dinsdag 1 mei 2012

CADEAUTJE


De mensen in de kliniek waar ik in 2010 een tijdje verbleef hadden één ding gemeen. Of ze nu depressief waren of kampten met een burn-out of een verslaving, ze konden geen nee zeggen. Het waren pleasers. Mensen die aardig gevonden wilden worden en een goede indruk wilden maken. Die erbij wilden horen en hun best deden het anderen naar de zin te maken. Het gevolg daarvan was dat ze te veel van zichzelf eisten en daar uiteindelijk aan onderdoor gingen. Wat omhoog moest bij deze onzekeren was het zelfbeeld, niet langer de lat.
Nee zeggen, iets durven weigeren met het risico dan maar onaardig gevonden te worden, dat moesten we leren, zo wreven onze therapeuten ons vriendelijk in. We moesten onszélf aardig leren vinden. Wie zichzelf aardig vindt staat steviger in zijn schoenen en kan uiteindelijk ook voor anderen meer betekenen, dus het mes snijdt aan twee kanten.
Ik heb het geprobeerd, bij mezelf te blijven (wie dat dan ook is) en de neiging te onderdrukken om in elke situatie de bijbehorende, gewenste toon te treffen. Als je gewend bent je eigendunk te laten afhangen van je sociale succes is dat moeilijk. Maar ik ben een eind gekomen. Ik kan beter mijn grote bek houden dan vroeger en beter luisteren, en denk na voor ik antwoord geef. Maar soms gaat het toch nog mis.
De telefoon ging. Een professionele meisjesstem vroeg in het Engels of ik mister Van Spaendonck was. Dat beaamde ik. Ze belde uit Liguria, zei ze met Italiaans accent, en wilde me graag een paar vragen stellen, en ze had bovendien een interessant aanbod voor me. En daar ging ik. Liguria! Italië! Ik antwoordde haar in haar moedertaal, waarop natuurlijk (je kunt er de klok op gelijk zetten) de galante opmerking volgde: ‘Lei parla molto bene la mia lingua!’ Het is waar, ik spreek het Italiaans slechter dan sommigen, maar beter dan velen. Ik keek nog steunzoekend naar mijn dochter, die geïnteresseerd het telefoongesprek volgde, maar ik voelde me al wegglijden. Hopeloos verloren was ik, en met een lauw mengsel van gevleidheid en zelfverachting hoorde ik me bevestigend antwoorden op alle vragen van haar lijstje. Ja, ik hield van Italiaans eten. Ja, ik kookte het zelf. Jazeker, ik hield van risotto, porcini, pecorino, pesto, pasta, goede olijfolie, oude balsamico-azijn en huisgemaakte tomatensaus. Nou dat trof, want hun bedrijf, San Lorenzo, leverde zonder tussenhandel aan liefhebbers in het buitenland. Ik was de eerste in Nederland die het voorrecht had om van hun aanbod te mogen profiteren. Allemaal ecologische producten van topklasse. Een pakket met proefmonsters kon ze me toesturen voor negenenzeventig euro, te betalen na levering, geen verzendkosten. Ik ging nog even op de rem staan toen er over geld werd gesproken, want als zzp’er moet ik op de kleintjes letten, maar ons contact was al zo plezierig en schijnbaar intiem dat er geen weg terug meer mogelijk was. ‘Giampaolo, che nome bellissimo!’ ‘Grazie, e come si chiama Lei?’ Ik hing op in het besef dat ik stom was geweest maar besloot er het beste van te maken. Ik verdiende toch wel eens een cadeautje?
Een paar dagen later arriveerde de doos. Ik pakte de spullen uit en stalde ze uit op tafel. Daar vormen ze een mooi stilleven. Nu en dan kijk ik ernaar, vooral naar het intrigerende potje met blokjes oude pecorino in olie dat volgens de meegezonden prijslijst 11,48 euro kost, en fantaseer over de fantastische maaltijd die ik er voor mijn dierbaren van ga bereiden, op een door mijzelf gekozen moment in de nabije toekomst.

Geen opmerkingen: