dinsdag 29 september 2020

PAVILJOEN


Al bij het begin van de wandeling vond ik de eerste vliegenzwam van het jaar. Onder een bepaalde hoek gefotografeerd zag je niet dat hij aangevreten was door iets dat vliegenzwammen kan eten zonder daar ziek van te worden. 
Het was vroeger een truc om de kinderen tot meer wandelenthousiasme te bewegen: wie de eerste vliegenzwam vindt krijgt een gulden. Dat werd traditie en de gulden werd stilzwijgend opgewaardeerd naar een euro.
Ik vergat mijn vriendin om die verdiende munt te vragen Een slecht teken, vond ik naderhand. Kinderspelletjes zijn welkom in deze sombere tijden. Misschien was die paddenstoel trouwens wel als voetbal gebruikt, want niet alle kinderspelletjes zijn leuk.
We liepen door het Zwanenwater, een duinreservaat van Natuurmonumenten nabij Callantsoog. Duinlandschappen in de herfst hebben een weemoedige schoonheid. Al dat golvende bruin in zachte tinten zover het oog reikt, hier en daar bespikkeld met het geel van een late bloem of het oranje van een bes - het maakt je rustig maar vrolijk word je er niet van. Nog even en het is winter, zegt dat landschap.
Vroeger hield ik erg van de herfst maar van die liefde is alleen een soort esthetisch genoegen overgebleven. Het is vechten om de moed erin te houden als je die bruine stilte te lang op je in laat werken.

Toen we het meertje hadden gerond en onze vijf kilometer hadden volgemaakt reden we langs de kust naar Sint Maartenszee. De ruitenwissers gingen aan. We hadden dorst en zin in troostvoedsel. Een ouderwetse gebakken vis, in een krokant jasje van broodkruim of deeg, met een flinke helft citroen en een hoop friet, dat was wat het strandpaviljoen ons zou moeten serveren. Het was nog een flink end lopen van de parkeerplaats naar de strandtent, dwars door opnieuw een hoop mooie maar treurige duinen. Het paviljoen had twee vestigingen: Noord en Zuid. Toen we na twintig minuten bij de noordelijke aankwamen bleek die gesloten, leeg en verlaten. Dat was niet zoals het ons beloofd was: "Strandpaviljoen geopend" had op een bord bij de ingang van de duinen gestaan - weliswaar in het enkelvoud, dat is waar. Ik staarde op het verregende papiertje. Mijn vriendin liep een eind achter me, die had ergens iets staan fotograferen. Ik had een ontmoedigend visioen van dat hele end teruglopen en weer in de auto te moeten stappen om opnieuw onze koers te bepalen, terwijl de middag al natter en donkerder werd. Dit was geen moment voor overleg, geen moment voor twijfel. Dit was een moment om door te pakken. Rechts was de horizon leeg, links zag ik in de verte het silhouet van een gebouw. Ik wees die kant op en marcheerde over het strand, kop in de wind, verstand op nul, om niet te hoeven denken aan de mogelijkheid dat ik het mis had. 

Vijf minuten voor we er waren zag ik een lichtje branden. Het gebouw stond op palen. Er was een trap naar boven. Dit moest Paviljoen NewZuid zijn.
Boven tekenden we een klam register. Binnen tochtte het een beetje. De menukaart kwam. Naar de lekkerbekjes of scholletjes konden we fluiten - geen fish and chips hier - "NewZuid", nietwaar?
Maar al na de eerste slok Texels tripel was dat niet erg meer. Zeebaars met saffraansaus en pizza met geitenkaas, spinazie, honing en pijnboompitten waren troostrijk genoeg.


Geen opmerkingen: