maandag 17 januari 2011

KUNSTBOER

Het stortregende. We zaten vast in de file richting Amsterdam. Paulien belde haar werk om te zeggen dat ze voorlopig niet op haar hoefden te rekenen. Het gesprek kwam op de definitie van ‘werk’. We hadden alle tijd om te filosoferen. Ik draaide het raam iets open om mijn tabaksrook uit te blazen en kreeg een paar flinke spetters regen op mijn gezicht. ‘Arbeid waar je, direct of indirect, geld voor krijgt.’ ‘Maar je zegt ook dat iets ‘veel werk’ is.’ ‘Dat is een afgeleide betekenis.’ Het leek simpel, maar het zat me niet lekker. Ik herinnerde me dat ik ooit met jeugdvriend Jan van der Meij een liedje opnam: twee beroepsmuzikanten, zomaar voor de lol ‘aan het werk’. ‘Is dit nu werk of hobby?’ vroeg ik toen. De pragmatische Fries die Jan is zei resoluut: ‘Hobby.’ Maar een paar jaar later verdienden we een aanzienlijke som geld met de liedjes die we in het kielzog van die liefhebberij hadden gemaakt. Soms moet je blijkbaar eerst aan de slag voordat de mogelijkheid van financiële beloning überhaupt overwogen kan worden. Ik voel me vaak schuldig als ik uren, dagen zelfs besteed aan correspondentie of aan teksten voor dit blog, terwijl er een scheurkalender over Frankrijk op me wacht die af moet. Als ik liedjes voor vrienden op de zoom aan het opnemen ben terwijl ik een stuk voor mijn koor moet componeren. Mijn hobby houdt me dan van het werk af. Maar is dat wel zo? Mijn werk is muziek maken en schrijven. Dus als ik daarmee bezig ben, ben ik aan het werk. Dat slechts een deel van dat werk met cash wordt betaald is welbeschouwd niet zo belangrijk. Ook al worden mijn beste liedjes en teksten niet verzilverd, het schrijven ervan geeft me wél het gevoel dat ik een zinvol leven leid, het voedt me spiritueel. Het liefst had ik natuurlijk dat ál mijn artistieke bezigheden gehonoreerd zouden worden, maar bij uitblijven van een jaarlijks stipendium of een levenslang eregeld voor mijn scheppend bestaan op aarde ben ik tevreden met de geestelijke én sociale beloning die ze bieden. Misschien genereren ze als neveneffect werk dat wél betaald wordt, misschien profiteren betaalde klussen van de energie die de onbetaalde losmaken. En als dat niet zo is, scherp ik in elk geval mijn pen en blijf ik in vorm. De file loste zich op, de regen ging onverdroten door. We reden Amsterdam binnen. Fietsers worstelden zich blind door het verkeer. Paulien was al met haar hoofd bij haar werkdag, ik nog bij de mijne. Op Sicilië huurden we vorig jaar een huis bij een boer. De godganse dag werkten hij en zijn familie op het land. Ze aten met plezier van hun eigen akkers en gaarden, maakten hun eigen wijn en olie, bakten hun eigen brood. Omdat ze net als iedereen ook baar geld nodig hadden verkochten ze een deel van de oogst op de markt. Paulien stopte op de hoek van mijn straat. Ik deed het portier open en stapte uit. Maar mijn laatste gedachte was nog onuitgesproken. Ik boog me terug de auto in. 'Weet je wat ik ben?' Paulien keek vragend. 'Nou?' 'Een kunstboer.'

Geen opmerkingen: