dinsdag 13 september 2011

BARBIE


Met de jaren verandert de aard van onze genoegens. Spectaculair genot neemt af, klein plezier wint aan belang. Om tv-series waarvoor ik vroeger thuis bleef kan ik tegenwoordig nauwelijks meer glimlachen. Daarentegen verheug ik me iedere dag op het nieuws van acht uur. Vooral als Rob Trip het voorleest, met zijn wat verstrooide, jongensachtige charme. Trip glimlacht verontschuldigend omdat hij ons zoveel ellende te melden heeft, en probeert ons waar mogelijk te troosten. Daarvoor heeft hij één grote troef, die hij als laatste uitspeelt: weerman Erwin Krol. De man die ooit begon met een grote, foute snor en zeker voor die tijd potsierlijke gebaren, maar in de kwart eeuw dat hij dit werk doet precies goed in de vorm is gaan zitten. Zijn met veel gusto gespeelde scènetjes maken een spannend vervolgverhaal van het saaiste gespreksonderwerp van de wereld. Er is maar één journaal en dat is het achtuurjournaal: de andere edities, vooral die van de commerciëlen met twee presentatoren tegelijk, tellen eigenlijk niet, vind ik. Wat ik daarop aan nieuws verneem moet ik eerst bevestigd zien door het achtuurjournaal voor ik het geloof.
Mijn vaste televisieavond is de zondagavond. Bij mijn vriendin in de polder lijkt de boze wereld ver weg en televisie wordt er een exotisch vertier. Na het nieuws kijken we het liefst slow journalism. Bij voorkeur een beetje trage documentaires waarin een vlotte intellectueel door verre landen reist en praat met de bevolking, van politici tot de man op straat. Zondag waren er twee: de eerste ging over het veranderen van het politieke klimaat in Nederland na 11 september 2001. Er was een stemmig muziekje onder gezet, waardoor alle losse gebeurtenissen van de afgelopen tien jaar opeens een soort epische samenhang kregen. Hoogst bevredigend. Daarna volgden we, terwijl we af en toe een handje empeng namen uit de zak die was overgebleven van de nassi, Paul Rosenmüller die door Amerika reist en probeert door middel van willekeurige gesprekken de temperatuur van die natie op te nemen. Dat vangen van de spirit of place door het tonen van op het oog toevallige ontmoetingen bevalt me: conclusies trek ik zelf wel.
We bleven nog even hangen aan BNN. In Spuiten en slikken is iedereen, van het studiopubliek tot de presentatrice, jong en zeer blond. Te gast was een meisje met een oranje gezicht zonder wenkbrauwen dat Barbie werd genoemd. Onderwerp was haar recent ondergane plastische chirurgie. De presentatrice had het daarbij steeds over haar ‘bos hout voor de deur’. Niet eens als platte grap, maar op een toon alsof dat het gewone woord voor borsten is. Toen gingen ze brownies met sperma bakken. Ik zei tegen mijn vriendin dat ik blij was niet in deze tijd jong te hoeven zijn en zette de tv uit. Buiten scheen een prachtige volle maan over de lege polderdreven.

2 opmerkingen:

Hans Valk zei

Mooi stukje.
Het is waar, dat van die kleine genoegens.
En inderdaad, die documentaire met Paul Rosenmüller was ook de moeite waard. Vooral omdat Paul niet met zijn gesprekspartners in discussie ging. Fascinerend hoe mensen, zonder het te weten, gehersenspoeld lijken. Of ben ik, als zogenaamd weldenkend mens, nu juist de gehersenspoelde? Stof tot nadenken...

Maar ik zou mezelf niet zijn als ik toch niet de behoefte had om je op één punt tegen te spreken.
Het weer is geen saai gespreksonderwerp. Dat wordt het slechts voor wie het als stoplap gebruikt.
Hoe depressies de oceaan over reizen en onder IJsland door boven de Noordzee arriveren. Waar ze eerst een warm front (grijze lucht en langdurige regen) en vervolgens een koud front (brekende lucht, jagende witte wolken, soms felle zon) over ons heen jagen; dat heeft een heel eigen episch gehalte. Dat gebeurt allemaal gewoon maar; we staan erbij en kijken ernaar.
Ik kijk vaak naar de lucht. Het blijft me fascineren.

Het weer is NIET saai!

Jan-Paul van Spaendonck zei

Helemaal mee eens. Ook ik ben een onvermoeibaar liefhebber van de elementen. Dol op extreem weer, met een zwak plekje in mijn hart voor regen, gevoelig voor schommelingen in de aether: plotselinge verandering van lichtval kan mijn stemming doen omslaan. Maar toch zou je raar opkijken als iemand, in een plichtmatig praatje om de stilte te doden, in dergelijke persoonlijke termen over het weer ging praten. Misschien eens proberen?