vrijdag 31 mei 2013

VERDI



Ik had me verheugd op een zacht wegglijden in vergetelheid maar de slaap wou niet komen.
De dag was druk geweest. Misschien toch te veel koffie gedronken her en der? Of was het soms volle maan? Nee – ik herinnerde me dat die een week geleden vreemd en groot aan de hemel had gestaan toen ik met Leon uit het muziektheater was gekomen na een uitvoering van La Traviata. We kregen op de terugweg ijsregen op onze kop, snelwandelden gebukt naar de tramhalte.
Het was een mooie voorstelling geweest, La Traviata. Misschien dat de tenor wel erg hard was vergeleken bij de langoureus gevoileerde sopraan; en de bariton, een robuuste Griek met een geweldige stem, wilde soms Italiaanser dan de Italianen zijn: er is een grens aan hoeveel opsleepjes zelfs Verdi kan verdragen. Maar toch: prachtig. En wat had het koor goed gezongen, het orkest verfijnd gespeeld! Ik had genoten en bewonderd. Zelfs over de enscenering niets dan goeds, mijn vooroordelen over regisseurs mochten lekker even thuis blijven.
Een paar dagen later verkeerde ik in kringen van Oude Muziek-liefhebbers. Ik ving een gesprek op over de voorstelling. Die was verschrikkelijk goed, meende ik te horen zeggen. Ik mengde me in het gesprek en beaamde dat, blij ergens over mee te kunnen praten. Topniveau, zei ik. De renaissancezanger die aan het woord was geweest draaide zich naar me om en keek me verbijsterd aan over zijn leesbrilletje. ‘Vond je? Ik vond het ver-schrik-ke-lijk,’ zei hij met gif op de tong en een kwaadaardig lachje.
Oeps, verkeerd verstaan. Ik kleurde en haastte me uit te leggen dat ik de sopraan bedoeld had. Ja, nee, die tenor, inderdaad, natuurlijk, véél te hard. Als een hondje ging ik op mijn rug liggen. Ik registreerde dat met verachting maar kon er op dat moment niet veel meer aan doen: voer voor latere evaluatie.
Toen mijn gesprekspartner de bariton een zielloze brulboei noemde probeerde ik mijn acute gebrek aan karakter nog goed te maken door tegen te werpen dat die Griek toch een echte ouderwetse heldenbariton was zoals die nu eenmaal thuishoren in Italiaanse opera’s. Mooi toch? Ik wou dat ik het kon!
Maar het kwam er te veel als een grapje uit. Als ironie van intellectuelen onder elkaar. Hij wist niet wat hij aan me had, en ik wist het ook niet meer. Ik dacht: wat had je dán gewild, een barokspecialist of een kamerzanger in La Traviata? Dat zou stilistisch vloeken, gesteld dat je hem al had kunnen horen.
Maar ik zei het niet.
En ik dacht, langzaam opwarmend tot irritatie: waarom ga jij dan ook naar een Verdi-opera? Alleen om je te ergeren? Wat heb jij daar te zoeken? Houd jij het nou maar bij countertenoren, blokfluiten en a-capellakoortjes, als je zulke tere oortjes hebt.
Maar ik zei het niet.
Van slapen kwam voorlopig niets.

3 opmerkingen:

Daniël zei

Wat is een opsleepje?
Zoeken naar "opsleepjes" brengt mij op alleen deze pagina.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Toon van onderaf met glissando benaderen, zeg maar Jordanese aanpak...

Daniël zei

Als ik dit goed begrijp is "ik heb hier een brief van mijn moe-hoe-dur", van André Hazes, hier een voorbeeld van.
(Overigens een mooie manier om "moeder" en "hoeder" te combineren, vind ik.)