vrijdag 21 augustus 2020

SCHROEFDOP

Ze woonde al in de straat toen ik hier kwam. Sinds haar pensioen als onderwijzers brengt ze haar dagen bij goed weer door in een zitje dat ze voor haar deur heeft ingericht. Daar doet ze de hele dag helemaal niets behalve nu en dan een puzzel oplossen of Story of Privé spellen. Ik ben een keer bij haar binnen geweest. Ze vroeg me of ik haar wilde helpen een tuinstoel te verplaatsen. Het huis is ingericht als een tempel voor haar tropische jeugd. Overal grote papieren bloemen, zonnige versiering, oosterse beeldjes, foto's van tempels en rijstvelden. Het ruikt er naar trassi.
De nieuwbouw aan de overkant heeft haar enorm gestimuleerd. Altijd wat te zien, altijd wat te doen daar, altijd aanspraak. Op een tafeltje bij haar luie stoel liggen eetwaren voorhanden om uit te delen, loempiaatjes, spekkoek, fruit. Soms roostert ze maiskolven op een kleine gril. Ze staat regelmatig op om met waggelende tred naar de bouwvakkers te lopen en over iets te klagen. Want ze klaagt voornamelijk. De hele buurt wordt op de hoogte gehouden van haar desastreuze gezondheid. Zo niet persoonlijk, dan wel door de telefoongesprekken die ze luidkeels voert.
Dit jaar is een topjaar voor haar. De bouw nadert zijn einde en de nieuwe bewoners komen kijken. Zij maakt kennis, noemt zichzelf de 'buurtconciërge', met een vette lach, die eindigt in een benauwde rochelende hoest, want ze lijdt, onder veel meer, aan chronische bronchitis. Om het topjaar te vieren heeft ze haar territorium aan de straatkant flink uitgebreid. Er is een stoel bijgekomen, voor bezoekers, twee, soms drie parasols blokkeren de straat. Van boom naar boom heeft ze lichtsnoeren en slingers gespannen. Waar de fietsen van mijn dochters staan is een bloemperkje gemaakt waarin een familie tuinkabouters huist. Ze klaagt dat die fietsen haar plantjes in de weg staan. Dat lijkt mij de omgekeerde wereld, je moet je fiets ergens kwijt in Amsterdam, de rekken zijn bij lange na niet voldoende.
Ik probeer, op weg naar de bakker, ongemerkt langs haar te glippen. Maar ze roept me aan. 'Weet u wat een schroefdop is?' Dat is zo'n malle vraag, die kun je niet naast je neerleggen. Ja, zeg ik dus, verbouwereerd, maar luisteren doet ze niet, nooit.
'Ik heb een bubbelbad besteld, maar het is niet goed. Maandag komt de PTT het ophalen, maar ik krijg het niet leeg. Ik heb gebeld en ze zeggen er zitten aan de onderkant schroefdoppen die je los moet draaien. Maar ik zie niks, alleen maar kleine plastic schroefjes. De buurman weet het ook niet. Ik word er helemaal gestrest van, kijk, ik krijg overal uitslag op mijn arm.'
Ik vind het vervelend om onaardig te zijn, maar zij maakt dat wat makkelijker. 'Nee, zeg ik, ik zou het niet weten. Succes ermee,' en ik vervolg licht verstoord mijn gang naar de bakker.


Geen opmerkingen: