zaterdag 10 december 2011

ALI


Ik ben het met Paul Scheffer eens, dat het zinloos is de multiculturele samenleving ter discussie te stellen, omdat die er gewoon al is. Terwijl het debat in alle hevigheid woedde, met volksmenners aan de ene kant en linkse theedrinkers aan de andere, nam het leven zijn loop, en ontstond vanzelf wat in geen statuten was vast te leggen: integratie. Dat niet iedereen blij is met zijn buren is een andere kwestie, daar moet natuurlijk nog flink aan gesleuteld worden.
Dit inzicht trof me als een bliksemflits toen ik een tijdje geleden naar de tv keek. Ik zag Wie van de drie, een licht ironische of laten we zeggen nostalgische remake van het meest oubollige, meest oer-Hollandse spelletjesprogramma dat de tv ooit gekend heeft. En wie zat daar op de stoel waar eens Albert Mol, Guus Oster en Kees Brusse hadden gezeten? Ali B.
Ik schiet altijd in de lach als ik die aaibare rapper met zijn meisjeshaar hoor praten. Hij is brutaal, grappig, slim en ontwapenend charmant. Hij heeft de straatcultuur salonfähig gemaakt. Hij heeft de rap Omroep MAX binnengeluld. En in dat proces heeft hij al zijn vrienden meegenomen: Ali en zijn kornuiten uit de music scene (in zijn eigen woorden: ‘een stel hangnegers en Marokkanen’) spelen een glansrol in een reclame over poepluiers, en op tal van andere manieren ontkrachten ze het kwalijke en gevaarlijke imago dat de straatcultuur aankleeft, terwijl ze er toch in slagen – en dat is knap – om geloofwaardig te blijven.
Maar het gaat verder: voor het programma Ali B. op volle toeren neemt Ali een bevriende rapper mee naar een bekende Nederlandse artiest van vroeger. Na een eerste ontmoeting maken de rapper en de veelal semi-bejaarde artiest een nieuw liedje van een van elkaars successen. Dat concept lijkt ironisch, zelfs neerbuigend, je ziet in gedachten die hippe jongens zich rot lachen om die oubollige nederpop van vroeger, maar toen ik zag hoe het uitpakte was ik verrast. De jonge honden lijken werkelijk geïnteresseerd in de ouwe lullen, en vice versa, en de taal van de muziek, u moet me het verschrikkelijke cliché maar vergeven, blijkt alles, generaties, culturen, smaak en status, moeiteloos te overbruggen. Ali en zijn bende kunnen het uitstekend vinden met Imca Marina en al die BN’rs van toen, en ze hebben de grootste lol met elkaars muziek, al snappen ze die niet meteen. In hoeverre dat spel is, voor het oog van de camera, weet ik natuurlijk niet; maar ik heb me voorgenomen deze maand alles van de zonzijde te zien.
Om een nieuwe reeks aan te kondigen zat Ali B. gisteren met George Baker in DWDD. Rapper Dio rapte zijn bars met hamerende precisie terwijl George Baker Little Green Bag speelde op een meegebrachte gitaar. Het resultaat? De Zaanse schlagerzanger werd weer de stoere jongen die hij ooit was. Volkszanger zijn was opeens sociaaldemocratisch en streetwise. Hij deed een ingewikkelde handdruk met de glimmende en glunderende Dio en was in zijn nopjes, maar te cool om dat nadrukkelijk te tonen.
De beste bruggenbouwer is Ali B.

2 opmerkingen:

Alphons zei

Helemaal mee eens. In eerste instantie was er bij mij aversie. Nu ben ik "fan". Vooral Brownie Dutch(of Dutchie Brown) vind ik goed. Stem van een eunuch, gouden Ray-Ban, stropje en, naar verluidt, het musicaal genie achter Alie B en zijn kornuiten.

Hans Valk zei

Je opent toch weer even een nieuw perspectief voor me, Rookzanger.
Toevallig zag ik deze week ook een flits van Ali B.'s programma bij De Wereld Draait Door. Dat spotje met Ali B. en kornuiten ken ik ook ("hou effe de telefoon bij die kleine!"). Nu pas, echter, begrijp ik dat dit alles deel uitmaakt van een integratie-offensief. Het mooiste is dat ik het nog geloof ook! Die knuffel-Ali is op een positieve manier een wolf in schaapskleren.