dinsdag 27 september 2011

PILLEN

Het voelde alsof ik de handdoek in de ring gooide. Ik zat tegenover de dokter en vertelde dat ik er alle technieken die ik had geleerd op los had gelaten. Ik leefde regelmatig, deed aan yoga, zwom, liep en mediteerde, communiceerde open met mijn medemensen en bezocht een praatgroepje. En toch steeg als een grondnevel de bedruktheid op, de laatste tijd soms zo erg dat hij me het zicht benam. Ik had zo gerekend dat in het nieuwe seizoen alles wel op orde moest zijn. Dat het werk me mee zou slepen en dat ik uiteindelijk de begeerde vaste Sitz im Leben zou verkrijgen. Het leven zonder drank zou vrucht gaan dragen. De lente en de zomer waren vingeroefeningen geweest, nu kon het spel beginnen. Niet dus. De dokter bekeek mijn status. ‘U bent een veel sterker mens dan een jaar geleden.’ Ik moest het beamen. ‘U heeft veel geleerd en doet het volgens mij uitstekend. Maar er zijn fysiologische factoren waar we geen greep op hebben. In zo’n geval zijn er gelukkig die pillen, om je basisstemming wat op te krikken, en je weerbaarder te maken.’ Ik knikte. Ik wist het, had het voorzien, en had al vrede gesloten met het idee. Met het gemengde gevoel dat capituleren geeft, een mix van verslagenheid en ontspanning, pakte ik het receptje aan. Even later zat ik op het terras van Wildschut. Ik keek op de bijsluiter of er nog nieuwe bijwerkingen waren ontdekt. Nee. Het gebruikelijke ontmoedigende rijtje van duizeligheid tot gebrek aan libido. Geen boeiende lectuur. Ik sloeg de krant open. Daar las ik de necrologie van Harry Muskee. Ik bedacht dat ik eigenlijk over hem had willen schrijven. Toen ik zijn kop zag wist ik weer waarom ik dat plan had opgegeven. Ik had een mooie jeugdherinnering aan het optreden van Cuby and the Blizzards bij ons op school. Maar het was toch vooral de gitarist geweest die me zo had geïnspireerd dat ik mijn cavia naar hem genoemd had: Eelco Gelling. Muskee had een stem met de expressie van krijt op een schoolbord, maar zijn Drentse Engels en zijn valse noten kon ik hem maar moeilijk vergeven. Toch dacht ik met warmte aan zijn troostrijke liedjes over depressie. Through the window, of my eyes... neuriede ik zachtjes. Ik lepelde het schuim van mijn koffie verkeerd. De ochtendmist was opgetrokken en ik genoot voor het eerst, voorzichtig nog, van het nazomerse weer dat we deze dagen hebben.

Geen opmerkingen: