dinsdag 29 mei 2012

HENK SMIT 80

Afgelopen vrijdag zou Henk Smit tachtig zijn geworden. Om dat te vieren is er op initiatief van zijn drie dochters en zijn beide ex-vrouwen een box met zes cd’s uitgebracht. De feestelijke presentatie was in de Vondelkerk en ik was uitgenodigd.
Ik dronk koffie op het terras van Vertigo en verzamelde moed. Aanstonds zou ik opnieuw de wereld der Zangers betreden, waarin alles iets meer dan levensgroot is en men met luidere en zwaardere stem spreekt dan de gewone mens. Ik ben die wereld ooit als twintiger gretig binnengegaan maar heb me er nooit honderd procent op mijn gemak gevoeld. Toen er zich een gunstige muzikale afslag voordeed heb ik die zonder al te veel aarzeling genomen. Toch bleef ik altijd met één voet in dat milieu steken, als in warm drijfzand. Niet zo gek, want het is het milieu van mijn jeugd. Mijn vader werkte bij de opera en zingen zoals operazangers doen was de enige en absolute norm. Zo heeft een ontmoeting met mijn voormalige collega’s altijd een tweeledig effect: ik dompel me met graagte onder in het vertrouwde lauwe bad van zangerspraat maar ben ook geïntimideerd. Me spiegelend aan deze in de wereld geslaagde zingende reuzen voel ik mezelf weer de onzekere kleine jongen die ik ooit was. Wat moet ik antwoorden als ze me vragen hoe het gaat? Naar mijn gevoel (dat misschien onterecht is) willen ze vocale wapenfeiten horen, en die heb ik niet te bieden. Uitleggen wat ik dan wel doe in plaats van Rigoletto zingen in een Duits theater is ingewikkeld en eist meer tijd dan een sociaal babbeltje biedt. Maar toch, maar toch… Ik hoor mezelf vragen hoe het met die en die is en dat ik daar nog zo’n fijne Carmina Burana mee heb gezongen, en schud weemoedig het hoofd als ik verneem dat desbetreffende persoon ‘gestopt’ is; ‘gestopt’, dat is in zangerstaal synoniem met dood, en betekent dat je niet meer meedoet op de grotemensenbühne.
Mijn vriendin houdt me voor dat ik te gevoelig ben en te veel interpreteer vanuit mijn eigen gevoeligheid. En inderdaad valt het me opeens op dat mijn boomlange en sympathieke studiegenoot Hans enigszins onzeker lijkt te kijken als hij zegt dat hij nog in het Omroepkoor zingt (‘Maar ik doe er natuurlijk nog wel eens wat naast…’): die heeft zo weer zijn eigen hang-ups en ziet niet dat ik torenhoog opkijk tegen zijn solide en prestigieuze positie.
Van één ding ben ik wel zeker, en daarin zijn mijn gevoelens wel eenduidig. De extraverte en vals glimmende schil die om de zangerwereld zit, die lust ik niet. Ik doel op de mensen eromheen, die hun carrière maakten dankzij al die hard werkende en au fond integere zangers. Hier in de Vondelkerk waren er een paar omslachtig aan het woord, want dat is wat ze vooral doen: praten en belangrijk zijn. De voormalige recensent van een kwaliteitskrant herdacht Henk Smit op geheel eigen wijze. Dat wil zeggen, hij vertelde trots wat hij, de recensent dus, toen en toen over Smit geschreven had, als zwaaide hij hem daarmee de ultieme lof toe. En dan was er de beroemde casting director die een beroemde anekdote vertelde. In de ZaterdagMatinee ging een stuk van Sjostakovitsj. De solist werd ziek. Men belde het hele buitenland af en vond uiteindelijk een Russische vervanger. Toen die kwam bleek hij echter een verkeerde versie van het stuk te kennen. Iedereen in rep en roer. Maar kijk, daar was Henk! Hij werd van de straat geplukt, spurtte op zijn racefietsje naar het Concertgebouw, leende van iemand een jasje en van een ander een leesbril, en zong de sterren van de hemel. De casting director vertelde het alsof het zijn eigen verdienste was, maar ik dacht alleen maar: ‘Als je Henk zo geweldig vond, waarom heb je hem dan niet meteen gebeld?’
Enfin, laat ik niet zuur doen. Stampij en blabla horen er nu eenmaal bij en zonder deze gewiekste praters zouden zangers voor hun eigen spiegel staan te zingen, ik weet het. Maar ik houd niet van de mentaliteit, en hield juist zo van Henk omdat hij zo heel anders was. Hij wist gebruik te maken van de gewichtige bonzen en ze zo nodig naar de mond te praten, maar wat hem zo sympathiek maakte was zijn oprechte liefde voor mensen en voor muziek, die hij belangrijker vond dan carrière en status. Misschien daarom heeft hij nooit cd’s gemaakt – hij stond niet vooraan te dringen. En daarom is het goed dat die cd’s er nu wel zijn.
Thuis haalde ik een schijfje uit de box en zette de Liederen en Dansen van de Dood van Moessorgsky op. Buiten de balkondeuren klonk het geroezemoes van een zomeravond maar binnen werd ik meegevoerd naar een andere wereld. Henks ongelooflijk krachtige, levensdriftige en soeverein gevoerde stem vulde mijn kamer met een rijke Russische Weltschmerz. Weer was ik verbaasd over het fenomenale geluid dat uit deze kleine man kwam. In de vaderlandse zangerwereld was Henk Smit een klasse apart.

(De cd-box heet 'Henk Smit, Bas-Bariton' en bevat hoogtepunten uit de talloze operarollen die Smit zong, van Händel tot Verdi. Verkrijgbaar in de betere cd-winkel. Info: bcd@cddirect.nl)

4 opmerkingen:

Paul van Gulick zei

Mooi geschreven Jan-Paul

Patrick van Rhedenborg zei

Herkenbaar... en eigenlijk is dit de geweldige hommage!

Anoniem zei

vanmiddag las ik dit thuis in je boek dat ik aan het lezen ben.Ik geniet ervan mijn complimenten hoor

Jan-Paul van Spaendonck zei

Fijn, en merci! Zag dat je me niet meer 'volgt'... een speciale reden voor?