vrijdag 5 april 2013

JULIUS RÖNTGEN


Pong! Pong! Pong! Mijn Facebook chatbox vroeg dringend mijn aandacht.
Tweeduizend kilometer verderop had Beniamino Cuomo mijn hulp nodig. Ik liet mijn bezigheden in de steek en probeerde zijn vraag te beantwoorden. Beniamino is een ongeduldig man en kan soms een dwingeland zijn, maar hij heeft me onvergetelijke concerten in Napels bezorgd en ik ben hem graag van wederdienst.
Dit keer ging het om de componist Julius Röntgen (1855-1932).
U heeft waarschijnlijk een bepaald beeld van Napolitanen, net zoals zij dat van ons hebben. Op een afstand kloppen die beelden aardig, maar van dichtbij bekeken verbrokkelen ze tot verwarrende details. Beniamino heeft lichtgrijze ogen, geeft niets om wijn en is gefascineerd door onze noordelijke cultuur. Hij begon met Beethoven maar groef steeds dieper. Via de Leo Smit Stichting maakte hij kennis met de Joodse componisten van het interbellum. Af en toe vraagt hij me muziek voor hem te bestellen. Die wordt dan ginds, aan de onaangedaan glinsterende baai van Napels, door muzikanten van het San Carlo Theater uitgevoerd. Wat zijn meer stereotype streekgenoten daarvan vinden weet ik niet. Die vonden waarschijnlijk mijn Napolitaanse canzoni mooier.
Beniamino heeft zo zijn eigen beeld van ons land. Om klompen en tulpen smaalt hij. Nederland bestaat uit Joden en verzetshelden. Uit mensen die geleden hebben onder de Mof en mensen die de Teutoonse tyran dapper weerstreefden. Dat er hier verhoudingsgewijs meer Joden zijn aangegeven dan in Italië en dat onze verzetsbeweging een jongensclubje was vergeleken bij de Italiaanse Resistenza verzwijg ik maar liever. Ik laat hem zijn illusies. Want Beniamino houdt oprecht van ons land maar aan de complexe werkelijkheid is hij nog niet toe.
En nu heeft hij zijn verrekijker dus gericht op Röntgen. Nederlander, Duitse naam, auteur van negen bundels Kriegslieder. Past perfect in zijn straatje. Er is een dissertatie over Röntgen van de musicoloog Jurjen Vis. Ik moet hem benaderen, het boek bestellen, de passages vertalen over die ‘Kriegslieder’ e la sua dramma familiare durante la guerra 1914/1918, zijn familiedrama in de Eerste Wereldoorlog. Dat Nederland in die grote, wrede oorlog neutraal was weet Beniamino blijkbaar niet.
De dissertatie staat op internet en ik ben er voor ik het weet een morgen mee kwijt. Als een spons zuig ik informatie op. Ik lees over het duo dat Röntgen vormde met de bariton Johannes Messchaert, pupil van de legendarische Julius Stockhausen. Over hun samenwerking, Messchaerts indisposities en afzeggingen. Over Mahler en Brahms, over het concertleven in Wenen en Amsterdam. En er vormt zich langzaam een polaroidplaatje van Röntgen. Die ondanks zijn nationalisatie Duitser bleef in hart en nieren, die onze taal na een heel leven tussen Amsterdammers nog steeds niet beheerste, omdat de intellectuele en artistieke elite waarin hij verkeerde natuurlijk gewoon Duits sprak (er bestond toen nog onderwijs). Die conform de geest van de tijd gematigd maar overtuigd antisemiet was, hoewel hij (liberale) Joden onder zijn vrienden had. Die in de Eerste Wereldoorlog vooral met Duitsland begaan was en koorwerken schreef ter opmontering van de Duitse moraal. Die kind aan huis was in Huize Doorn, waar hij thee dronk met de Kaiser in ballingschap, en zich druk maakte om de vernedering van Duitsland na de vrede van Versailles. Die ook daar weer opbeurende gezangen voor schreef. Die Kriegslieder waren niet de linkse verzetsliederen waarvoor Beniamino ze ongetwijfeld houdt, maar toonzettingen van Duitse oorlogspoëzie. En het dramma familiare, ja, dat was er wel: Röntgen kon na de oorlog fluiten naar zijn Duitse beleggingen.
Heus geen foute man, deze componist van behoudende en altijd goed klinkende muziek, maar een man die gevangen was in het ingewikkelde web van zijn tijd.
Pong! Pong! Pong! Beniamino, aan zijn zoveelste espresso en getergd door ongeduld. Ik schakel snel de pc uit, trek mijn jas aan en loop door de ijzige wind naar het café. Om slecht nieuws te kunnen brengen moet je even moed verzamelen.


[Naschrift: 'Mannaggia!' opende Beniamino zijn antwoord: 'Verdorie!'. Maar hij stelde wel mijn kennis bij over het familiedrama: één van Röntgens zonen was, omdat zijn vader in die tijd nog officieel Duitser was, opgeroepen voor Duitse militaire dienst, en krijgsgevangen geraakt; dat had de dissertatie in het betreffende hoofdstuk niet vermeld. Overigens siert het Beniamino dat zijn interesse in Röntgens muziek na mijn ontmoedigende informatie overeind is gebleven; ik moet nu achter de altvioolsonate in A aan. 'Die 'Kriegslieder', laat die maar zitten.']

2 opmerkingen:

Marten Buschman zei

julius Rontgen is voor mij ook de man, voor wie Anna Witsen een zwak had. Anna probeerde met haar stem hem over het water van de Prinsen (of Heren- of Keizersgracht) te bereiken. Niet gelukt. Dat Julius ook het hart op de goede (ahum) plaats had, blijkt dat hij meedeed aan een benefietconcert voor de slachtoffers van 1903. Ik zal die dissertatie ook maar eens lezen.

Anoniem zei

Beste Jan-Paul

Ik ontdekte vanmiddag je site en heb met veel plezier het een en ander gelezen.

Als je van Röntgen een altviool sonate in As (in plaats van in A) bedoelt, kan ik je wel aan een opname helpen.

m.nakken@online.nl