vrijdag 4 februari 2022

WONINGNOOD


In heel veel huizen heb ik niet op een ladder staan verven. Ik ben lang niet zoveel verhuisd als andere mensen die ik ken. Honkvast. Huismus. Waar ik nu woon ben ik al in 1988 komen wonen. De reizen in mijn geest zijn zo rusteloos, ambitieus bij vlagen en caleidoscopisch wisselend van verschiet, dat ik mijn lichaam graag aan een vaste plek geklonken zie. Ik heb het van mijn moeder. Mijn vader zou het liefst om de paar jaar zijn biezen hebben gepakt voor een horizon verderop. Mijn zus heeft gerealiseerd wat hij wilde, die heeft in meer huizen gewoond dan ik op drie handen kan tellen. 
Ook mijn oudste dochter heeft het romantische Fernweh-gen van mijn vader, dat blijkbaar een generatie overgeslagen heeft. In 2017 kwam ze na een studententijd in Maastricht en een paar jaar Londen weer thuiswonen. Ik was blij. Ik heb mijn kinderen graag dicht om me heen. Twee jaar later ging het weer kriebelen en vertrok ze naar Brighton. Midden in het eerste coronajaar kwam ze terug. De situatie in de buitenwereld was toen zo onzeker dat we ons opmaakten voor een tijd van cocoonen en huiselijk comfort. Ze leek zich neergelegd te hebben bij een langere periode inwonen bij paps. We verdeelden de taken thuis, evenals de huur en de vaste lasten, en raakten verwend door het knapperige zuurdesembrood dat ze bakte. Ik durfde niet te ver vooruit te kijken (ééns moesten mijn volwassen dochters toch het nest ontvlieden) maar was - een beetje egoïstisch, ik geef het toe - gelukkig met de status quo. 

In de leegte van januari kwam het bericht. Veertien jaar inschrijving bij WoningNet leverde opeens een kans op. Een leuke etage in Bos en Lommer, BoLo in het Newspeak van de jeugd. Ik drukte haar op het hart om niet te veel te hopen, er waren drie mensen boven haar. Wat ik vooral deed was mezelf geruststellen. Natuurlijk, natuurlijk gunde ik haar een eigen huis, het werd tijd ook, met drieëndertig, maar stiekem wilde ik dat de huidige toestand nog wat voortduurde.
We gingen het huis bekijken. Charmant, sfeervol. Er kwam niemand van de hogere nummers opdagen. Een wonder, in deze tijd. Een paar dagen en wat formaliteiten verder kon ze het contract ondertekenen. 

En zo stond ik dus weer eens op een ladder te schilderen. En was ik, merkte ik, behoorlijk van slag. Dit was definitief. Het uitvliegen naar Engeland was een tweevoudige proefvlucht geweest. Haar kamer wachtte thuis op haar voor als ze over kwam, met de feestdagen of met een verjaardag. Nu kon die kamer een andere bestemming krijgen. Een extra kamer voor mijn jongste. Dat troost me dan wel weer: als die boven twee kamers heeft, is dat bijna een flatje. Misschien dat zij dan nog een poosje blijft.
Ik hoop natuurlijk, dat WoningNet ook voor haar binnen niet al te lange tijd met zo'n wondertje komt. Maar voorlopig is er even genoeg veranderd. Mijn moeder zou me begrepen hebben.



1 opmerking: