vrijdag 17 februari 2012

TAO

Van mijn Italiaanse vriend kreeg ik een boekje, A Smile in the Mind’s Eye, van Lawrence Durrell. Terwijl ik het opensloeg keek hij me verwachtingsvol aan, en mijn verrassing was inderdaad groot toen ik op de Franse pagina de naam van de auteur zag, in viltstiftletters.
Het staartje van mijn kinderjaren was gedomineerd geweest door één boek: Mijn familie en andere beesten, van Gerald Durrell. Ik las het stuk. Ik wilde bioloog worden, net als de schrijver. Vooral de figuur van Larry, de oudere broer van de jeugdige hoofdpersoon, was me lief. Achter deze zwierige, dandy-achtige dichter in spe bleek later, toen ik zwaardere kost ging lezen, het litteraire zwaargewicht Lawrence Durrell schuil te gaan. Dat ik hier nu een boekje van hem in handen had, weliswaar niet persoonlijk gesigneerd voor mij, maar toch voor mijn vriend, gaf me het plezierige gevoel dat er een cirkel was gerond.
Het boekje bleek over het Taoïsme te gaan. Dat kwam mooi uit, want ik had me juist voorgenomen me meer te verdiepen in de Oosterse wijsheid en levenskunst. ’s Avonds als ik ging slapen stelde ik me vaak voor de volgende dag te beginnen met yogaoefeningen en meditatie, maar eenmaal opgestaan maakten de eerste koffie en de eerste pijp korte metten met dat voornemen. Het vlees is zwak.
Vandaag kwam ik een andere belofte aan mezelf wel na. In plaats van naar Wildschut wandelde ik naar De Roos, het centrum voor bewustwording en spiritualiteit aan de rand van het Vondelpark. Ik geef toe dat koffiedrinken in een spiritueel centrum niet hetzelfde is als mantra’s intoneren op een matje, maar het is een begin. De koffie had een raar smaakje, maar gezien de ecologisch onberispelijke herkomst moest ik daar niet moeilijk over doen. Ik keek om me heen. Half had ik verwacht hier soortgenoten te treffen, mensen die de weg van de wereld ferm hadden bewandeld en nu moe van het lopen naar bezinning zochten. Maar de dames die hier rondscharrelden hadden zo te zien al sinds hun puberteit gezocht, zonder ooit ferm te lopen. Ik liep de trap op naar de winkel. Ik wilde een uitgave van de Tao Te Tjing kopen. Maar het soort spirituele supermarkt waarin ik terecht kwam, vol krullerig geïllustreerde boeken van glimmend papier, godenbeeldjes, geurkaarsen en magische kruiden, maakte me net zo wee als de wierook die erbij hoort. Ik dwong mezelf goed te zoeken, en aarzelde lang tussen twee luxe uitgaven. Maar ach, dacht ik opeens, ik kon net zo goed naar een van mijn geliefde tweedehands boekwinkeltjes gaan, daar hadden ze die Tao ongetwijfeld ook.
Op weg naar de uitgang keek ik nog of ik het aangekondigde stiltecentrum zag, waar ik wel even had willen verblijven nu ik hier toch was. Maar dat was blijkbaar voor ingewijden, er was nergens een bordje te bekennen.
In de sacrale stilte van antiquariaat Fenix in de Frans Halsstraat, tussen de meters vergeelde boeken die niet glommen en geen ronkende garanties voor innerlijke bewustwording boden, haalde ik opgelucht adem. Ik hurkte pijnlijk neer voor de rij beduimelde esoterica en vond al gauw wat ik zocht.

Geen opmerkingen: