dinsdag 4 juni 2013

DANSEN


Toen mijn oudste dochter eenentwintig werd maakten we een cd’tje voor haar. Een paar eigen liedjes en een medley van nummers met haar naam in de titel. Dus toen haar jongere zuster vorige week diezelfde leeftijd bereikte moest er ook zo’n plaatje komen, wilden we geen scheve ogen maken. Omdat ze op het moment veel thuis is, mijn oudste dochter in Maastricht studeert en mijn zoon een druk bezet muzikant is, werd er telefonisch en per mail een samenzwering op touw gezet. De gaatjes in de agenda’s werden vergeleken en net zo lang over elkaar heen geschoven tot ze samenvielen. In het diepste geheim werkten we aan de nummers, poseerden voor de hoesfoto en zongen de liedjes in.
Op de dag dat we haar verjaardag zouden vieren was mijn dochter aan het werk in de vogelopvang. Wij kraaiden thuis ‘Maria’ in allerlei toonzettingen. Nu en dan liep er iemand, plotseling ongerust, naar beneden om te kijken of ze toch niet wat eerder thuis was gekomen op deze speciale dag. Maar het weer zat mee: veel jong vogelgebroed op mooie dagen dat verongelukt en door dierenliefhebbers naar de Toevlucht wordt gebracht. Toen ze in de namiddag uitgevloerd thuiskwam was alles net klaar.
We aten een lang en goed maal en gaven haar tussen de paddestoelenlasagne en de zelfgebakken chocolate cheesecake haar cadeautjes. Ze pakte alles blij uit, maar toen mijn zoon geheimzinnig het schijfje van achter zijn rug vandaan haalde en ze het hoesje zag barstte ze in lachen uit. Mijn oudste dochter had onze gezichten, zwaar opgemaakt, gemonteerd in een foto van haar zusters favoriete J-Rockband. Ik herkende mezelf alleen nog aan mijn baard. Een van de nummers was namelijk een pastiche van die Japanse muzieksoort, een soort romantische metal, als dat u iets zegt. Mijn zoon had zich een heroische knödl-bariton aangemeten en het uit diverse bronnen bijeengejatte Japans omlijst met razendsnelle tweestemmige gitaarriffs. Heel overtuigend.
We draaiden het cd’tje op vol volume en zagen tevreden haar enthousiasme. De uitdrukking ‘uit je dak gaan’ kreeg plotseling betekenis voor me; ouderwets gezegd sprong ze een gat in de lucht, die verzadigd was van kreten als awesome!. Toen we de precieze toedracht van onze samenzwering hadden onthuld (altijd een fijne bezigheid) en het plaatje nog eens hadden gedraaid kwam het gesprek op muziek van vroeger. Vroeger, dat wil zeggen de jaren negentig. Mijn zoon sloot zijn laptop aan op mijn installatie en speelde voor deejay. Youtube toverde alle verzoeknummers tevoorschijn. Zo dansten mijn dochters even later op de klanken van hun eigen nostalgie - Toni Braxton, Janice Jackson, No Doubt, Ricky Martin. Un dos tres! Met uitgelaten ironie imiteerden ze de nu in hun ogen bespottelijke danspasjes die toen in de mode waren.
Ik werd teruggevoerd in de tijd. Op diezelfde plaats in deze kamer hadden ze, lang geleden, op diezelfde nummers net zo staan dansen, toen zonder ironie. Kleine meisjes, mijn jongste nog maar een kleuter.
Maar voor ik weemoedig kon worden schoot me te binnen dat ik nooit helemaal ontspannen naar dat aandoenlijke schouwspel had kunnen kijken. We hadden lastige onderburen in die tijd en ik moest mijn kinderen altijd manen niet te veel te stampen. Als zo’n uitbarsting van vrolijkheid te hevig was en te lang duurde kwam er de gevreesde nijdige klop op de deur. Ik was altijd op mijn hoede.
Nu nam ik kleine trekjes van mijn pijp en keek rustig glimlachend toe hoe twee volwassen vrouwen, al bonkend en stampend, weer dansende kleuters werden.


(Foto(shop): Rosanne van Spaendonck)

Geen opmerkingen: