vrijdag 18 januari 2013

Dansen over architectuur

Talking about music is like dancing about architecture, zei de acteur Martin Mull ooit. Sindsdien hebben velen het hem zonder bronvermelding nagezegd. Ik vond dat altijd geestig, maar onwaar. Over muziek kun je juist heel goed praten, ook zonder de smaak in het geding te brengen. Taal en toon zijn nauw verwant. Het talent voor een van beide gaat vaak hand in hand met een vergelijkbare begaafdheid voor de ander. Denk aan de essays van Schumann en Debussy, de libretti van Wagner. En er zijn grote romans geschreven die met kennis van zaken over het wezen van de muziek gaan, zoals Doctor Faustus van Thomas Mann, Gertrud van Hermann Hesse en in ons land Cecilia van Joyce & Co.
Onlangs ontdekte ik dat Mulls geestigheid wel degelijk waar is. Alleen niet op de manier waarop hij haar bedoelde, maar volledig omgekeerd.
Ik moest naar het Koninklijk Conservatorium in Den Haag om Stravinsky’s opera Mavra te zien, waarvoor mijn dochter de kostuums had beschilderd. Een eitje volgens de routeplanner van de ANWB. Afslag 2, na 400 meter rechts.
Ik nam afslag 2 en belandde op een kruising van drukke meerbaanswegen tussen dreigende kantoorkolossen. Ik had graag even willen nadenken maar mijn stoplicht sprong op groen en ik moest een ad hoc beslissing nemen in een totaal onoverzichtelijke situatie. Toen ik richting Scheveningen bleek te rijden daagde het wee makende besef dat ik verdwaald was en mogelijk niet op tijd zou komen. Lange eenrichtingsverkeerwegen, U-turn verbodsborden - dit ging niet goed: ik kwam zelfs langs een soort bos. Toen ik eindelijk ergens kon keren en op de tast terug reed naar mijn uitgangspunt – de betonnen hoogbouw rond het CS – besloot ik daar de eerste de beste parkeergarage te nemen. Vanuit Q-Parks haastte ik me naar het station. Daar in de buurt moest het conservatorium ergens liggen. Ik liep een willekeurige straat in maar zag al gauw dat een beetje ronddwalen hier zinloos was: elke weg was lang, breed en leeg, het ronden van één enkel gebouw om te kijken wat er om de hoek lag kostte al gauw vijf minuten. Aan een jongen en een meisje met alternatieve mutsjes vroeg ik de weg. De jongen stelde voor de tram te nemen. Het meisje zei dat ik terug moest naar het station en dat via perron 10 moest verlaten. De tijd begon inmiddels te dringen. Ik verliet het station op de aangegeven plaats en kwam in weer een andere verlaten laan terecht. Flink doorstappend bereikte ik de KB. Daar werkte mijn vriend Karl. Even overwoog ik hem te bellen. Een bordje wees me naar van alles, het Letterkundig Museum onder andere, maar het conservatorium stond er niet bij. Een licht gevoel van paniek roerde zich. Maar daar naderde een fietser, goed ingepakt tegen de kou. Ze staarde de betonzee in, wees vaag naar de horizon. Links, rechts, over de trambaan.

De voorstelling was al begonnen toen ik opgejaagd mijn kaartje opeiste. Na het eerste stuk mocht ik de zaal in. Gelukkig bleek Mavra als tweede op het programma te staan. Ik dronk koffie en kwam een beetje bij. Met een paar andere laatkomers wachtte ik op de gang. Na een desolate muziek van schrille vioolklanken, dreigende buisklokken en sopranen in doodsnood klonk er een aarzelend applaus. De deur ging open en kijk! Daar zag ik mijn dochter zitten. Een warm gevoel doorstroomde me. We praatten wat langs haar buurvrouw heen, die glimlachend voor zich uit bleef kijken en halsstarrig weigerde met mij van plaats te ruilen.
Mavra is niet een van Stravinsky’s interessantste werken – een komisch niemendalletje – maar de kostuums zagen er prachtig uit en er werd uitstekend gezongen. Ik complimenteerde mijn dochter en leunde ontspannen terug om te genieten van Pulcinella, een ballet uit Stravinsky’s neoclassicistische periode, dat ik vroeger grijs gedraaid had.
En toen was het dat Mull’s uitspraak van betekenis veranderde. Want terwijl Stravinsky’s muziek sierlijk en superieur werd voorgedragen door het Residentie Orkest, in lange, statige lijnen, werd er doorheen gedanst, anders kan ik het niet zeggen. De dansers wapperden nerveus met handen en voeten, lieten hun tong uit hun mond hangen terwijl ze met hun hoofd schudden en maakten rare sprongetjes, juist op momenten dat de muziek een elegische rust uitstraalde. Alsof de choreograaf gedacht had: oké, dit zegt de muziek, dan zeg ik iets heel anders. Zoals moderne architecten doen, die er een eer in stellen hun nieuwbouw niet te laten harmoniëren met de omgeving.
Het uitgangspunt van het ballet was iets als ‘symmetrie en vervreemding’. Als uitbeelding van het betonnen kantoorlandschap was het dan ook heel geslaagd.

(Foto: kostuum uit 'Mavra', ontwerp Daphne Karstens/Rosanne van Spaendonck)

3 opmerkingen:

Hans Valk zei

Weer één van de betere, Rookzanger!
Opnieuw een mooi mengsel van het beschouwelijke en het persoonlijke.
Wat betreft de verbanden tussen allerlei kunstuitingen: ook muziek en architectuur delen bepaalde begrippen, zoals compositie en ritme. Als je lang genoeg hineininterpretiert, dan kun je alles met alles verbinden..
Architectuur die zich niet wil voegen in de context, maar zich daar juist tegen afzet, was in de laatste jaren dat ik op de Faculteit Bouwkunde in Delft werkte, inderdaad behoorlijk populair. "Fuck the context" was een destijds een soort geuzenkreet. Misschien geeft het je wat rust om te weten dat het officiële architectuurbeleid van de meeste Nederlandse gemeentes (dat moet worden uitgevoerd door de zogenaamde welstandscommissies) er wel degelijk op gericht is nieuwe gebouwen wel enigszins te laten harmoniëren met hun omgeving. Er moet dan op een aantal punten "een relatie" met de bestaande architectuur worden gelegd, zoals dat heet.
Nou kent dat welstandsverhaal ook z'n nadelen, maar daar kom ik (als ervaringsdeskundige) misschien later nog wel eens op terug.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Je wilt zeggen dat bijv. de nieuwbouw van het Stedelijk hier in Amsterdam enige relatie heeft met de omringende 19e-eeuwse gebouwen? Dat mag je me dan eens uitleggen! Of doet Amsterdam niet mee aan dit harmoniserende beleid?

Hans Valk zei

Je opmerkingen over architectuur en mijn reactie daarop brachten me op een idee (nog één..) voor een stukje. Omdat de zon, die hier even leek te gaan doorbreken, zich weer achter het wolkendek terugtrekt, ik vanmiddag vrij ben en ook omdat ik er gewoon zin in heb, ga ik me zodadelijk aan dat stukje zetten.
Om mezelf niet teveel gras voor de voeten weg te maaien, hou ik het voor nu even bij de suggestie dat je de gemeentelijk welstandsnota eens raadpleegt. Die is vast en zeker op internet te vinden. Misschien de nota van de desbetreffende deelgemeente; ik weet niet hoe dat in die wereldstad van jullie geregeld is. Kijk dan eens even bij de gebiedsgerichte criteria die gelden voor de museumbuurt.
Dat zou wat licht op de materie moeten werpen.

Ik sloot trouwens af met de opmerking dat het welstandsverhaal ook z'n nadelen kent, so don't shoot the messenger..