Aan astrologie doe ik niet. Tot het tegendeel bewezen is geloof ik dat het de sterren een rotzorg zal zijn wat er hier op aarde gebeurt. Met de maan is het anders, natuurlijk. Als die hele watermassa's in beweging kan krijgen, waarom dan niet de nietige deeltjes waaruit onze geest schijnt te bestaan? Deze week was ze vol, de maan, en ik heb weer eens glashelder malend wakker gelegen. Mijn halve leven trok gedetailleerd aan me voorbij.
Toch had ik het gisteren tegen mijn vriendin over een kwaad 'gesternte', waaronder wij beiden lijken te staan. En niet alleen omdat ik dat een mooi woord vind. Er gaat van alles mis, tegenslag stapelt zich op tegenslag. Geen echte rampen, maar het repeterende effect is ontmoedigend.
Ik was dan ook blij dat ik er even uit moest, gisteren, naar Leiden. Dat zou de bedrukte zinnen verzetten. Mijn oude studievriend Gabriel, met wie ik had afgesproken in Café Macchiato aan de Botermarkt, is bovendien goed gezelschap. Hij is erudiet, heeft het een en ander meegemaakt, en kan zowel praten als luisteren. Ik besloot de auto te nemen. Mijn zoon en ik delen die, dus ik checkte de kalender. Er stond een reservering op zijn naam, maar die zou, meende ik, voor een optreden 's avonds zijn. Zo reed ik welgemoed de stad uit. Het weer klaarde op en de voorbij trekkende groene landen deden me goed. Ik was wat slaperig van die vollemaansnachten en verheugde me op de koffie in Leiden.
In mijn broekzak klonk een tweetonig bliepje. Ik wurmde mijn mobiel tevoorschijn en las: 'Waar staat de auto?'
Een donkere wolk trok door mijn hoofd. Er schoot een bliksemstraal van rebellie uit. Maar omdat ons gemeenschappelijke autobezit staat of valt bij de ijzeren wet 'werk gaat voor plezier' kon ik niet anders dan omkeren. Bij de afslag Roelofarendsveen bedacht ik dat ik meteen Gabriel moest bellen. Terug in Amsterdam zou ik de trein kunnen nemen en de afspraak zou op een iets later tijdstip gewoon door kunnen gaan.
Ik pakte opnieuw mijn telefoontje en staarde naar een zwart scherm. Morsdood.
Ik had verwacht dat het zou regenen in Amsterdam maar dat deed het toch niet. Terwijl ik de stad binnenreed besloot ik om mijn zinloze autorit maar als een uitstapje op zichzelf te beschouwen: mijn dagelijkse wandelingen leidden toch ook nergens toe? Maar als je jezelf al een doel hebt gesteld is dat nog niet zo gemakkelijk.
Mijn koffie dronk ik in Wildschut zoals gewoonlijk. Een beetje mokkend. Maar even troostrijk als het fluwelen melkschuim dat ik langzaam oplepelde was een uitspraak van de Britse sciencefictionschrijver Douglas Adams die me opeens te binnen schoot: 'I may not have gone where I intended to go, but I think I have ended up where I needed to be.'
1 opmerking:
Als ik een poging doe dit kleine dramaatje zakelijk te ontleden, dan zie ik een paar kleine punten die bij verwerking misschien kunnen leiden tot afname van het aantal tegenslagen:
1. Een reservering op een kalender voor gedeeld autogebruik dient vergezeld te gaan van een tijdsbestek. Van - tot. Redeneringen en excuses als "ik dacht dat.." behoren dan weliswaar voorgoed tot het verleden, maar dit willen jullie niet nog 's meemaken, toch?
2. Leg een 12 v ladertje met het goede stekkertje voor in ieder geval jouw telefoon in de auto. Je zoon heeft zo'n ding vast al voor die van hemzelf, maar die past niet op jouw simpele telefoontje, natuurlijk. Voor één of twee tientjes heb je zo'n ding.
Voor de rest moet ik zeggen dat je lekker opweg bent richting verlichting, Rookzanger. Dat je bij het binnenrijden van Amsterdam (na 20 minuten, schat ik) je mindset alweer zover had dat je het voordeel van het nadeel inzag is zonder meer hoopgevend.
Een reactie posten