woensdag 12 januari 2011

YOGA

Een greep uit het nieuws van de afgelopen week: discoclown Boney M. werd postuum geëerd als een groot artiest, 'al zong hij niet zelf', en een belangrijk cultuurdrager. Folksinger Roger Whittaker kreeg een Duitse oeuvreprijs en zong met zijn nu gruizige, ooit chocoladebruine bariton iets als 'Mein Deutschland, du bist wunderbar' voor een zaal glunderende Duitsers. De wereldberoemde auteur Mark Twain wordt postuum gecénsureerd - alle vindplaatsen van het woord nigger in zijn werk moeten worden vervangen door 'slave'. Trijntje Oosterhuis heeft 750.000 cd's verkocht aan AD, de krant geeft ze weg, gratis en voor niets.
Kortom, het gaat goed met de cultuur.

Ik mag mij zoals u weet niet ergeren van de dokter. Om zielenrust te vinden vergezelde ik Paulien naar haar yogaklasje.
In Amsterdam had ik een proefles gevolgd bij een hippe goeroe in de Pijp. Die was uitstekend bevallen maar ik was toch niet voor een tweede keer gegaan. De drempel was te hoog. De 63-jarige meester uit India joeg zijn discipelen, twintigers en dertigers, in een moordend tempo door de asana's heen. Rust was er alleen even toen hij ons in moeilijk verstaanbaar Engels vertelde dat alle hoofdstedelijke yogi's charlatans waren behalve hijzelf. 'They call themselves vegetarians, but they are full of lust: they eat meat with their eyes.' Daarna liet hij ons weer briesen op stormkracht in een reeks pranayama-oefeningen, om te eindigen met de zonnegroet, niet een of twee, maar vijftien keer achter elkaar. Ik was razend vitaal na afloop, maar elke spier in mijn lichaam kermde om troost.
Hier in het dorp ging het anders. Nog wat slaperig legden we maandagmorgen onze kampeermatrasjes neer in het schoollokaal. De biljarttafel werd opzij geschoven. De juf begon rustig. Ik had ampel tijd om tijdens een zitoefening het prana op te vangen in de bovenkant van mijn schedel en het door te sturen naar mijn middenrif, vanwaar het langzaam via het stuitbeentje de grond in vloeide. De stralen van de winterzon vielen door het raam naar binnen, dat hielp mijn verbeelding goed op weg. Even verderop zat een man met een forse witte snor, wiens benen nog strammer waren dan de mijne. Tijdens een zijwaartse strekoefening kwam mijn been op de mat van Paulien. Ze kneep me even in mijn kuit.
De juf eindigde met een gedicht van Rilke. Een vrouw zei dat ze 'eenzaamheid' zo'n mooi woord vond; het verenigde de tegenstrijdige begrippen 'alleen' en 'gezamenlijk' zo prachtig. Ik vond het niet het moment om met etymologische wijsneuzerij te komen. We trokken onze jassen weer aan, het lokaal werd in oude staat teruggebracht. Op de gang joelden kinderen. In de auto stak ik een sigaret op en keek met welgevallen naar de berijpte polder, knipperend tegen het blikkerige zonlicht. Mijn hoofd was schoon en de week kon beginnen.

Geen opmerkingen: