woensdag 22 december 2010

THE RED SHOES

Gisteren ging ik naar de film. Dat is vrij ongewoon, maar het was dan ook geen gewone film. Het was steenkoud. Het Filmmuseum was een warme plas geel in het Siberische landschap van het Vondelpark. Een sprookjeskasteel. Anders dan in Rusland was het niet tot saunatemperatuur warm gestookt, maar tochtte het akelig in de museale bioscoopzaal waarin een gerestaureerde versie van The Red Shoes zou worden vertoond.
Deze ooit razendpopulaire Britse film uit 1948, door David Bowie aangehaald in 'Let's Dance', verraste me behoorlijk. In de eerste plaats omdat ik geen idee had dat hij op het programma stond: de informatie die via Paulien vanuit het clubje van cinematofielen dat elke dinsdag hun liefde in het openbaar bedrijft was doorgesijpeld behelsde dat we een documentaire over Serge Diaghilev zouden gaan zien. Dat trok me over de streep. Ik heb weliswaar een grondige afkeer van kunstzinnige dans, maar Diaghilev was een fascinerende figuur, en het culturele klimaat waarin hij ademde was het mijne: Stravinsky, Ravel.
De film werd aangekondigd door de hippe spreekstalmeester - twee uur en tien minuten zou hij duren! Ook dit was niet de afspraak: ik zou om half tien weer thuis zijn. Ik boog me naar Paulien over en bromde: 'Dank je wel. Nu moet ik dus ruim twee uur naar een dánsfilm kijken.'

Maar toen mijn verbazing over de platte technicolor beelden (de kleuren van oude theateraffiches) was geluwd en ik gewend was aan het real time uitspelen van scènes in heel lange shots, in een acteerstijl die meer toneel dan film was, nestelde ik me behaaglijk in mijn stoel en begon te genieten.
Je moet films nooit na vertellen, dus ik geef u een minuscule synopsis: tragische liefde van jonge ballerina en componist, gedwarsboomd door jaloerse en ambitieuze eigenaar van het balletgezelschap.
Vooraleerst: wat een muziek! Brian Easdale heeft een prachtige partituur geschreven in de geest van Ravel en Debussy, met een make over van Stravinsky; muziek met ballen, echt waar. Het stuk waar het verhaal om draait, het ballet The Red Shoes (naar het sprookje van Andersen) wordt integraal in de film uitgevoerd, een filmische tour de force waar de regisseur wonderwel mee wegkomt. Andreas, de initiatiefnemer van het filmclubje, sukkelde in slaap, maar ik was geboeid, nam zelfs de dribbeltjes en sprongetjes voor lief.
Wat me echter het meeste boeide was de rol van Boris Lermontov, de balletmanager. Anton Walbrook maakt er een buitengewoon gecompliceerd personage van. Een charmante, erudiete, op het oog gewetenloze, koel beheerste en tomeloos ambitieuze dandy, met een heerlijk scherpe tong. Dat er achter deze mondaine façade een hart schuilgaat dat borrelt van driften en gist van onhanteerbare liefde was voor mij duidelijk. Aan de minder sensitieven wordt het aan het slot geopenbaard, als Lermontov met verwilderde ogen, bijkans schuimbekkend en met rauwe stem de dood van de primadonna bekend maakt.
Ik had echt met deze man en zijn rücksichtloze overgave aan de Kunst te doen, en was verbaasd dat mijn medekijkers zijn personage ééndimensionaal en karikaturaal vonden. Volgens mij werden ze misleid door de ouderwetse manier van acteren en de theatergrime. Ze zagen wat ze verwachtten te zien: een attentional bias, noemen de psychologen dat.

Ik haalde mijn schouders op om hun lauwe reactie, draaide een logge pirouette en danste op mijn versteende tenen door de sneeuw naar huis.

Geen opmerkingen: