dinsdag 8 maart 2022

ONBESPROKEN


Het is inmiddels alweer oud nieuws, ondergesneeuwd bovendien in de lawine van veel belangrijker en veel afschrikwekkender nieuws. Maar het blijft me achtervolgen: het cancellen van Stravinsky en Tsjaikovski in Haarlem. Over die belangrijkere en afschrikwekkendere zaken kan ik beter mijn mond houden. Relativerende woorden schieten op dat front te kort en opruiende retoriek ligt me niet, zelfs als die ongevaarlijk is. Ik beperk me daarom liever tot wat ik kan behappen, de muziek.

Edwin van Balken, directeur van de Haarlemse Philharmonie, overigens een pracht van een concertzaal, heeft gemeend een minifestival gewijd aan de componisten Stravinsky en Tsjaikovski te moeten annuleren. Beide componisten waren, hoewel allang dood en van onbesproken reputatie, immers Russisch. En het 'voelde ongepast' om in deze Oekraïne-crisis aandacht aan een Russisch product te besteden.  
Hoewel het niet echt ter zake doet voor wat ik daarop zou willen zeggen - namelijk dat juist de kunst een vrijplaats zou moeten zijn, een boven-politiek, intercultureel erfgoed, een humaan gemeengoed, ontstegen aan de benepen inkadering van land en volk, en dat kunstenaars bruggenbouwers zouden moeten zijn tussen de naties met hun steggelende machthebbers, tussen het ene (on)gelijk en het andere, tussen helden en agressors -, toch maar een paar woorden over dat 'onbesproken'.

Stravinsky was een kosmopoliet bij uitstek. Hij verruilde Sint-Petersburg voor het culturele epicentrum van het oude Europa, Parijs. In de jaren dertig werd hij tot Fransman genaturaliseerd. Niet veel later emigreerde hij naar de VS waar hij vooral in LA resideerde. Het aanbod om filmmuziek te schrijven, waar zoveel andere uitgeweken Russen hun brood mee verdienden, kon hij wegens zijn succesvolle status afslaan. In 1945 werd hij Amerikaans staatsburger. Met zijn oude moederland stond hij op gespannen voet. Pas in 1962 kwam hij er terug, voor een reeks concerten in wat inmiddels Leningrad heette. Het was een officieel bezoek, een verzoenend gebaar van de autoriteiten. De beschrijvingen van het wodka-besproeide banket te zijner ere zijn hilarisch.
Igor Stravinsky is ook als kunstenaar in de eerste plaats een twintigste-eeuws globalist. Hij absorbeerde de snel naar het hoofd stijgende esprit van het Franse impressionisme, verwerkte de Slavische volksmuziek van zijn jeugd tot stampend en stomend modernistisch kabaal, wees vooruit naar de toekomst met kale, esoterische klanken, recyclede Italiaanse barokmuziek, zorgde voor een schandaal door de Star-Spangled Banner te arrangeren met een dominant septiem akkoord waar dat klassiek gesproken niet hoorde. 

Pjotr Iljitsj Tsjaikovski was eveneens een echte kosmopoliet, een populair componist van klassieke evergreens, alom geliefd, een succesvol en bereisd wereldburger. Hij heeft nooit de keus tegen zijn geboorteland hoeven maken, dat geboorteland maakte de keus tegen hem. Een ereraad van oud-studiegenoten uit Sint-Petersburg zette hem onder druk om met gif een einde aan zijn leven te maken. Wegens zijn liederlijke gedrag, lees: zijn homoseksuele geaardheid. Zo gaat althans het goed onderbouwde verhaal; officieel overleed hij in 1893 aan de cholera. De nationaal-Russische componisten uit zijn tijd, verenigd in het zogenaamde Machtige Hoopje (Balakirev, Borodin, Cui, Moessorgski en Rimski-Korsakov) hadden eerder zijn muziek al veroordeeld als decadent en te Westers.

En een directeur uit Haarlem veroordeelt diezelfde muziek nu als te Russisch.
Zo raken onbesproken reputaties tussen wal en schip bekneld. 


Geen opmerkingen: