dinsdag 18 juni 2013

POPULIER


De lucht was drukkend en donker en er was een zoele wind opgestoken. Ik zat op een bankje onder een hevig ruisende populier en werd teruggevoerd naar mijn kinderjaren.
Ik ben geboren in de Rivierenbuurt, een onderdeel van Plan Zuid. De grote stadsarchitect Hendrik Petrus Berlage (1856-1934), Hein voor intimi, diende dit plan voor stadsuitbreiding al in 1904 bij de Amsterdamse gemeenteraad in: een web van kronkelige nauwe straten tussen de Schinkel en de Amstel, dat naadloos aansloot op de topografie van de historische stad. Het kwam echter te duur en werd afgewezen; Berlage moest terug naar de tekentafel. Tien jaar later leverde hij een nieuwe tekening aan die het volledige tegendeel was van zijn eerste visie. Een strak geometrisch georganiseerde woonwijk dit keer, haaks op de stad, met kaarsrechte straten, doorsneden door een paar wijde assen. Of het nu kwam doordat het goedkoper was of doordat het beter bij de veranderde tijdgeest paste, dit kloeke ontwerp vond de goedkeuring van de bestuurders en Berlage kreeg groen licht.
Om de wijk allure te verlenen werden sierelementen niet aan het toeval overgelaten maar meegenomen in het ontwerp. Stadsbeeldhouwer Hildo Krop (1884-1970) schetste ornamenten en voorzag alle bruggen van beelden. Deze sociaal-democraat en latere communist vertaalde zijn ideologie in graniet, met als resultaat een bot neoclassicisme zonder charme: de figuren van zijn beeldengroepen, kale mensen met waterhoofden en starre fabeldieren, stralen een onwrikbaar, humorloos gelijk uit. In hun lompe realisme herinneren ze aan de sculpturen van het fascistische Italië.
Ook Berlages andere troef had een Italiaanse oorsprong: om de grandeur van de hoge gebouwen en brede lanen te accentueren liet hij Italiaanse populieren aanplanten. Dat was in de stad nog nooit eerder gedaan. Deze gecultiveerde ‘Italica’-variant van de Populus nigra of zwarte populier vindt zijn oorsprong in Lombardije. Een soort reuzenwilg die zeer hoog kan worden, een groene triomfzuil, een botanische fallus. Heroïsche proletariërs onder ruisende populieren: in Berlages Plan Zuid waait altijd de geest van Bertolucci’s Novecento.

Een ongetwijfeld niet door Berlage geplande populier was terecht gekomen in de binnentuinen van de Rijnstraat, waar hij pal voor het balkon van mijn opa en oma alle zonlicht opzoog, om het mondjesmaat weer af te geven aan de glinsterende en ritselende groene blaadjes. Mijn vroege jeugd is vervuld van het eeuwige zuchten van die enorme boom, die ieder jaar verder boven de huizen uitstak. In zijn takken koerden de duiven. Dat geluid brengt me als ik geluk heb ook nu nog even terug naar zomers in de Rijnstraat: ik loop ’s morgens, in pyjama en nog wazig van de slaap, het balkon op om de gloednieuwe dag te monsteren, die trilt van warme belofte. Aan de overkant, zichtbaar onder de onderste takken van de boom, verschijnt rond negen uur tante To in haar tuin. Ze schudt haar tafelkleed uit en ik zwaai naar haar. Ze roept: ‘Dag mijn jongen!’ Een onbeschrijflijk gevoel van veiligheid geeft me dat, te weten dat de vrouw die elke avond klokslag acht uur bij mijn opa en oma thee komt drinken, waarbij ze koekkruimels morst op haar ‘snoeptafeltje’, zoals ze haar enorme boezem noemt, en die stipt na het laatste journaal het huis weer verlaat, dat die vrouw daar, zo dichtbij, beneden aan de overkant woont, hoewel je ver door de onveilige stenen wereld moet lopen om haar voordeur te bereiken.
Ergens in het midden van de jaren zeventig is de populier omgezaagd. Waarom weet ik niet meer, maar ik denk me te herinneren dat het een hele kwestie was, een juridisch gevecht tussen op licht beluste buren en de ambtenarij, en dat mijn opa en oma er niet blij mee waren. Niet veel later verhuisden ze naar een bejaardenflat. Ik vond het ronduit schokkend dat de moeder aller bomen zomaar kapot kon worden gemaakt. De stronken en takken werden een voor een door een onheilspellend wiekende helikopter uit de binnentuinen weggetakeld. Daarna was de wereld kaal en lelijk. En iets van die kaalheid en lelijkheid is sindsdien gebleven om nooit meer weg te gaan.

(Foto: beeld van Berlage door Hildo Krop bij 'De wolkenkrabber' aan het Victorieplein)

10 opmerkingen:

Roberto zei

Mooi dat je "zoel" gebruikt en niet "zwoel". "Zoel" (zacht, mild) wordt in het moderne taalgebruik langzamerhand helemaal overvleugeld door "zwoel" (drukkend) en dat vind ik heel jammer!
Het geluid dat populieren maken is, zo heb ik ooit geleerd, "zwatelen". Populieren schijnen de enige bomen te zijn die zwatelen. Ik zie op google dat ook de klaterboom zwatelt, maar lees dat dat ook een populiersoort is.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Van mijn vader, Brabander zo je weet, leerde ik al over de 'zwatelende peppels'. Misschien heb je de kennis van mij?

Roberto zei

Niet ondenkbaar, Maestro!
Ikzelf dacht dat ik het misschien bij Bomans had gelezen, maar je kunt best gelijk hebben.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Hoorde het, herinner ik me opeens, op een camping aan de Dordogne, waarvan de oevers begroeid waren met die bomen.

Jetty van Jan zei

Mijn huidige woonkamer is een donkere tombe. In zowel voor- als achtertuin staat een zeer hoge boom, die al het licht wegneemt. Buren zien de boom achter graag verdwijnen, maar mijn privacy en het geluid van vogels vind ik belangrijker dan licht.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Zo is het. Als ze de lommerrijke gigant achter míjn balkon gaan omzagen, ga ik verhuizen, heb ik altijd gezegd. Gelukkig ziet het er voorlopig naar uit dat dat net als in het geval van opa en oma het bejaardentehuis zal worden, tenzij er een huisje in het Zuiden tussendoor komt.

Daniël zei

Zoel? Weer een woord geleerd! (Ik dacht even dat het een fout geschreven "zwoel" was.)

Hans Valk zei

Je inleiding over de ontstaansgeschiedenis van Plan Zuid geeft me aanleiding tot een paar kritische noten.
Berlage was niet de stadsarchitect van Amsterdam. Hij kreeg van het gemeentebestuur een opdracht voor het ontwerp van Plan Zuid. Het vloeide voort uit de verplichting die de Woningwet van 1903 aan gemeenten met meer dan 10.000 inwoners oplegde. Ze moesten uitbreidingsplannen maken om de trek naar de steden op te vangen. Berlage maakt in 1908 bijvoorbeeld een soortgelijk plan voor Den Haag, dat ook voor een deel is uitgevoerd.

Of het plan van 1903 beter aansloot op de structuur van Oud Zuid is voer voor discussie. Berlage tekende de westelijke helft als een soort Vondelpark met straatwanden inplaats van bomen. Het oostelijke deel is veel strakker en lijkt al wat op het latere Plan Zuid. In de periode tussen dit plan en het uiteindelijk uitgevoerde plan bezocht Berlage Amerika en schoof hij steeds meer op in de richting van rationelere architectuur en stedenbouw.

Je diskwalificatie van het werk van Hildo Krop vind ik een beetje pijnlijk. Vooral de suggestie dat het fascististische trekjes zou hebben.
De menselijke figuren van Krop hebben vaak iets licht karikaturaals. Ze hebben niet de ideale proporties waar de fascisten zo van hielden. Krop laat zijn mensjes vaak kleiner lijken dan ze zijn. Zelfs Berlage, op zijn sokkel op het Victorieplein, word een soort van 'mannetje'. Sommige van zijn beelden stralen wat mij betreft ook een soort rustige, bestendige liefde uit. Het beeld van het echtpaar vlak bij het WG-terrein, bijvoorbeeld.

Maar ja; wat zit er allemaal tussen de oren van een mens? Om de één of andere reden moet ik altijd aan de oorlog denken als ik over Plan Zuid lees. Ook niet normaal, natuurlijk. Teveel foto's gezien van razzia's met Amsterdamse Schoolgevels op de achtergrond?

Hoewel nog geen honderd jaar oud is het nu al een plek met een rijke geschiedenis, dat lijkt me zeker.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Dank je voor je ter zake kundige commentaar. Ik bedoelde stadsarchitect als synoniem voor stedenbouwkundige, excuseer als dat niet juist is. Mijn geringe appreciatie voor Krop, wellicht beïnvloed door Reves veelvuldige fulminaties over die 'koekebakker' is zuiver persoonlijk, resultaat van een overigens hechte band met Plan Zuid: ik mag graag naast die beelden zitten en er vergenoegd walgend naar kijken. En ja, de grote ideologieën hebben de neiging in hun artistieke uitingen erg op elkaar te lijken....

Hans Valk zei

Mooi. Dat synoniem was dus geen Amsterdamse poging Berlage te annexeren..

Wat betreft grote ideologieën en de manier waarop ze zich artistiek manifesteren: er zijn altijd associaties die opdoemen zodra vormgeving een monumentaal karakter krijgt.
Eén van de mooiste plekken in Amsterdam Zuid vind ik het Minervaplein. Statige architectuur met een klassieke opbouw (plint, middendeel en attika). Een strenge symmetrie. Het straalt rust uit en is toch grootsteeds.
Maar voor hetzelfde geld zou het door Alfred Speer ontworpen kunnen zijn.