Een nieuw tijdperk wordt zelden met bazuingeschal geïntroduceerd. Het sluipt erin als een virus. Pas achteraf kan het moment worden vastgesteld waarop de vernieuwing is begonnen.
Toen ik in 1978 Baker Street van Gerry Rafferty voor het eerst hoorde moet ik gedacht hebben: mooi liedje, maar waarom die saxofoon? Saxofoons waren passé. De saxofoon was de stem geweest van de jazz en was nu afgegleden naar het nachtclubcircuit, waarin de jazz haar laatste dagen sleet, aan de drank en verloederd. De saxofoon was fout, en toch was dit geen fout liedje.
Misschien was het juist dat vaudeville-aspect van de saxofoon dat de generatie na de hippies en de folkies aansprak: de jaren tachtig waren een bij uitstek foute periode, waarin artiesten zich persten in strakke, glimmende pakken en het lange onverzorgde haar van de 70-ties werd geknipt, gekamd, geverfd en geföhnd. Alles werd vals belicht, de muziek baadde in een holle echo, pathos, kitsch, glitter & glamour vierden hoogtij. En de saxofoon voer er wel bij. Die mocht zijn partijtje weer meeblazen.
Deze week las ik de verschillende stukjes die naar aanleiding van de dood van Gerry Rafferty, de baanbreker van de jaren tachtig, in de kranten stonden. Ellendig aan zijn eind gekomen door levercirrose, na een leven lang geworsteld te hebben met Koning Alcohol. Beroemd, rijk, creatief, getalenteerd, maar verlegen, geremd, depressief, drankzuchtig en ongelukkig. Er is niks romantisch aan zo’n leven van een dorstige artiest op leeftijd, dat u dat niet denkt! Uit hotels gegooid worden en alleen nog maar in het nieuws komen wegens alcoholmisbruik, terwijl je de wereld iets moois en blijvends hebt gegeven, is dat niet triest? Rock ’n’ roll is voor de jeugd. Een hotelkamer verbouwen en straalbezopen door de stegen van de rosse buurt kruipen als je twintig bent, oké. Maar als vijftig- of zestigjarige veroordeeld te zijn tot zo’n leven is iets anders. Je wordt belachelijk voor anderen, je zelfrespect is naar de kloten, en je doet je dierbaren veel pijn. Ik spreek uit ervaring (afgezien van dat ‘rijk’ en ‘beroemd’. Dat moet nog komen).
Wat ging er mis in het leven van Rafferty? Ja, alles natuurlijk, door de drank. Maar waardoor kon die drank zo’n vernietigende rol gaan spelen in zijn leven? Dat interesseert me, als tijdig geredde lotgenoot. Ik neem me voor om meer over deze man te weten te komen. En niet alleen als afschrikwekkend voorbeeld. Want toen ik op YouTube nog eens luisterde naar Baker Street viel me op dat er hier meer aan de hand is dan een leuk saxofoonthema. Het liedje is slim gecomponeerd (ik zal u niet met vaktaal vermoeien) en die stem heeft een prachtige, onderkoelde melancholie, een verlegen warmte, zo u wilt. Rafferty was bovendien ook de stem en het brein van Stealers Wheel, de Schotse band die bekend werd door intelligente en pakkende folkliedjes als Stuck in the middle en Late again. Ook bepaald geen doorsnee muziek. Ik las ergens dat hij uit faalangst een voorstel tot samenwerking met Paul McCartney heeft afgeslagen. Doodzonde.
Overigens zijn de jaren tachtig per ongeluk door Rafferty ingeluid: de gitarist, die het beroemde openingsthema van Baker Street zou spelen, kwam niet opdagen. Dus moest de saxofonist het maar eens proberen, een Schot met de fraaie naam Raphael Ravenscroft. Voor een ongedekte check van zevenentwintig pond blies die wereldgeschiedenis.
1 opmerking:
'Late Again' van Stealers Wheel, daar komt het weer terug, dat is een van de mooiste popsongs die ik ken. Wist niet dat dat Gary Rafferty was. Pet af! Maar geen kwaad woord over saxofoons, hoezeer en hoe vaak die in de popmuziek ook misbruikt zijn. Vooral die ellendige saxofonist van de Stones, Bobby Keys, kan ik wel wurgen. Daarentegen heeft Tom Waits vaak een uitstekende tenor (in Romeo is Bleeding bij voorbeeld) erbij, maar dat is ook geen popmuziek.
Een reactie posten