dinsdag 20 december 2016

Een haastig kerstfeest met Maigret

René Snoek heeft op zijn blog een serie geschreven over Troostlezen, ik kwam er toevallig op terecht toen ik de term, die ikzelf wilde introduceren, voor de zekerheid toch even googelde. In een stuk over Bob Evers schrijft hij: 'We komen hier bij een tweede sleutelbegrip van het Troostlezen: de eigen, besloten wereld. Troostboeken bevatten een afgesloten wereld, met eigen regels en wetten, die de onze misschien wel raakt, maar ook niet meer dan dat.'
Ik kende Snoek niet, maar hoefde slechts enkele alinea's van zijn blogs te lezen om te weten, dat we veel gemeen hebben. Mijn Troostlectuur heet, de trouwe lezer weet het, Maigret.
Ik was behoorlijk overspannen aan het raken. Mijn vriendin wreef me, niet voor het eerst, in dat ik alles altijd te goed wilde doen. Ik wilde altijd een tien halen, en moest mezelf de luxe gunnen om ook eens met een zesje tevreden te zijn. En waarom dook ik zo obsessief onder in de wereld van mijn vader, waarom had ik zo'n verbeten haast daarmee ? Hijzelf kon me toch niet meer bellen met de vraag 'zeg, dat boekje, is dat nou al eens af ?'...
Die avond stond ik voor de kast waarin al mijn deeltjes Simenon staan, en ik koos voor Un Noël de Maigret, Maigret viert kerstmis, in de vertaling van K.H. Romijn. Ik las daarin een passage die ik zo mooi vond, dat ik hem graag wil delen:

- Ik vraag me af of dat meisje wel gelukkig is, zuchtte mevrouw Maigret terwijl ze van tafel opstond om de koffie uit de keuken te halen.
Ze zag wel dat hij niet naar haar luisterde. Hij had zijn stoel achteruitgeschoven en stopte zijn pijp, terwijl hij naar de salamanderkachel keek die zacht snorde, met kleine, regelmatige vlammetjes die tegen de mica ruitjes speelden.
Ze voegde er, voor haar eigen voldoening, aan toe:
- Ik geloof dat dat ook niet kan, bij zo'n vrouw.
Hij glimlachte vaag tegen haar, zoals hij altijd deed als hij niet wist wat ze gezegd had, en verdiepte zich weer in het spel van de vlammetjes. Er waren minstens tien van dergelijke kachels in het huis, met hetzelfde gesnor, tien huiskamers waar dezelfde zondagsgeur hing, en het zou in het huis aan de overkant wel net zo zijn. In ieder appartement leefden mensen, die niet naar hun werk hoefden en het zich behaaglijk maakten, met wijn op tafel, gebak, de karaf met likeur die uit het dressoir zou komen, en door alle vensters viel hetzelfde harde, grauwe licht van een dag zonder zon naar binnen.


Als Simenon altijd op dit niveau geschreven zou hebben, zou hij werkelijk de grootheid zijn geweest waarvoor wij fans hem houden. Maar dat deed hij niet. Simenon was slordig - ook hij had haast, maar hij was tevreden met een zesje. Deze novelle, die zo ijzersterk begint, wordt - als zo vaak - ontsierd door een rommelige afwerking. Simenon wilde een plot die een reguliere Maigret zou hebben gedragen, proppen in het formaat van een lang verhaal, en dus wordt de trage tred van het begin al gauw een snelwandelpas; feiten worden op een rommelige hoop gegooid, en voor je het weet is het uit.
En toch, ondanks dat zesje en die haast, herlees ik Maigret, keer op keer, terwijl ik boeken die wel áf zijn, die helemaal zorgvuldig zijn gecomponeerd en vlekkeloos gestileerd zijn, niet kan herlezen, hoewel ze me toch bij eerste lezing intens plezier hebben gegeven. Simenon verveelt nooit, hij doet je naar meer verlangen, juist doordát zijn werk nooit helemaal bevredigt, is dat het ? Het zou een goed pleidooi zijn voor een wat lossere levenshouding: deze keer is het niet helemaal gelukt, tant pis, volgende keer beter !

Geen opmerkingen: