woensdag 1 februari 2023

UITWAAIEN


De duinen wisselden een norse, sombere kleur af met okergeel en stralend mosgroen. Na een paar kilometer namen we de strandafslag. Ploeterend door het mulle zand daalden we af naar de zee. Hier regeerde de wind. In de verte liepen wat mensen langs de branding.
Achter ons verscheen een grote vlieger waaraan een man hing. De wind blies hem met volle vaart omhoog en vooruit. We zochten naar de naam van de sport. Paragliding dachten we, hoewel we dat meer met bergen associeerden dan met het Castricumse strand. Even later landde hij naast ons. Een gebruinde man. Ik voelde een lichte ergernis, we hadden net zo lekker eenzaam gelopen.
'De wind is te sterk,' riep hij. 'Ik kom er niet tegenop.' Dat vond ik vreemd want ik dacht juist dat het de bedoeling was dat je met de wind meewoei.
'Is het niet gevaarlijk,' vroeg ik om maar iets te zeggen, nu er toch een sociale situatie was ontstaan. Hij lachte en zei iets onduidelijks. Ik snapte niet of hij beaamde wat ik zei of dat bespotte. Mijn vriendin had het gelukkig ook te koud om gezellige praatjes met sportmannen te houden dus algauw hadden we hem en zijn opbollende vlieger achter ons gelaten. Ik raapte het hagelwitte rugschild van een sepia op en dacht aan onze parkieten vroeger. De strandtent kwam langzaamaan dichterbij.
'Zullen we?' vroeg ik.
'Ja,' zei mijn vriendin. 'Ik heb trek. Appeltaart. Cappuccino.'
Binnen was het warm en erg druk. Er brandde een houtvuurtje. We vonden een laatste plaats aan het eind van een lange tafel. Een hoogblonde vrouw draaide zich om en zei: 'U mag hier wel even gaan zitten natuurlijk, maar eigenlijk zitten onze kinderen hier. Maar die zijn nu buiten.'
Ik wist zo gauw niet wat ik daarvan moest vinden maar mijn vriendin, die net van de wc terugkwam, was stelliger toen ik haar overbriefde wat onze buurvrouw had gezegd. Haar temperament was door de koude wind aangewakkerd denk ik. 'Je kunt zo'n plek toch niet bezet houden?' vond ze. 'Opgestaan is plaatsje vergaan.'
Gelukkig kwam er net een tafeltje verderop vrij dus we hoefden de zwakke grenzen van onze assertiviteit niet op te zoeken. Een vriendelijke ober kwam opnemen. Appeltaart was er niet meer dus dat werd een sticky toffee cake. Ik aarzelde. Het was drie uur. Ik was op dieet. Koffie had ik al genoeg op. Witte wijn vond ik te fris. Toch maar een tripeltje dan bij wijze van uitzondering, Dry January was tenslotte zo goed als voorbij. Er kwam een kleurig flesje met een even vrolijk versierd glas. Thai Tripel, met koriander, chilipeper, citroengras en nog zo wat modieuze toevoegingen. Ik streek met mijn hand over mijn hart en liet het me smaken.
De volgende dag kwam ik thuis met een bundeltje veren. Slagpennen. Gezien de donkere kleur van een mantelmeeuw, dacht mijn dochter. Ik gaf er een aan de katten en zette de andere in de antieke Duitse bierpul op de schoorsteenmantel waarin ook een bosje kunstrozen en wat verdroogde lampionnetjes uit de tuin van mijn vriendin staan. De katten roken er even aan en deden een flauwe poging om ermee te spelen.


Geen opmerkingen: