dinsdag 22 maart 2022

BRUGGETJE


In het landgoed Wildrijk was nog geen glimp te zien van het purperen kleed dat de wilde hyacinten daar in het voorjaar draperen. De vijftien bunkers die er ooit door de Duitsers zijn gebouwd, in een andere oorlog, lagen er nog kaal bij. De bomen staken verwrongen en dor tegen een hemel af die vandaag voor de verandering geen vleugje blauw bevatte. Een enkel vogeltje zong in het verborgene, mijn verrekijker had ik net zo goed thuis kunnen laten. Maar de regen was weer opgehouden, dus we stapten lekker door. 

Na de wandeling reden we langs de kust richting Callantsoog, en landinwaarts via Schagen naar Oude Niedorp. Daar ligt, op een onwaarschijnlijke locatie, de leukste Ierse pub van Noord-Holland. We kozen een tafel bij het raam. Het tochtte er een beetje maar na een Guinness met een mooi glaasje Jameson ernaast merkte je daar niks meer van. Mijn vriendin at een Irish stew, ik fish and chips van in bierbeslag klaargemaakte heek.
Al die tijd dwaalde mijn blik door het raam. Het plaatsje waarin The Irish Cottage ligt, een dorp is het niet, maar een plaatsje toch wel, heet Verlaat. Een paar huizen, meer niet. Ik moest denken aan het Gelderse Bronkhorst. Zo pittoresk was het hier bij lange na niet maar er heerste iets van dezelfde atmosfeer. In deze Ierse enclave in een oude stolpboerderij kon je je ver van de geplaagde moderne wereld wanen.
Wat mijn aandacht trok, daar achter dat raam waaraan ik zat, was een boogbruggetje. Ik kon niet zien wat erachter lag. In mijn fantasie strekte zich daar een eenzaam laagland uit. Misschien geen Ierland, maar toch tenminste het stille Noord-Holland van lang geleden. 
Ik vroeg om de rekening en liet er nog een halfje Kilkenny bij komen. Ik kreeg een pint. Overmacht. We verlieten verzadigd de boerderij.
'Laten we nog even naar dat bruggetje gaan,' stelde ik voor. Mijn vriendin was verrast; meestal is zij degene die wil zien wat er om de hoek ligt.
Achter dat bruggetje lag, zoals ik hadden kunnen weten, niets van het ongerepte achterland dat ik erbij had gefantaseerd. We zagen een kanaal. Een lint booglantarens markeerde de drukke provinciale weg.
Bij Sint Maartensvlotbrug hadden we akkers vol met miniatuurnarcissen gezien. Hier stonden ze ook. Ik bukte me en plukte er eentje die ik galant aan mijn vriendin gaf. We stapten in haar gedeukte grijze Berlingo en reden huiswaarts.