad. Een scherp randje. Een verborgen agenda van het donker voor willen blijven. Een gemis aan geborgenheid.
We weten het voorlopig maar even aan de impact die de pandemie heeft gehad. Covid heeft ons twee jaar lang tot rust en huiselijkheid gedwongen. 2022 heeft het oude normaal teruggebracht - op dubbele snelheid, lijkt het wel. Het is weer wennen aan de herrie en de drukte.
Later schoot de frase dansen op de rand van de vulkaan me te binnen. De oorlogsellende van het afgelopen jaar zal er ook iets mee te maken hebben gehad dat we zo gretig hadden gefeest.

We besloten maar dat ontevredenheid niet uitsluitend negatief is. Mijn scheurkalendergoeroes zeggen van wel, die beweren dat alles goed is precies zoals het is, altijd. Wijlen Willem de Ridder maakte het tot een kernpunt van zijn spiegelogie. Voorheen Rookzanger is een dissident discipel. Hij vindt dat je weliswaar moet accepteren dat het leven gelopen is zoals het is gelopen en er niet vruchteloos over moet piekeren, maar dat je best mag broeden over een betere versie van alles in de toekomst. Van jezelf en van je omstandigheden. Goede voornemens, nietwaar? Een mooie traditie, ook al komt er meestal geen fuck van terecht. Je stelt in elk geval je koers weer even bij.

Bovendien: zonder ontevredenheid geen creativiteit. Wat zou je nog schrijven, tekenen of componeren als je vond dat er aan de werkelijkheid niets toe te voegen viel?

De eerste sobere week zit er bijna op. Ik heb machtig veel trek in een croissantje. Er wacht me een weekend zonder wijn. Maar in het modderige donker om me heen is er af en toe een flakkerend lampje dat voor het uitdooft een glimp van een uitweg laat zien. Hernieuwde zin en inspiratie. Uit ervaring weet ik dat ze sterker zullen worden naarmate de dagen lengen.  

Dit wens ik al mijn lezers toe: een Gelukkig, Gezond en Geïnspireerd Nieuw Jaar!