vrijdag 17 april 2015

HERINNERING


De zon liet zich niet zien en de temperatuur was flink gezakt. Het kon nog nèt, in colbertje over straat, maar echt aangenaam was het niet. De lente die gisteren nog zo had lopen opscheppen had zich ijlings teruggetrokken. Te vroeg gejuicht. Ik stond voor het plantsoentje en keek naar de plek waar vroeger de zandbak was geweest waarin ik had gespeeld. De bomen waren hier nog armoedig kaal. Links van me zag ik het huis van mijn jeugd. Ik vroeg me af wat ik hier deed.
Toch had ik me op het uitstapje verheugd. De dag ervoor had ik handenwrijvend aan de kant gestaan, klaar voor de duik in het verleden. Ik moest voor mijn verhaal wat topografische zaken checken want op de herinnering mag je nooit blindelings vertrouwen. Hoe liepen de straten precies, zat de voordeur links of rechts van de keuken? Dat soort dingen.
De feiten waren gauw gecontroleerd maar daarna zweeg mijn verbeelding. Al een week lang sprak die vrijuit. In het lila schrift dat ik overal met me meenam kon ik het dictaat soms nauwelijks bijhouden. Maar nu, op de locatie zelf waar zich al die herinneringen afspeelden, wilde er niets meer komen. Ja toch: een licht gevoel van onbehagen. Ik zocht de auto weer op en verliet Geuzenveld.
’s Middags zat ik met mijn zoon achter de microfoons. De gitaar was al opgenomen, en tegen het rinkelend decor van mijn eigen akkoorden zong ik de woorden die mijn schoolvriend Peter Boonstra voor me had geschreven:

Bij de verwoeste houten kleuterschool
Ruik ik opnieuw de geur van krijt,
De zoete geur van bladeren in glas,
Waarin traag een rups verkwijnt.


Het refrein moest een paar keer over. Geuzenveld, Geuzenveld. De harde g, die je niet te veel wilt benadrukken en die je dus zo weinig mogelijk ademdruk meegeeft, is een struikelblok voor de intonatie van de erop volgende klinker en de ‘eu’ is ook niet zo’n fijne zangklank, als je geen Zweed of Turk bent. Maar uiteindelijk stond het er goed op. Nostalgie kwam uit de woorden opzetten en drong door tot in de stemklank, als een fijne nevel. Wat ik in de werkelijkheid niet had gevonden werd in de kunst, zelfs in de prozaïsche omstandigheden van een kleine studio, na wat zoeken en met wat inleving probleemloos als illusie gerealiseerd.

Na de opnamesessie aten we samen een laat maal. Ik keek nog wat tv, rommelde een beetje in huis en eindigde mijn ronde in mijn schrijfkamer. Daar stond ik voor mijn boekenkast en wist het niet. Ik moest aan een nieuw boek beginnen maar kon niet verzinnen voor welke atmosfeer ik de komende dagen wilde tekenen. Ik heb een contractuele verplichting aan mijn lectuur, eenmaal begonnen zet ik door. Ik bladerde wat, las eerste alinea’s van tot nu toe ongelezen gebleven meesterwerken, maar hoe de auteurs ook hun best deden, ze kregen me niet aan hun kant.
In bed las ik dan maar lukraak in wat voorhanden was. Een krankzinnig verhaaltje van Biesheuvel, een paar even krankzinnige bladzijden in de Tao Te King, een mooie passage over nicotineverslaving van Veronesi. In een kort verhaal van Guy de Maupassant werd ik verrast door een variatie op een bekend thema:
‘De herinnering is toch een vreemd raadsel! Je loopt je neus achterna door de straat, in de eerste meizon, en plotseling, alsof sinds lang gesloten deuren zich in de herinnering openen, komen vergeten zaken boven. Ze trekken voorbij, worden gevolgd door andere, laten je verlopen uren, verre uren herbeleven.
Vanwaar die plotselinge terugkeer naar wat vroeger was? Een lucht die ergens hangt, een zo lichte gewaarwording dat je haar amper hebt opgemerkt, maar die een van onze organen herkent, een rilling, een spiegeling van de zon, eenzelfde inwerking van het zonlicht dat in het oog valt, een geluid wellicht, een niemendalletje dat ons beroert in een bekende omstandigheid die je hervindt, volstaan om ons plotseling een landschap, mensen, uit onze gedachten verdwenen gebeurtenissen te doen weerzien.’

Zo was het precies. Het verleden moet je, net zo min als geluk, of liefde, zoeken. Het laat zich niet dwingen, zoals ik op deze dag van goede bedoelingen had geprobeerd. Het komt in zijn eigen tijd, op zijn eigen voorwaarden, en vaak op een moment dat je het niet verwacht.


(Foto uit het archief van Thijs van Hout)

1 opmerking:

Roberto zei

Boudewijn de Groot, vanochtend in de Volkskrant: 'Maar
Heemstede voelt op een meer sentimentele manier vertrouwd. Er is een straat, de Jan Steenlaan. Als
ik die vanuit een zijstraat in fiets, gebeurt er iets. Zodra ik de hoek omsla, begin ik een liedje van
vroeger te fluiten. Iedere keer denk
ik: wat is dat nou? Wat heb ik met
deze laan, die er niet anders uitziet dan de rest van de lanen in de buurt en waar niets ontzettend
leuks of vervelends is gebeurd?
Waar geen vriendje of vriendinnetje
woonde? Een gevoel van nostalgie,
dat niet is terug te voeren op een
bepaalde gebeurtenis of situatie.'