zaterdag 20 april 2013

Koningslied, conclusie


Het had een polderhymne moeten worden. Een verbroederende meezinger. Maar het blijkt een splijtzwam. Dat de intelligentsia zich er neerbuigend over uitlaat (‘zwakzinnig’, ‘schokkend’) was nog te verwachten, maar dat ook de doelgroep kritisch is verrast me toch wel: de oranje achterban vindt het moeilijk mee te zingen en mist een pakkend refrein.
Mijn rijke en beroemde collega Ewbank krijgt wel wat over zich heen, sinds de release van zijn Koningslied gisterenmorgen. Maar hij heeft het er dan ook naar gemaakt, met zijn gemakzuchtige mix van musical en kampvuurfolk.
Ik mengde me aanvankelijk verheugd in de algemene verontwaardiging op Facebook, tot ik na een tijdje genoeg kreeg van de negatieve energie die het medium doorzinderde. Ik had ook niet zoveel meer te vertellen. Mijn gram had ik al eerder gespuid, na het horen van een veelzeggend voorproefje, en eerlijk gezegd viel het uiteindelijke resultaat me nog mee. Suffer dan verwacht. Geen hitsig tegen elkaar op jodelende en kwinkelerende R&B-zangeresjes tijdens een pompeuze climax, waar ik toch wel op gerekend had. Het lied sterft, teleurgesteld in zijn eigen mogelijkheden, na een te lange vijf minuten.
Dat zette een streep door mijn rekening: ik was van plan geweest om op deze plaats Ewbanks compositie musicologisch te fileren met een gemeen scherp mesje, maat voor maat, maar er zit niet genoeg vlees aan, slechts wat dunne graten en een beetje ranzig vet. Een stuk van mijn aanstaande tirade had ik zelfs al geschreven, omdat ik zeker wist dat ergens halverwege het lied (‘en nu meezingen!’) een halve toon omhoog zou gaan:

'Ha! Alles een halve toon omhoog! Natuurlijk! Wagner paste deze kunstgreep voor het eerst toe; toen was dat een schokkende noviteit. Vreemd genoeg werd de truc vooral in de amusementsmuziek gemeengoed. Het kan een leuk stapeleffect hebben: denk aan Peggy Lee’s Fever, elk couplet een graadje hoger op de thermometer. Maar tegenwoordig is deze transpositie zozeer een cliché geworden dat het gebruik ervan vooral de onmacht van de componist aantoont om op andere wijze drie minuten lang te blijven boeien.'

Maar wat bleek? Het lied gaat weliswaar eenmalig omhoog, een verrassende héle toon nog wel, maar dat gebeurt na een rap-passage waarin we de toonsoort sowieso al even kwijt zijn. Dus die ‘modulatie’ is behalve cliché ook nog eens zinloos: er ontstaat geen harmonische spanning of verrijking.
Verder valt op dat de productie haastig gedaan is, meldde een bevriende producer. Ik zou eraan willen toevoegen: haast en nonchalance tekenen het gehele resultaat. In de vijf jaar dat Ewbank het in de kast had liggen, wachtend op deze speciale gelegenheid waarop het voor gewoon gebruik ‘te grote’ lied triomfantelijk tevoorschijn gehaald kon worden, had hij er toch wel wat aan mogen polijsten. Dat ook de kromme tekst, de plichtmatige uitvoering en het slappe arrangement sporen van slordigheid en haast vertonen is gezien de tijdsdruk wat vergeeflijker, hoewel Nelson Riddle in dezelfde periode wel vijf van zijn magistrale Sinatra-elpees van arrangementen had kunnen voorzien, en we nota bene een heel volk hadden om mee te denken over de juiste woorden.
Maar wat mij betreft genoeg over deze kwestie. Het zal gezongen worden. Tenzij de revolutie uitbreekt, zal het zelfs massaal méégezongen worden, al of niet ironisch. Er zullen mensen zijn aan wie het gekrakeel nagenoeg voorbij is gegaan, en die het wel een aardig liedje vinden. Er zullen vast ook mensen zijn die het als ontroerend zullen ervaren.
Ik zal proberen het voortaan te vermijden, als dat tenminste mogelijk is zonder dat ik me uit het openbare leven moet terugtrekken of slechts nog met oordopjes in de supermarkt kan betreden. Want één keer was meer dan genoeg. Het zat nog uren in mijn hoofd, en niet als een fijn Abba-refreintje, waarvan je vrolijk nageniet terwijl je het fluit op de fiets, maar als een irritante kleuterdreun, een oorwurm, die je niet uit je kop krijgt, hoe hard je ook schudt. Het Koningslied is als een moddervet slagroomsoesje: het ligt zwaar op de maag en de weeë, zoete smaak blijft nog lang op de tong hangen.

(Aan dit alles zit toch ook een positieve conclusie vast: muziek is blijkbaar belangrijk. Als je de monarchie serieus neemt moet je zorgen voor een serieuze muzikale celebratie van de koninklijke hoogtijdagen, anders roert het volk zich.)

5 opmerkingen:

Anoniem zei

Hoe beroerd het Koningslied daadwerkelijk is blijkt wel als zelfs een barmhartige analyse als de uwe er geen spaan van heel laat. Knap om zo beheerst en uitstekend te verwoorden wat de meeste mensen slechts lukt in korte krachttermen. Ik heb er van genoten!

Anoniem zei

Het zwakzinnigenlied, mede geschreven door dat omhooggevallen mavo-klantje Daphne Deckers.

Jetty van Jan zei

Correctie: het omhoogevallen mavo klantje heeft vwo gedaan.

Anoniem zei

Ik weet niet wat ik erger vind. Het Koningslied. Of het geneuzel over dat lied van de übermensch.

Daniël zei

Interessante beschouwing.
Wat te denken van een Alternatief Koningslied?