vrijdag 11 januari 2013

LOSSE EINDJES


Het was een dag van losse eindjes. Zo’n dag dat je alle kanten op wilt en uiteindelijk maar, opgefokt en ontevreden, blijft zitten waar je zit. Het overkomt me ook wel eens als ik ga wandelen: ik ga de deur uit en weet op straat meteen al niet of ik links of rechts zal kiezen. Het maakt natuurlijk niks uit, lopen is lopen. Maar in zo’n bui krijgt mijn pas iets aarzelends, het ritme vertraagt al snel, en soms maak ik halverwege mijn straat rechtsomkeert omdat bij nader inzien de andere kant toch een aanlokkelijker route oplevert.
Gisteren zat ik de hele dag thuis te werken. In het begin was dat nog fijn. Maar tussendoor surfde ik stuurloos over het net. Ik vond een filmpje van een mij onbekende zanger, een Italiaanse heldenbariton. Deze Silvano Carroli bracht me nogal van mijn stuk. Wat een stem! Een oud verlangen werd wakker, zo wilde ik ook zingen! IJsberend door mijn kamer begon ik fragmenten Verdi en Puccini te brullen. Als er buren thuis waren moeten ze gedacht hebben dat er hier op drie hoog een ernstig conflict woedde. De hele dramatische wereld van de opera die veilig had liggen sluimeren in mijn geest en onder de noemer ‘vorig leven’ was gearchiveerd manifesteerde zich weer met volle kracht, schitterend in vol ornaat. Ik stond voor de spiegel en grimaste naar hartelust. Ik zag mezelf, geschminkt en ongemakkelijk uitgedost, onder hete lampen op een krakend podium staan, terwijl ik hoge G’s de zaal in wierp. Adrenaline stroomde, evenals zweet. Het publiek jubelde en juichte.
Ondertussen keerde ik terug naar mijn bureau om met steeds minder animo aan mijn klus te werken. Tegen zeven uur was ik klaar. Ik had veel werk verzet maar het voelde alsof ik maar zo’n beetje wat aangeklooid had. Terwijl het eten gaar stond te worden opende ik de balkondeur. Ik leunde op de balustrade en keek de avond in, die weinig belofterijk was gevallen. Ik haalde diep adem en probeerde mijn gemoedsrust te hervinden. Er zat kou in de lucht. Ik mikte mijn peuk ergens de diepte in en keerde terug naar mijn pannen.
Ook het avondmaal was niet voldoende om me een gevoel van kalmte te geven. Na het toetje deed ik een forse greep uit een zak M&M’s die ik in een opwelling had gekocht. Met als bijwerking een vage onpasselijkheid brachten die wel de verzadiging die ik zocht, zodat ik mijn aandacht bij de televisie kon houden. Opmonterend was het niet, wat ik daar zag. Een documentaire over de opmars van superbacteriën die lachten om onze antibiotica. Bezorgd ging ik naar bed.
Het staartje van mijn boek was te kort. Ik had nog geen slaap, maar ook geen zin om aan een nieuw boek te beginnen. Ik knipte het lichtje uit.
En daar verschenen alle spoken van de dag, met wie ik moest zien af te rekenen. Mijn hersenen begonnen al te knarsen in de heroïsche poging om alles op een rijtje te zetten, alles een plek te geven, alles wat me dwars zat te ontzenuwen.
Gelukkig ben ik beter bewapend dan vroeger tegen zo’n piekeraanval. Ik herinnerde me de lessen in ACT die we in de kliniek hadden gekregen. Acceptance and Commitment Therapy. Dat commitment was me niet meer helemaal duidelijk, maar de acceptatie begreep ik. Als ik alle opdringerige en onwelkome gedachten bij de deur probeerde tegen te houden, en met ze in discussie ging, sloot ik mijn geest af voor al het andere dat zich ondertussen aandeed. Mijn hoofd was dan te druk bezig met spoken te bevechten. Beter de ongewenste gasten binnenlaten en zich vrij laten mengen onder de andere bezoekers van het feestje, dan had ik er tenminste ook een beetje plezier van, hoefde ik niet alleen maar deurwachter te spelen. Ik ontspande. Langzaam daagde het besef dat ik de volgende morgen gewoon weer opnieuw kon beginnen, met schone lei. En dat ik helemaal niets moest met deze dag van losse eindjes. Gewoon vergeten.
Desnoods schreef ik er een stukje over op mijn blog.

Geen opmerkingen: