woensdag 26 januari 2011

REVEILLE

Ik werd wakker van een schurend geluid. Tijger, die aan het boek krabde dat opengevouwen naast me lag. Op de wekker zag ik dat ik nog een half uur had. Ik sloot mijn ogen weer. Even later klonk er een zachte plof. Een dichtbundeltje van Rutger Kopland was van het nachtkastje gevallen. Omdat ik toch moest pissen stond ik op. Achter de deur wachtten de andere twee katten. Ze volgden me luid miauwend. ‘Nog niet jongens,’ zei ik, met een blik op hun lege voerbakjes. Met pesterig plezier ging ik terug in bed. Nog een half uur. De deur liet ik open.
Toen ik uit mijn sluimer wakker schrok van het geluid van scheurend papier zaten ze alle drie roerloos op mijn bed. Met grote angstogen keken ze me aan. Dan werden ze zich van hun situatie bewust. Saamhorigheid, schande! De een bestudeerde een pluisje op het dekbed, de ander keek dromerig naar het plafond. Alleen Tijger bleef me recht aankijken, zacht aandringend: ‘miauw?’
Genoeg geluierd. De dag moest begonnen. Ik wierp de dekens van me af. De katten waggelden in snelwandelpas voor me uit. Even later knabbelden ze aan hun brokjes, altijd dezelfde, die hun vreemd genoeg nooit lijken te vervelen.

1 opmerking:

Sprinkhaan zei

Leuk verhaaltje, hang onderuit op de bank en moest er erg om lachen.... Arme katten