dinsdag 15 november 2011
WAT GEWEEST IS...
Bij het tv-kijken word je er vaak aan herinnerd dat je ouder wordt. Muziek en modes die je niet meer kunt begrijpen, dialogen die je nauwelijks kunt volgen, beroemde mensen waar jij, als enige schijnbaar, nog nooit van gehoord hebt. Maar soms gebeurt dat op een onverwachte manier.
Laatst kwam ik bij het zappen in een item over Lennaert Nijgh terecht. Die uitzending trof me als merkwaardig. Eerst dacht ik dat het aan de kwaliteit ervan lag. Het was een locaal product, van RTV-NH. Maar dat was het niet, het was iets anders, iets verontrustends: er werd uitgelegd wie Lennaert was geweest. De presentatrice, blond en voor in de twintig, trapte de ene na de andere open deur in, alsof ze voor een kleuterklasje stond, of een groepje asielzoekers iets moest uitleggen over die goeie ouwe Nederlandse cultuur.
Voor mij is Nijgh een vanzelfsprekend begrip, een household name. Hoewel hij al negen jaar dood is leef ik nog dagelijks met hem. Ik lees en zing zijn teksten, zijn stem klinkt nog na in mijn hoofd, als ik in Haarlem kom verwacht ik elk moment zijn wasbleke uilenkop te zien tussen de menigte, het gesputter van zijn solexje te horen op de Grote Markt.
Een jaar of wat geleden was er ter gelegenheid van het eerste lustrum van zijn sterfdag en het verschijnen van de biografie Testament ook een programma op tv. Afgezien van het onzalige idee van de makers om het prachtige lied Eva mompelend te laten verpesten door Spinvis was dat een programma voor gevorderden: leven en werk van Nijgh werden bekend verondersteld. We konden meteen doorstoten naar belangrijke zaken. Voor Lennaert gold immers de vraag niet, die ik Cobi Schreijer eens had horen stellen, zich pijnlijk onbewust van de microfoon: ‘Is er dan niemand meer die dit lied kent?’ De grand dame van de nederfolk had het zich vertwijfeld, bijna huilend afgevraagd, toen ze het publiek had gemaand gezellig mee te zingen met een van haar bekendste liedjes: de zaal bleef akelig stil, en Coby, toen tachtig jaar of ouder, was op dat moment akelig alleen. Nee, bij Lennaert hoefde je die vraag niet te stellen, bij Lennaert niet. En nog steeds niet. Iedereen kent zijn liedjes, nationale hymnen bijna. En iedereen kent dus Lennaert.
Althans, dat dacht ik. Maar daar stond ineens dat meisje van RTV-NH over hem te praten als over iemand van heel vroeger. Lennaert was een naam uit een lesboekje geworden. Een historische persoon, ‘die we,’ zei het meisje, ‘niet mogen vergeten.’ En met die uitdrukking geven we meestal onbedoeld aan dat het vergeten al in gang gezet is.
Naschrift.
Ik ben inmiddels op mijn vingers getikt. Eerlijk is eerlijk: als ik had geweten dat het een project betrof van studenten vóór studenten, dan had ik de azijnfles (‘kleuterklas’, ‘open deuren’) dicht gelaten en zelfs een schepje suiker toegevoegd (‘sympathiek’, ‘loffelijk streven’, etc.). Misschien had ik zelfs wel een heel ander stukje geschreven, met een blij verraste toon: ‘kijk, ze weten het nog, zelfs de huidige studenten zijn hem niet vergeten!’ Maar ik wist niet beter dan dat het hier een regulier tv-item betrof. En bovendien: het ging me niet zozeer om de kwaliteiten van die documentaire, als wel om de manier waarop die mij op dat moment verontrustte; om het gevoel oud te worden, omdat de huidige wereld het nodig vindt dingen uit te leggen die voor mij zo gewoon zijn. En dat zegt meer iets over mij dan over de documentairemakers.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Ondanks je naschrift is wat je in eerste instantie schetste toch niet zo'n heel vreemd fenomeen. Wat de luisteraar vooral opmerkt is de uitvoerende van het lied. Alleen wie wel eens de namen achter de nummers op de lp of cd leest, weet twintig of dertig jaar later nog wie de maker van het lied was.
Zelfs een zelfbenoemde folkmuziekdeskundige (ik) kan zichzelf nog betrappen op hiaten in zijn kennis. Ook als het over liederen gaat die in zijn jeugd het toppunt van hun bekendheid hadden. Zo moest ik bijvoorbeeld nog maar een paar maanden geleden leren dat Ewan McColl de schrijver was van 'First Time Ever I Saw Your Face'. Het lied ken ik al sinds Roberta Flack het tot een evergreen maakte, maar wie de schrijver was?
Louis Davids is weliswaar al heel wat langer dood dan Nijgh, maar heel veel veertigers en vijftigers weten niet dat hij de auteur is 'De Olieman' en 'De Voetbalmatch', heb ik gemerkt.
Van die dingen..
Lennaert Nijgh is allang geen begrip meer. Misschien nog in Noord-Holland, in Haarlem en omgeving, maar hier in Zuid-Holland gaat in de leeftijdscategorie 0-40 jaar vaak pas een belletje rinkelen als ik, bijna huilend, Boudewijn de Groot erbij noem. Maar ook dat wordt minder. Boudewijn heeft eens in de media gezegd, in de jaren '90, dat hij niet herinnerd hoeft te worden door toekomstige generaties. Ik vrees dat dit hem gaat lukken.
Mijn indruk/angst is, dat Nijgh steeds meer een lokale naam wordt. Wereldberoemd in Haarlem en omgeving, maar daarbuiten vrijwel onbekend.
(PS. Volgens Wikipedia is "Cobi Schreijer" de juiste spelling. Zonder spieken had ik dit niet geweten.)
Een reactie posten