zaterdag 25 december 2010

DE LACHENDE KERK

Over sneeuw wil ik het niet hebben. De uitzonderlijke omstandigheden van deze winter zijn allang geen nieuws meer, zelfs het journaal wordt een beetje sneeuwmoe. Ook ga ik voorbij aan een concert van Russische lithurgische muziek dat ik bijwoonde in de prachtige Kapel van het GGZ te Heiloo, hoewel dat heel geschikt was geweest als stemmig onderwerp voor deze kerstmorgen. Er moet me iets anders van het hart.

Afgelopen zondag was ik in afwachting van een film aan het zappen. Op een lokale zender, Salto 1 of 2, werd ik vol getroffen door het beeld van een zwaar bebaarde oosterling. Deze grijsaard, in hemelsblauw gewaad en met een hemelsblauwe, glinsterende tulband op het hoofd, zat op een troon in een soort gymnastiekzaaltje, en sprak tot ons, recht in de camera. Vanonder een enorme hangsnor welde een trage stroom gebroken Engels op. Sinds de meditatiesessies in de kliniek heb ik meer interesse in spiritualiteit dan tevoren, en ik zapte niet meteen door. Gebroken was het Engels niet zozeer, het was eerder vreemd uitgesproken, alsof hij de taal uit een boek had geleerd; de grammatica was correct, de woordkeus zelfs zorgvuldig, op het pedante af. De goeroe, want dat was hij natuurlijk, sprak over de Innerlijke Stilte. Dat die angst en zelfs weerzin op kan roepen. Maar als we die barrière eenmaal achter ons hadden gelaten zou blijken dat het geen barrière, maar een brug was geweest, een brug naar verlichting. Ik had het allemaal wel eens eerder gehoord, maar niet de manier waarop: de goeroe haalde Einstein erbij, en Aldous Huxley. De laatste had zich uit nieuwsgierigheid eens in een stiltekamer van de NASA laten opsluiten, waar astronauten op de condities in de ruimte werden voorbereid; hij was er na vijf minuten in paniek uitgevlucht, totaal ontzet door de absolute afwezigheid van enige trilling. De schrijver had zich naakt gevoeld zonder het vertrouwde kleed van geluidsgolven, hoorbaar of niet. Zo hield de Oosterse mysticus met anekdotes zijn Westerse publiek bij de les.
Inmiddels was ik gefascineerd geraakt door iets anders: regelmatig kwam het voor dat hij midden in een zin verstarde, hoofd en bovenlichaam volmaakt roerloos, zijn blik naar binnen gekeerd, zijn rechterhand opgeheven in een illustratief gebaar, met duim en wijsvinger tegen elkaar aangevlijd. Zo'n stilte duurde onnatuurlijk lang. Heel beheerst hernam hij daarna zijn betoog en bewoog weer zachtjes. Eerst dacht ik dat de film haperde. Toen vermoedde ik Parkinson: ook lijders aan die ziekte kennen een startprobleem na een stop in hun beweging. Maar die start is schokkerig, abrupt. Tenslotte begreep ik dat hij tijdens zo'n verstilling naar het juiste woord zocht, en alléén maar dat deed. Hij was een levend voorbeeld van wat we bij mindfulness in de kliniek hadden geleerd: dat je alles wat je doet met aandacht moet doen.
Het begon me nu ook op te vallen dat zijn betoog niet alleen zonder overbodige woorden was, maar ook geweldig goed opgebouwd. Thema's werden gaandeweg uitgewerkt en mondden samen met op het eerste gehoor niet ter zake doende ter zijdes uit in overrompelend heldere rethorische finale. Je had het zó op kunnen schrijven, echt waar, en dan zou er nauwelijks iets geschrapt of veranderd hoeven worden.
Net toen ik moe werd en mijn vinger al op de afstandsbediening bewoog veranderde er iets in de blik van de wijsgeer terwijl hij zei:

'Een man zat in een Turks badhuis.'

Je voelde een onrust door het publiek gaan. Op dezelfde trage toon waarop hij over Einstein en de Innerlijke Stilte had gesproken vervolgde hij:

'Plotseling zag hij hoe een man zijn kleren pakte en ermee vandoor ging. De man hield zijn hoed voor zijn edele delen en rende de dief achterna. In de gang kwam hij twee meisjes tegen, die begonnen te giechelen en te wijzen. De man zei: "Als jullie dames waren, zouden jullie me niet zo bespotten." Een van de meisjes zei: "En als u een heer was, zou u uw hoed voor ons afnemen."'

Een lachsalvo klonk vanuit de gymzaal. De goeroe ging weer in stasis en laste toen hij begon te spreken de mop naadloos in zijn betoog in. Mijn dip was over en ik bleef kijken. Ik moest weten wie deze man was, naar wie ik nu al zonder het van plan te zijn geweest bijna een uur geboeid had geluisterd.
De lezing teneinde, verscheen de aftiteling. Geen informatie, behalve dat de uitzending een initiatief was van het Osho meditatiecentrum in Amsterdam. Daar moest ik meer van weten! Als ze daar zo'n charismatische goeroe in de aanbieding hadden... Ik googelde wat en vond hun site, en ook meteen een plaatje van de markante kop van de oosterling, met twee jaartallen. Ontgoocheld begreep ik dat hij niet meer leefde, het was een oud filmpje geweest. Zijn naam, Sri Rajneesh, leverde me een volgende hit op.

Mijn God! Ik had een uur lang naar de Baghwan zitten kijken.

Geen opmerkingen: