dinsdag 8 oktober 2013

SLOTEN


‘Ik geloof dat jij veel beter met spanning omgaat dan ik. Jij hebt toch ook soms momenten dat alles je te veel wordt. En dan heb je dit.’
‘Ja. Iets meer naar links.’
‘Ik bedoel… jij hebt ook sociale spanningen. Laatst nog…’
‘Naar links! Er staat te veel druk op.’
‘Hm. Laat het me toch op mijn manier doen.’
‘Ja maar straks breekt hij. Hij moet er recht in.’
‘Zo dan?’
‘Ja. Ga door.’
‘Wat ik wilde zeggen, jij gaat dan naar buiten en aan de slag, en zo reageer je dat af.’
‘Dat helpt wel, ja. Wacht even, ik val bijna in de sloot.’
‘Ik heb dat wel met flink muziek maken met andere mensen. Dat ontspant me, trekt me uit mezelf en pept me op.’
‘Begin dan een bandje! Voorzichtig nu, ja, we zijn er bijna.’
‘Maar dat is de pest als je beroeps bent. Ik ken alleen muzikanten die voor geld spelen, en die gaan niet voor de lol een beetje muziek maken, als er geen concert aan vast zit.’
‘Heb je het dan wel eens geprobeerd? Nee toch? Jij vult alleen maar in wat je zelf verwacht. Ja daar komt-ie. We zijn er!’
De zaag schoot soepel door de laatste witte nerven heen. De boom brak. We trokken de zwarte, slijmerige stam uit de sloot en sleepten hem de kant op.
De laatste nevels boven het weiland kleurden goud in de doorbrekende zon.
‘Pas op, ga niet op de zaag staan!' zei mijn vriendin.
Ik stapte met een wijde boog om het scherp getande instrument heen, dat gevaarlijk lag te blinken in het natte gras.
’s Avonds bij het pianospelen merkte ik dat ik mijn pols geforceerd had. Het voelde als een muisarm.
‘Watje,’ dacht ik.


Geen opmerkingen: