woensdag 29 december 2010

WANNEER JE SCHUDT...

Volgens Xavier Guzman leef je als je niet meer drinkt voortdurend onder TL-licht. Een mooi beeld, maar het is eerder zo: je knippert met je ogen tegen het ongewend heldere licht van de dag.
Een paar jaar geleden heb ik mijn ogen gesloten en de wereld bewaard in mijn hoofd zoals ze op dat moment - nog net - was. Nu ik mijn ogen weer open zie ik dat er veel veranderd is, dat ik niet zag veranderen toen het zich afspeelde, ik had me er blind voor gemaakt.
Eerste kerstdag brachten we met onze beste vrienden door. De nestgeur rook goed, maar er was in het huis, waarin ik vroeger op de tast de weg kon vinden, wel het een en ander verschoven. De kinderen waren plotseling zo verschrikkelijk volwassen! Mijn vrienden hadden subtielere veranderingen ondergaan, maar die waren groot genoeg om me het gevoel te geven dat ik mijn plaats in deze wereld opnieuw moest bepalen.
De volgende dag was ik erg weemoedig. Om de blues af te schudden maakten we een autotochtje. De vlakke landen van Noord-Holland waren verlaten. Op de binnenwegen was het slecht gaan: als er een tegenligger naderde merkte je pas hoe glad het was, gestrooid was er nauwelijks. We stopten in Egmond en liepen met ijskoude voeten rondom de kolossale, stille abdij. 'Wanneer je schudt dan sneeuwt het op de Egmondse Abdij,' zong ik binnensmonds. Het duister viel, een kille wind stak op. Wanneer Lennaert eenmaal in mijn hoofd zit, is hij er zo gauw niet weer uit te krijgen.
In de serre van de strandtent waarin we asiel zochten keken we naar de witte schuimkoppen die het besneeuwde strand op rolden. Boven het silhouet van de duinen was de hemel rossig: de hoogovens. Ik herinnerde me dat Lennaert ooit de kerstnacht had doorgebracht op dat terrein, binnengesmokkeld door een maat, die er nachtdienst draaide. Ik nam me voor om thuis de bundel kerstverhalen waarin die nacht beschreven staat weer eens open te slaan. Lennaert was al bijna tien jaar dood, en ik mocht hem niet vergeten.
Een welkomstdrankje, een glas Prosecco, sloeg ik af. De amuses, frutseltjes van zalm en hert, liet ik me smaken. Paulien at een wildstoofpotje, maar ik nam genoegen met saté. Temidden van de feestelijke jonge gezinnen waren wij slechts op doorreis. Geen dessert, alleen koffie, fair trade, dat wel.
Weer buiten bleek de blues geweken, opgelost in de lege winternacht. Tevreden met de wereld reden we naar huis.

1 opmerking:

Daniël zei

"Wanneer Lennaert eenmaal in mijn hoofd zit, is hij er zo gauw niet weer uit te krijgen."

Zeer herkenbaar voor mij.
"Liefst heb 'k een vriend, met wie 'k alras / langdurig zeuren kan hoe 't was", spookt momenteel door mijn gedachten.
Hoewel ik zulke vrienden heb, hanteren zij een andere definitie van "langdurig" dan de eeuwigheid die ik me ervan voorstel. :)