vrijdag 16 juni 2023

PARKIETEN


Vóór Corona dronk ik bijna iedere dag koffie in het café. De noodgedwongen onderbreking van die routine werd niet automatisch ongedaan gemaakt toen de horeca weer openging.  Ik was een beetje eenkennig geworden. Niets ongewoons: alleen in een café durven zitten heb ik pas laat in mijn leven geleerd. Eigenlijk was mijn hernieuwde verlegenheid dus een terugkeer naar normaal.
Vanmorgen besloot ik dat het maar weer afgelopen moest zijn met die bleue malligheid. Ik wilde al mijn vaste route door het park inzetten maar dwong mijn voeten het terras van het Blauwe Theehuis op. Daar bestelde ik een latte die ik in de schaduw opdronk. Om me heen werd druk gepraat, de meeste mensen waren hier in gezelschap; niemand nam notitie van die oudere man in zijn elegante crèmekleurige jasje met OBB-ruitje, recent vintage aangeschaft. Ik overwoog bij mezelf dat een mens best eenzaam is op een terras tussen vreemden. Op een parkbankje heb je nog weleens aanspraak. 

Opgelucht (ik had bewezen niet bang te zijn) zat ik even later tegenover de ooievaars. Ik haalde mijn boek uit mijn binnenzak en begon te lezen. De man met het hondje is een van de betere Simenons en algauw was ik erin verdiept. 
In mijn ooghoek zag ik hoe een vrouw bij de ingang van het rosarium aarzelde en bleef staan. Werktuiglijk nam ik haar op. Tegen de veertig, halflang zwart haar, beetje mollig. De bleke huid van een hardwerkende stadsbewoner. Zuid-Europees leek me. Plotseling schrok ze van iets. Een groene vogel schoot weg door de takken.
'Was that a parrot?' vroeg ze aan mij, de eerste mens in haar zichtveld. 
Op een parkbankje heb je nog weleens aanspraak - ik had het zo-even op het terras bedacht en het galmde na. De vrouw trof het, ik was bereid tot sociaal gedrag.
Ik zei dat het geen parrot maar een parakeet was en vertelde het verhaal van de inheems geworden halsbandparkieten, breidde dat onnodig uit naar een recenter ingeburgerde exoot, de Grote Alexanderparkiet. Zij vertelde over gieren of adelaars in New York. Ik gaf haar slechtvalken in de Bijlmer. 
Ondertussen had ze de ooievaars ontdekt. Ze was vertederd. Ik vertelde haar over het wel en wee van Manke Nelis, zijn jaarlijks naar Afrika migrerende partner en hun nageslacht. Ze vroeg of ze naast me mocht komen zitten, dit moest ze aan haar vriendin, die birdwatcher was, vertellen. Ik zag nu dat ze levendige, lichtgrijze ogen had die geen twijfel lieten bestaan over haar nieuwsgierigheid.
Eenmaal zij aan zij gezeten moesten we maar formeel kennismaken. Ze noemde haar naam, vroeg de mijne. Ze vertelde dat ze logeerde bij een Italiaanse neef die de liefde naar Amsterdam was gevolgd en hier was blijven hangen. Ze doceerde writing, journalistiek schrijven, in San Francisco. Schreef artikelen over climate change. Ze was vierenveertig. Ik vertelde haar over mijn leven, in antwoord op haar gerichte, ongegeneerde vragen. Legde desgevraagd uit waar mijn boek over ging, filosofeerde over ouder worden en pensioen. Het was reuzegezellig maar na een tijd begonnen er gaten te vallen in mijn - volgens mijn nieuwe vriendin fantástische - Engels en ik werd zelfs een beetje hees. Ze rukte zich los, ze had een afspraak in De Piep (... It's pronounced De Pijp, a bit like your "pipe"...) en mocht niet te laat komen. Misschien zagen we elkaar nog, ze was hier nog een week en ik was elke dag op mijn vaste bankje te vinden rond deze tijd, toch? Ik knikte en zwaaide. Ik merkte dat ik me er stiekem op verheugde. 

Ik heb vaak gescholden op die brutale Amerikaanse extraversie. Maar voor het maken van contact is het toch wel handig om een flapuit te zijn. Ik denk niet dat veel landgenoten de schil van mijn norse eenzelvigheid makkelijk kunnen kraken. Maar Debbie uit Frisco had er geen enkele moeite mee.
Waarschijnlijk is ze mijn bestaan morgen glad vergeten, want zo praat ze natuurlijk de hele dag door met Jan en Alleman, vertel mij wat. Maar mócht ze nog eens voorbijkomen, dan zoek ik even een paar vogelnamen op.


1 opmerking:

Hans Valk zei

Van de grote Alexanderparkiet had ik nog nooit gehoord.
Even kijken op waarneming.nl leert dat het zwaartepunt van de waarnemingen nog steeds in Amsterdam en directe omgeving ligt, maar ik zie ook enkele waarnemingen in Rotterdam en Leiderdorp. Zelfs in Groningen-stad wordt de vogel gezien.
Het zal wel een kwestie van tijd zijn voor ze ook in Dordrecht verschijnen. Halsbandparkieten zijn hier al jaren een vertrouwd verschijnsel, maar dat heeft ook even geduurd.