dinsdag 7 april 2015

SCHOOT


In het Noordbrabants Museum was ik lang niet geweest. In 1980 was er een grote tentoonstelling, gewijd aan de beroemde ‘Parijse’ bloemenschilders Gérard en Corneille van Spaendonck - Gerard en Cornelis voor intimi. In de familie herinneren we ons hoe mijn opa zich direct na binnenkomst pontificaal in postuur zette voor het eerste het beste schilderij. Het was de tijd voordat we dwangmatig elk moment begonnen te vatten in foto’s (om het evengoed te vergeten), dus we moeten het met onze herinnering doen. Daar stond hij, met zijn buik vooruit, trots alsof hij al die prachtige bloemstukken zelf bij elkaar had geschilderd. Van voorvaderen was niet eens sprake, want de beide uit Brabant weggezworven broers waren kinderloos gebleven. Maar mijn opa vermeide zich in de glans van zijn clangenoten.

Het gebouw, een stadspaleis aan de Verwerstraat, oorspronkelijk het militaire gouvernement, is ingrijpend gerenoveerd sinds wij het kwamen inspecteren. Het is er prettig ruim en licht. We wandelden er een tijdje rond in de wat onevenwichtige collectie waarin nu en dan een pareltje te ontdekken viel. Zo hangen er onder meer een kleine De Chirico, een Van Gogh, Picasso, Margritte en Chagall aan de wanden die verder vooral gedomineerd worden door regionale grootheden als Jan Sluijters en Hendrik Wiegersma. De poezenschilderijen van Henriëtte Knip probeerde ik maar een beetje in mijn ooghoek te laten. Ik volgde liever de blik van mijn vriendin en ontdekte tot mijn verrassing een aquarel van Hermann Hesse, die het maken van geverfde landschapjes op aanraden van zijn behandelend psychiater Jung had opgevat, en er een sympathiek talent voor bleek te bezitten.
In de ruime binnentuin scheen volop de late middagzon, het was er windstil en het stadslawaai was ver weg. Het eerste terrasje van het jaar, en dat was goed.

Na het kunstgenot aten we uitstekend in een brasserie aan de Markt. Zoals het hoort in rieten stoelen, op een overdekt en nog lichtjes verwarmd terras, bijna een serre. We waren oorspronkelijk van plan geweest om op deze Tweede Paasdag, na een bezoek aan mijn vader, naar Maastricht door te rijden, maar we hadden geen spijt van onze keuze voor het nabije Den Bosch. Mijn vader had ons verrast door opeens, bijna negentig jaar oud, een baard te dragen - de eerste sinds zijn pikzwarte baard van de behaarde jaren zeventig. Den Bosch verraste ons met haar Bourgondische gastvrijheid. Soms hoef je het niet ver te zoeken om je ver van je dagelijkse beslommeringen te voelen. Soms is de schoot van de familie ver genoeg.


(Illustratie: 'Hütte im Wald', 1924, Hermann Hesse)

Geen opmerkingen: