dinsdag 29 oktober 2013
SPEULDERBOS
Om even uit te waaien en wat herfstkleuren te zien gingen we naar een kabouterhuisje op de Veluwe. Vier jaar geleden hadden we het ook al eens gehuurd en we hadden toen een legendarische herfstwandeling gemaakt, door een groot mistig bos waarin de stilte bijna tastbaar was. Mijn dochter verheugde zich op het weerzien maar ik waarschuwde haar dat het alleen maar kon tegenvallen: die nevels hadden het bos betoverd, en nu was het helder weer.
In hetzelfde restaurant als toen, een uitspanning noem je zoiets, aten we enorme stukken appeltaart met slagroom. ‘Noar de plee’ stond er op een bordje, en de wc’s waren toebedacht aan ‘keerls’ en ‘deerns’. Je moet daar tegen kunnen, maar ik ben er wel aan gewend. Voorbij de stadsgrens doet de horeca nog graag leuk.
Het pad dat het bos in leidde splitste zich meteen in tweeën. Mijn dochter herkende die V-splitsing, en wist nog dat we destijds via die andere poot waren teruggekomen. Enigszins plechtig betraden we het woud. Al gauw liepen we door reusachtige rode zalen met pilaren vol elfenbankjes. Het was er stil. Niet mysterieus stil zoals toen, maar toch stiller dan we in lange tijd hadden meegemaakt. We herkenden de boomstronken die door een beeldhouwer waren gekerfd in de vorm van een krekel, een duizendpoot en een scarabee. We passeerden drie kamelenbulten en wisten dat de met dorre bladeren bedekte aarde daar prehistorische grafheuvels verborg. Na anderhalve kilometer kwamen we bij een soort flauwe kloof: het Solse Gat. Er was een picknicktafel. Een rijtuig met een vierspan zwarte paarden stond ernaast geparkeerd. De hoofdstellen van de dampende beesten flonkerden in de zon. Hier was volgens de legende een verzonken abdij geweest. Voor verzwolgen kloosters hoe je dus niet naar Bretagne - met een beetje fantasie zagen we het spookgebouw, waar liederlijke monniken de toorn van God hadden opgewekt, uit het vennetje op de bodem oprijzen, omgeven door de Witte Wieven die hier volgens een ander volksverhaal huisden. We banjerden een tijd rond door het rossige bladertapijt en namen foto’s van elkaar. Het warme licht en de intense kleuren van de oktobermiddag bleken op het digitale schermpje niet te vangen. Het gevoel van ruimte, stilte en vrijheid al helemaal niet.
Toen we al ver waren gelopen en aan de terugtocht moesten denken namen we een reeks intuïtieve beslissingen. Hier links, hier een beetje rechts afbuigen. Terug naar die hoge bomen. Meer naar links. Hier een doorsteekje maken. Zo moeten we ongeveer goed uitkomen. En verdomd, we kwamen op exact hetzelfde punt uit als vier jaar geleden, bij die V-splitsing. Blijkbaar was ons wandelgedrag erg voorspelbaar geweest, en had het een kopie van onze eerdere dwaaltocht opgeleverd.
Ik vroeg aan mijn dochter of ze niet teleurgesteld was. Nee, lachte ze, het was anders geweest natuurlijk, maar net zo mooi.
(Illustratie: Jean Dulieu)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten