dinsdag 28 februari 2012

KORS

Gisteravond laat was er een documentaire op tv over de teloorgang van een buurtwinkel. Omdat ik Zuivelhuis Kors vanaf mijn balkon kon zien en er jarenlang klant ben geweest bleef ik er voor op. Misschien zou ik mezelf of een van mijn kinderen wel door het beeld zien lopen.
Het feest der herkenning pakte een beetje vreemd uit. Afgezien van de scootmobiel van mijn kindse onderbuurman die in een herfstig shot mijn straat in hobbelde zag ik weinig bekends. Het kan aan de lenzen of de camera-instelling gelegen hebben, maar was dit echt mijn buurt? Ikzelf ben er komen wonen toen mijn straat bepaald nog niet op stand was. Boomloos was zij, meedogenloos gedomineerd door een garagebedrijf. Grauw. Altijd herrie. Dat is in de loop der jaren weliswaar veranderd, maar het beeld dat ik hier in Niets blijft voorgeschoteld kreeg was me toch te mooi. Waar was de strakke liniatuur van de straten, de smalle hoge hemel, de verkeersader van de Van Baerle? Dit pittoreske gekrioel en gescharrel tussen bakstenen poppenhuisjes, in gouden zomerlicht, met rossige dorre bladeren of dwarrelende sneeuw, deed meer aan een geromantiseerde Jordaan denken dan aan het vrij prozaïsche stuk van Oud-Zuid waarin ik woon. Maar de maker van de film woont hier ook, las ik in de gids. Ik denk dat het astronomische bedrag dat ze als nieuwkomer voor haar ‘droomhuis’ heeft moeten betalen haar blik omfloerst heeft.
En dan de winkeliers, de familie Kors! Ze waren berucht om hun chagrijn en hun onderlinge gekibbel, dat de hele dag doorging. Ooit, ik denk wel vijftien jaar geleden, nam ik het besluit hun winkel te boycotten. Ik was op het matje geroepen door een van de dochters.
’Komt u eens hier! Ja u! Hebt u dit gisteren gedaan?’
ik kleurde en moest meelopen of ik wilde of niet. Als een makke schooljongen die een standje kreeg. Ze wees met priemende vinger naar een van de schappen. Daar stond een four pack bokbier waaraan twee flesjes ontbraken. Die had ik apart aan de kassa afgerekend. Dat mocht blijkbaar niet. Wat dacht ik wel, dat ik bij de Albert Heijn was?
Maar in de film waren de dochters aardige, verstandige jonge vrouwen geworden, niks geen bitches. Hun moeder, in mijn herinnering toch ook een haaibaai, ontroerde me zelfs. Ze was die eeuwige winkel grondig zat en snakte naar een leven, verlangde naar uitslapen tot wel negen uur, naar reizen en lezen. Ze moest huilen bij een liedje van Angela Groothuizen. Haar man, een norse lomperik die altijd aan het sjouwen was met kratten en dozen, bleek voor het intimiderende oog van de camera aandoenlijk en hulpeloos. Geen vrienden, geen hobby’s: je zag hem in gedachten een diep zwart gat in tuimelen na de winkelsluiting.
Er zijn twee conclusies mogelijk, dacht ik toen ik de tv uitdeed en nog even op het balkon ging kijken naar het uithangbord met de M van melk, dat er nog steeds hangt. Of de documentaire maakt de werkelijkheid poëtischer dan zij is, of alles wordt boeiender en sympathieker als je er maar goed en lang genoeg naar kijkt. Dat laatste klinkt een beetje Zen en daar houd ik het dan ook maar op.

1 opmerking:

Anoniem zei

Beste Rookzanger,
Geweldig stuk over die docu over de familie Kors - wat een etters waren dat!
Ik feliciteer je alvast voordat iemand het mocht vergeten: jouw kijkcijfers schieten omhoog, nog 23 en je bent bij 20.000 - was het boek, een plaat of een show, dan zou je van een hit spreken, een seller.
Gek dat we elkaar nooit even spreken, 's ochtends bij de koffie, vanaf onze gezamenlijke wachtpost tegenover de vuurtoren van Oud-Zuid.
Je onzichtbare schaduw.