vrijdag 3 februari 2012

KOU

Ik zal niet dwarsliggen, en ook iets zeggen over de kou. Hij komt te laat, dat voorop. Na een warme herfst en een lauwe eerste winterhelft voelt het als een trap na. Een venijnige, ook nog. Het kostte me dagen me er een beetje tegen te wapenen. Nu heb ik de kieren in mijn balkondeuren die voor een ijzige trek bleven zorgen afgeplakt, en de laatste trui gevonden die niet door motten is aangevreten. Op de markt heb ik een muts gekocht. Ik stond een beetje vaag in de bak te kijken toen een vrouw me bijna beval dat ik wel mocht passen. Ze drukte hem op mijn hoofd en ik gaf haar vijf euro. Vijf meter verder merkte ik al dat hij te klein was, maar ik ging niet terug. Iedereen zegt dat het toch prachtig is, die heldere lucht en die zon, maar ik vind van niet. De blauwe hemel van de zomer is als een warme deken die liefdevol en losjes over de wereld is gedrapeerd; dit is een hemelkoepel van kil metaal, een strak en ongenaakbaar firmament, dat zich teruggetrokken heeft naar boven, hoger dan normaal, zo ver mogelijk van ons verwijderd. Daardoor is de atmosfeer ijl geworden, bijna een vacuüm. De schrale lucht is slecht te ademen. De zon doet pijn aan je ogen. Terwijl ik zat bij te komen van een lange wandeling kwam mijn zoon binnen. Hij vertelde dat hij een huis had gevonden en daar volgende maand al intrekt. Ik was natuurlijk blij voor hem, maar voelde me ook opeens moederziel alleen. Ook gestommel in het trappenhuis diep in de nacht vult een huis. Ook muziek boven je hoofd op een onmogelijk uur maakt het gezellig. Ik keek naar buiten en wist niet wat ik met deze antarctische dag aan moest. Ik had net een grote klus af en wilde nog niet aan de volgende beginnen. Ik besloot een hete douche te nemen. Beetje raar tijdstip, vier uur ’s middags, meer iets voor mijn zoon, maar kou breekt wet. Toen ik goed doorgewarmd was ging ik even op bed liggen en pakte mijn boek. Clochemerle van Gabriel Chevallier, een ooit populaire Franse roman, die ik lees om mijn vader een plezier te doen: hij had er vroeger zo om gelachen, en hoopte dat ik dat ook zou doen. Ik sloeg het vergeelde boek open waar ik gebleven was. ‘Toen [...] kwam de drukkende hitte van de brandende middag over Clochemerle, er stond geen zuchtje wind. Het hele dorp rook naar vers brood, naar puddingen en fijne sausen. De hemel was zo blauw, dat je er niet in kon kijken, en de zon was een harde slag op het hoofd, dat toch al onder invloed verkeerde van te veel eten en drinken. Niemand waagde zich buiten de koele huizen. De vliegen, die boven de mesthopen hingen, hadden bezit genomen van het dorp, dat zonder hen uitgestorven zou hebben geleken.’ Ook een desolate sfeer, maar wel een waar ik het tenslotte warm van kreeg.

2 opmerkingen:

Hans Valk zei

Een kijkje in je binnenste dat vragen oproep, Rookzanger. Eerder begreep ik dat je je veilig voelt onder loodzware grijze luchten. En nu blijkt dat dit weer, dat menigeen zijn winterdip doet vergeten, je tegenstaat. Van schaatsen zul je ook wel niet houden, anders was je allang op weg geweest naar de Eilandspolder, vermoed ik.
Ook zo'n opmerking over een trap na verbaast me. Alsof de winter tegenwoordig na januari al afgelopen zou moeten zijn, omdat ie al in december op z'n hoogtepunt was, de laatste jaren.
Wist je dat het tenminste een paar nachten moet vriezen om de natuur duidelijk te maken dat het na afloop van de vorst weer tijd wordt om nieuwe knoppen te zetten, nesten te gaan bouwen en eieren te gaan leggen? Zonder dat is de natuur haar kompas kwijt.

Wordt eens een beetje meer zen, Rookzanger. Lees desnoods wat haiku's, die vanouds vaak over dit soort natuurverschijnselen gaan. Ze stellen geen vragen. Het IS gewoon zo.
Of, zoals de Amerikanen zeggen: "even a chicken's gotta do what's it's gotta do". Dat geldt ook voor de natuur.

Dat citaat uit 'Clochemerle' bevatte trouwens nog een constatering die me opviel: "De hemel was zo blauw, dat je er niet in kon kijken". Waar zou de schrijver op doelen? Bestaat er een blauw dat oogverblindend is? Of is de hemel ondoorzichtig, waar andere blauwe hemels (de winterse boven Nederland, bijvoorbeeld) een zekere transparantie hebben. Of is het stukje gewoon slecht vertaald en eigenlijk onvertaalbaar?

P.S. Inmiddels is het hier grijs en de sneeuw dreigt. Sneeuw! De schurft voor het natuurijs! Nou ja; als het je gelukkig maakt..

Jan-Paul van Spaendonck zei

Ja, Valk, ik zit nu, later op de dag, ingesneeuwd in de Eilandspolder, en dat voelt meteen veel beter! En je hebt gelijk dat mijn streven naar Zen, het impliciete thema toch van deze stukjes, met horten en stoten, of liever met vallen en opstaan gaat... ik blijf het proberen.

HAIKU

Sneeuw uit het Oosten
Welkome wade voor mij
Schurft voor natuurijs

Clochemerle is beide: slecht geschreven en beroerd vertaald. Ik neem aan dat de auteur bedoelt dat je niet in de zon kunt kijken, of dat de felle zon ieder turen, dus ook dat in de blauwe lucht, pijnlijk maakt. Wel een 'gezellig' boek, verder, als je niet van schaatsen houdt.