vrijdag 16 december 2016

Eline Vere

Eline Vere is dood. Ik had het aan zien komen, natuurlijk, maar al die tijd toch gehoopt dat Couperus zijn hang naar dramatiek in zou tomen en het meisje tot de orde zou roepen. Psychotherapie, of een kliniek, een sanatorium desnoods, voor haar hoest... In elk geval: niet zo aan toegeven, Elly, je kunt het best, je bent nog geen vijfentwintig, dit gaat allemaal wel weer over, zo erg is het allemaal ook weer niet; en laat die morfinedruppeltjes nou maar staan!
U ziet, ik heb me ingeleefd. Dat was ook niet moeilijk, want het is een erg goed boek, veel beter dan ik me herinnerde. Toen mijn zuster vertelde, dat ze destijds schaterend had moeten lachen om het pathetische slot, dacht ik: dat zal wel meevallen. Wat wisten we in die tijd van de wereld? De psychologie van Eline was geloofwaardig getekend, in onze tijd zou een heel scala aan diagnoses ter beschikking zijn geweest. Bipolair, neurasthenisch, tikje borderline misschien? In elk geval, het 'neurotische' meisje Eline was modern genoeg, en geloofwaardig genoeg.
Maar toen dat slot kwam, begreep ik wat mijn zuster bedoelde. Couperus heeft reuze zijn best gedaan om zich te vereenzelvigen met zijn hoofdpersoon, en in haar getergde hoofd te kruipen, en dat is hem ten dele gelukt. Maar toch had ik het gevoel in een roman te zitten, in iets wat verzonnen was, bij haar laatste scènes, terwijl ik in de vele bladzijden die daaraan vooraf waren gegaan gewoon méé had geleefd, daar in het Den Haag van de late negentiende eeuw. Waarom moest ze dat portretje van Otto nou opeten, in haar doodsstrijd? Over the top, Couperus, over the top!
Wat me, naast de modern aandoende psychologische typeringen aan het boek is opgevallen is de, onverwachte, humor. Eline logeert in Brussel, bij haar oom, en verkeert in mondaine kringen. Acteurs, dichters en andere ondegelijke, soms zelfs louche figuren bevolken de salons, en Couperus stijgt tot grote hoogte in zijn satirische beschrijving van het milieu, dat zo contrasteert met die deftige Haagse kringen met hun protestants-christelijke fatsoenlijkheid. Voeg daaraan toe dat het boek minder losjes is geschreven dan de latere Haagse romans, dat de zinnen zorgvuldiger zijn geconstrueerd en minder impressionistisch zijn dan de taal die hij later zou gaan bezigen, en u begrijpt dat ik een mooie leeservaring heb gehad, en dat het interlibrum waarin ik thans terechtgekomen ben me zwaarder valt dan anders.
Eline is dood en mijn leven is er een stukje leger om geworden.

Een bijkomende gedachte: ik las het boek in een vroege druk. Die ouderwetse interpunctie, kunnen we daar niet weer naar terug ? Spatie voor het vraagteken, voor het uitroepteken en de puntkomma's en dubbele punten : het oogt zo rustig !

Geen opmerkingen: