dinsdag 27 juni 2023

UITZICHT


Het hotel beroemt zich op zijn uitzicht en heet dan ook Belvedere. Het ligt op een hoog punt in de streek die Heuvelland heet, in de Westhoek, het uiterste zuidwesten van Vlaanderen, bijna Frankrijk. Meestal loopt het wel los met dit soort geadverteerde kwaliteiten maar in dit geval had de website geen woord te veel gezegd. Eerder had ze de zaak te koeltjes belicht. Andere kamers konden bogen op "uitzicht op het bos" maar onze goedkopere kamer had gewoon "uitzicht".
We kwamen laat op zondagmiddag aan want ik had eerst nog in de kerk moeten optreden. Niet perfect getimed, een geval van acute reislust. De thermometer wees 34 graden aan en we waren blij met de airco. Tegenover het witte gebouw, aan de overkant van de weg, was een grazig terras. Onder parasols zaten mensen te genieten van koude dranken en van wat me meteen trof als een bovengemiddeld mooi panorama. We checkten in, brachten onze spullen via een vooroorlogs trage lift naar onze kamer, bestelden lokaal speciaalbier en namen dat mee naar buiten. Daar zat ik wat onwerkelijk voor me uit te kijken. Ik was vroeg opgestaan, had hard gewerkt en ver gereden. En dit was allemaal zo mooi. Mijn ziel moest me nog achternareizen, zei mijn vriendin. 
Een golvend dal strekte zich lui uit naar de horizon, dooraderd met stroken bos, bezaaid met plukjes bomen. Hoeven en huizen met rossige daken keken vriendelijk op uit het groen. Een stoere, gotische toren die in het nabije Loker moest staan deed me aan Engelse landschappen denken, aan Midsomer Murders. Ver weg, aan de einder, glommen witte gebouwen. Ja, dat was Rijsel ofwel Lille, zei de Franstalige, zwaar getatoeëerde ober. Torenflats die ter plekke waarschijnlijk niets poëtisch hadden leken vanaf hier, waar wij verheven toeristen ons ijskoude Sint Bernardus dronken, op blanke sprookjespaleizen. 

De volgende morgen stond ik op ons ruime balkon. Overprikkeld door de euforie van de vorige avond, een beetje katterig, mijn maag protesteerde vaag tegen de badkuip vol roomsaus waarin de eendenborst was geserveerd, mijn hoofd moest nog afrekenen met benauwde domen - ik was kortom moed aan het vatten voor de nieuwe dag.
Daar zag ik de typische golvende vlucht van een specht. Duiken, opveren, duiken, opveren. Ik volgde het dier in de richting van het bos waarop wij arme sloebers geen uitzicht hadden.
Ai! Het rode petje kwam niet als een verrassing, maar de groene jas wel! De groene specht stond hoog op mijn verlanglijst. Een tamelijk algemene vogel, zelfs in het Vondelpark moet hij huizen, maar ik had hem toch nog nooit gezien. Tot op dit moment. Dopamine deed me alle ochtendellende vergeten.
Na het ontbijt bekeken we Loker. De neogotische toren die zo volmaakt het uitzicht sierde was van dichtbij niet veel minder prozaïsch dan de voorsteden van Lille. We struinden wat door het stille Dranouter en reden via prachtige landelijke weggetjes naar Watou. Ik weet nu eindelijk hoe je het moet uitspreken: Wátoe. Daar bleek het kunstfestival waarop mijn vriendin haar zinnen had gezet pas volgende week te zijn. Maar we aten er een fijne lunch en waren inmiddels België alweer zo welgezind dat, al rijdend, het oorspronkelijke plan, om nog deze zelfde dag terug te gaan naar het Noorden, van de tafel werd geveegd. In Essen, vlakbij de Nederlandse grens, deden we een herhalingsoefening. Zelfde B&B, zelfde restaurant als vorig jaar. Maar ach, wat gaf het? We hadden een spectaculair nieuw uitzicht genoten en ik had een groene specht gezien. 


5 opmerkingen:

Hans Valk zei

Leuk stukje!
Jammer dat jullie niet even naar West Vleteren zijn gereden om, in plaats van d nep-trappist Sint Bernardus, de èchte trappist Westvleteren te drinken. Hemelsbreed op minder dan twintig kilometer van jullie hotel.
Ik hoop zelf ook nog eens wat uitgebreider rond te kijken in de Vlaamse Westhoek. Ooit zijn we (op de fiets op weg naar Normandië) via Diksmuide en Kassel Frankrijk binnen gereden, maar daar is het landschap nog vlak en polderachtig, tot Kassel opeens, op een soort tafelberg, oprijst uit het landschap.
De groene specht is inderdaad in opmars. Vroeger een vogel die je in het westen van Nederland nooit zag, tegenwoordig aanwezig op de meest onwaarschijnlijke plaatsen. Hoewel je hem vaker hoort dan ziet.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Ha Hans, dat ligt toch wat genuanceerder, die kwestie van dat mythische Westvleteren bier.
Op zeker moment verordonneerde de abt aldaar dat het bier in licentie buiten de poorten gebrouwen moest worden - de monniken kwamen niet meer aan God toe, so to speak. Zo werd het WV bier meer dan 30 jaar lang tot ieders tevredenheid (zelfde receptuur, zelfde gist) in Watou gebrouwen, en verkocht onder de naam WV. Tot de wetgeving in 1992 veranderde. Bier mocht geen abdijbier meer heten als het niet binnen de eigen kloostermuren werd gemaakt. Geen licentie meer, dus. Westvleteren hervatte de beperkte productie, het bier werd zeldzaam en duur. Maar... in de brouwerij van Sint Bernardus te Watou bleven ze gewoon hetzelfde bier maken dat ze al 30 jaar brouwden, nu noodgedwongen onder de eigen naam.
Niks nep dus. Je zou zelfs kunnen argumenteren, dat de SB variant van 'prior' en 'abt' authentieker is, want daar in Watou gebruiken ze nog het oorspronkelijke St Sixtus gist, terwijl ze in Westvleteren om de een of andere reden overgestapt zijn op gist uit Westmalle. Hoe dan ook, enig verschil is subtiel, behalve... in de prijs!
We zijn overigens glad vergeten naar Westvleteren te gaan - het stond wel op de agenda, vanwege dat café dat het Beroemde Bier schenkt, maar het kwam er blijkbaar niet van.

Hans Valk zei

Beetje laat, maar toch nog even een reactie mijnerzijds.
Ik heb over het bier van Westvleteren wel eens een bericht geschreven op mijn eigen blog, zoals je misschien hebt gezien. Daarin wordt de kwalificatie "beste bier ter wereld", die je hier en daar wel eens hoort, aanzienlijk genuanceerd. Dat "mythische" neem ik dus met een korrel zout.
Sint Bernardus heb ik ook gedronken. Dat is duidelijk niet hetzelfde spul als de huidige Westvleteren. De laatste sla ik, ondanks de genoemde nuanceringen, toch aanzienlijk hoger aan. Sint Bernardus vond ik nog vlak en karakterloos. Net zo middelmatig als veel andere 'abdijbieren'.
De meest karaktervolle Westvleteren vond ik overigens de 'Blond' Een modieuze naam, die in andere gevallen nèt iets te vaak aan niemandallerige pilskleurige bieren wordt gehangen. Maar de smaak is buitengewoon verrassend en van een zelfde eigenzinnige kwaliteit als bijvoorbeeld Orval.
Als Sint Bernardus iets zou maken dat daar enigszins op lijkt, zou ik het graag drinken, maar hun 'Pater 6' (ook zo'n 6 %) lijkt er totaal niet op. Dat is met gemak de meest karakterloze van de bieren die men in Watou produceert.
Het verhaal over het oorspronkelijke recept van Westvleteren, dat men in Watou nog steeds zou gebruiken, ken ik. Of het klopt of niet vind ik niet zo interessant. Uiteindelijk is je tong en verhemelte de èchte maatstaf voor de kwaliteit van bier.
Maar goed. Smaak is iets individueels. Nog niet zo lang geleden meldde zich op mijn blog iemand die ik nog kende uit een eerder verleden op internet. Die verklaarde een reeks van bieren te hebben geproefd, maar uiteindelijk beviel Leffe Blond toch het best. Voor mij totaal onbegrijpelijk, maar ieder z'n meug.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Inmiddels heb ik je stukje over Westvleteren gelezen (of herlezen). Je schrijft daarin dat je de Westvleteren van 10 % nogal vlak vond; hetzelfde zeg je over de 'Abt' van Sint Bernardus. Dus toch vergelijkbaar? Ik vind het meest bijzondere (en prettige) van die Abt dat het voor zo'n zwaar bruin bier helemaal niet zoet is. Dat zal toch wel samenhangen met het hoge hopgehalte? Je hebt me nu toch wel nieuwsgieriger gemaakt naar dat spul van de Trappisten.

Hans Valk zei

"Vergelijkbaar" gaat misschien op voor de sterkste bieren van beide brouwerijen. De 8% en 6% van Westvleteren zijn naar mijn idee duidelijk superieur aan die van Sint Bernardus. Die 8% van Westvleteren is in vergelijking met andere bruine trappisten van rond de 8% (Rochefort en Chimay, bijvoorbeeld) ook geen enorme uitschieter, maar wel een evenwichtig bier met smaaknuances en een afdronk). Die 6% van Westvleteren is wèl een heel bijzonder bier, zoals ik al schreef. Speciaal als je meer van bitter (hoppig) dan van zoet houdt.
"Zoet" is bij bier van meer dat 7% tot op zekere hoogte onvermijdelijk, omdat een alcoholpercentage van meer dan dat doodgewoon niet wordt gehaald zonder suiker toe te voegen voor de vergisting.
Maar er zijn inderdaad vrij sterke bieren die daar minder onder leiden dan anderen. Een mooi voorbeeld is Duvel, dat met 8,5 % niet echt zoet is, maar wèl een zekere bitterheid heeft. Duvel is al jaren één van de sterkste klassiekers in het Belgische assortiment en zal dat hopelijk nog jaren blijven. De smaak houdt men al tientallen jaren hetzelfde en voor brouwerij Moortgat zijn kwaliteit en traditie geen marketingpraat, zo te zien. Vanuit die optiek neemt men van lieverlee andere klassieke brouwerijen over, zoals Liefmans en De Koninck. Naar mijn idee vooral om te voorkomen dat gigant InBev ze inlijft.
Maar goed; ik merk dat ik weer teveel op mijn bier-schrijfstoel zit. Tot hier en niet verder, dus.