dinsdag 1 februari 2022

AZIJN

Twee dikke duiven zitten op een van de kale takken van een esdoorn. De nasleep van Corrie doet de boom flink heen en weer gaan maar de duiven zitten rustig in hun verenkleed te pikken, niet in het minst luchtziek. Verder is er niet zoveel te beleven voor een vogelaar. Kraaien en meeuwen prikken hongerig in de klei. Een enkele merel hipt rond. Aalscholvers hangen wapperend hun oliejassen te drogen. Parkieten scheren heen en weer en hebben het hoogste woord, weer of geen weer. Op goede dagen trekken groepjes kleine vogels, meesjes of vinkjes, foeragerend over maar vandaag houden ze zich schuil. Een enkel roodborstje soms. Geen idee waar de rest uithangt.
Ik loop voorzichtig om rimpelende plassen heen en vind de wereld lelijk. Ik beklaag mezelf. Ik verlang naar de toekomst en herinner me het verleden. Ongeacht wát uit het verleden, bijna elk moment is goed voor een steek van weemoed.
"Vergelijk jouw leven niet met dat van anderen" heb ik die ochtend nog genoteerd op woensdag 10 mei 2023, in de scheurkalender waaraan ik op dit moment werk. Over het algemeen ben ik daar redelijk goed in geworden. Laatst verweet mijn vriendin me dat ik 'soms zo jaloers' kon zijn. Daarin had ze gelijk. Ik had om allerlei redenen een pesthumeur en was afgunstig op mensen die het beter voor elkaar hadden dan ik. Maar over het algemeen, als gezegd, heb ik dat azijn uit mijn grondstemming weten te bannen. Andere mensen mogen een groter huis of een hogere bankrekening hebben, nettere spullen of meer succes, of wat dan ook, ik ben ondanks mijn getob niet ontevreden met wat het leven mij heeft gebracht, nu en dan zelfs een beetje trots, en oprecht blij met een paar dingen; en of ik zou willen ruilen met iemand is een ernstige gewetensvraag die ik niet makkelijk zou kunnen beantwoorden. Vermoedelijk niet. Wat heb je aan andermans geluk?

Op het bankje tegenover het verlaten ooievaarsnest pauzeer ik even om te kijken wie me daarnet een appje stuurde. Ik veeg de regendruppels weg voor ik ga zitten. Op het hoge wiel strijkt een nijlgans neer. Ik lees het bericht, stop bril en telefoon terug in mijn jaszak en doe mijn handschoenen weer aan.
Opeens, zomaar, merk ik dat ik de wereld niet langer lelijk vind. En ik denk: "Vergelijk deze dag niet met andere dagen". Wat er eerst was, gevoel of gedachte, weet ik niet. Ik werk de gedachte uit. Vergeleken bij die imaginaire dagen waarover ik liep te treuren of waarop ik me liep te verheugen is deze lege, kille en winderige februaridag misschien niet best. Maar ik kan noch de dagen van vroeger noch die van de toekomst dichterbij brengen met mijn verlangen, hoe mijn verbeelding ook hengelt in de stroom van de tijd. Dus waarom die oneerlijke concurrentie? Tegen niets anders afgezet is er best wat aardigheid te bespeuren in zo'n doodgewone februaridag. En zelfs al was dat niet zo - veel te lijden heb ik niet. Die andere dagen, die komen vanzelf wel weer. 

Bijna weer een kalenderblaadje bij elkaar gedacht, denk ik, terwijl ik opsta en mijn wandeling vervolg.


Geen opmerkingen: