dinsdag 9 maart 2021

STANDJE

Diep in gedachten verzonken liep ik door de Beethovenstraat. Ik was op weg naar de apotheek. Ik passeerde in snelle wandelpas een vrouw die langzaam dezelfde kant op ging. Juist toen ik haar voorbij was hoorde ik: 'Dat is geen anderhalf, hè meneer? En u bent geen kleuter meer!'
Ik schrok van de opgewonden, bestraffende toon waarop ze dat zei. Ik had haar eerlijk gezegd niet bewust gezien en inderdaad, de stoep was breed genoeg voor veel meer afstand. Maar het is maart 2020 niet meer, toen we met een grote boog om iedereen heenliepen; bij vluchtig passeren in de openlucht haal ik mijn meetlat er heus niet meer bij, daar is ook niet aan te beginnen met al die drukte.
Misschien was het om deze overwegingen, misschien door die berispende toon alsof zij de juf was en ik de stoute jongen, maar ik begon te lachen. Een vette, honende lach, niet echt vrolijk. Dat vond ik niet echt netjes van mezelf maar fuck! - wat moest dat mens dan ook van me, op deze grauwe maandag... het was allemaal al naargeestig genoeg zo aan het kleurloze einde van de winter. Ik was niet in de stemming om een standje te krijgen.

In de apotheek werd ik snel geholpen. Die kinderen die daar werken worden steeds jonger, en als ik mijn geboortedatum hardop zeg schaam ik soms bijna en zie mezelf in hun ogen. Sinterklaas incognito. Hoe prehistorisch moet dat voor hen wel niet klinken, 1956! Maar waarom die meisjes altijd Spee-andonck zeggen als ze moeizaam in hun klantenbestand turen is een raadsel waar ik maar liever niet op in ga. 
Ik verliet de zaak met mijn doosje pilletjes. Ik keek de straat af met de vage angst dat mijn kwelgeest van zo-even daar zou lopen. En ja! Halverwege, verder niemand in de buurt, ik kon haar met geen mogelijkheid ontwijken. Mijn kant op kwam ze, ze ging vast ook naar de apotheek. Ik had nu de tijd om haar te bekijken. Een kleine gezette dame, flink in de tachtig, zo te zien Indisch. Ze droeg een mutsje en een korte jas die ook een vest had kunnen zijn, van lilakleurige wol. Ik moest nu mijn gedrag bepalen. Geïrriteerd, lacherig, neutraal, wellevend? Maar voordat ik een besluit had kunnen nemen boog zij theatraal van me weg, zocht de bescherming van de huizen op, bracht haar armen voor haar gezicht alsof ze de Satan probeerde af te weren, en zei lachend: 'Zo is het véél beter!'
Ik lichtte mijn hoed. 'Neemt u me niet kwalijk van net. Ik was in gedachten verzonken.'
Ze knikte grinnikend en schuifelde verder. 


1 opmerking:

Hans Valk zei

Het begint inderdaad een beetje te slijten, het hele Corona-gedoe.
Een paar dagen geleden, rond een uur of vijf, wilde ik nog even snel een boodschap doen bij AH en ging, ondertussen aan wat anders denkend, de winkel binnen. Ik was alweer bijna bij de kassa, toen ik me realiseerde dat ik geen mondkapje op had. Zeker vijf minuten, misschien wel tien, had ik mondkaploos in de winkel rondgelopen en niemand had iets tegen me gezegd.
Ik had wel een mondkapje bij me. Terwijl ik schuw rondkeek, zette ik het snel op. Géén priemende blikken. Het was niemand opgevallen.