vrijdag 2 maart 2012

MAARTANGST

Er zit verandering in de lucht. Die is weliswaar mistig en grijs, maar toch met een soort lichte glans, niet zo ondoorzichtig als de hemel van een winterdag. Het is de lente die eraan komt. De katten merken het ook, die zitten nerveus te mekkeren als er een blote merel op het balkon verschijnt. Ik mekker niet, maar heb wel last van nervositeit. Soms uit die zich in de euforie die lentekriebels wordt genoemd, soms in de negatieve pendant daarvan: dan ben ik plotseling bang. Waarvoor? Ik weet het niet. Iets vaags en onbenoembaars. Bang voor wat er nog kan komen misschien.
Omdat ik met de alcoholische zelfmedicatie en de tranquillizers ook mijn vluchtgedrag heb afgezworen toog ik gisteren naar Haarlem. Dipje of niet, afspraken moeten worden nagekomen, dat is een van de winstpunten die de kliniek me heeft opgeleverd. Het leven hoeft niet altijd leuk te zijn, en ook minder aangename uren gaan vanzelf voorbij. Beter dan me terug te trekken uit de boze wereld en mijn stemmingen te gaan analyseren kan ik gewoon doen wat er te doen is. Dan is de kans op stemmingsverbetering toch het grootst.
Bovendien verheugde ik me op het gesprek met mijn vriend Karl. Ik had zijn boek gelezen, en dat had veel gespreksstof losgemaakt. Ik had vragen, lof, kritiek, opmerkingen, inzichten. Ik popelde om ze te delen.
Karl had blikjes Fanta koud staan, en nadat we ter inleiding uitvoerig van gedachten hadden gewisseld over boekenkasten en systemen om boeken te ordenen vertelde ik hem, voor we het over het boek in wording gingen hebben, over mijn plotselinge aanval van onbestemde vrees.
Karl knikte bedachtzaam.
‘Maartangst,’ zei hij instemmend. 
Karl is goed in het munten van woordcombinaties. Daarmee maakt hij gecompliceerde begrippen middels zijn taalvaardigheid hanteerbaar. Over dit neologisme hoefde ik niet lang na te denken. Lentekriebels, voorjaarsmoeheid, waarom dan geen maartangst? Het leek een beetje op faalangst, en daar had het natuurlijk ook alles mee te maken. Karl zei dat hij die morgen, de eerste maart, ritueel zijn winterjas had verwisseld voor een lichtere jas. Met het verplaatsen van zijn sleutels van de ene naar de andere jas was wat hem betreft de jaarlijkse rite de passage voltrokken en de lente een feit.
Ik vond het een simpele maar inspirerende gedachte. In de auto terug naar Amsterdam besloot ik de sombere, donker verkleurde en afgekloven pijpen die ik steevast rookte vanaf nu in het rek te laten, en die paar elegante, nieuwe designpijpen nu eens een kans te geven, die sierlijk maar nutteloos lagen te glimmen in hun gewatteerde en met zijde beklede doos. Met een lichte lentepijp in de mond zou het leven er toch iets anders uitzien.

Geen opmerkingen: