vrijdag 29 maart 2024

GORT


Het was weer om het huis schoon te maken. De wolken hadden zich hemelwaarts teruggetrokken, de lucht was ruimer en blauwer dan de dagen ervoor. Pasen naderde. Elk beetje zon toverde levenslust tevoorschijn. De wereld was druk in beweging en ik kon niet achterblijven.
Ik vulde een tas met achterstallige bierflesjes en liep naar de Albert Heijn op het Museumplein. Ik liet blik en glas opslurpen door de machine, ontving mijn emballagebon van twee euro en wilde een poortje doorgaan, de winkel in.
Daar kwam een man uit, een vrij kleine man, tegen de richting in, hij haastte zich langs me heen. Verrek. Ilja Gort.
Zo van dichtbij leek de kenmerkende gevlochten snor op het groezelige haar van een ouder geworden rastafari. Zijn ogen stonden dof en naar binnen gekeerd. Hij droeg een spijkerbroek, een legerjasje en nee, geen alpinopet, maar wel een ruimvallende wollen pet, groenbruin - waarschijnlijk was hij kaal.
In een flits gingen er allerlei kinderlijke fantasieën door me heen. Bonjour monsieur had ik moeten zeggen. Als hij daarop had gereageerd had ik een handtekening kunnen vragen voor mijn broer, die al twee jaar geen wijn meer drinkt, maar trouw naar zijn programma's blijft kijken.
Ik deed mijn ronde, kocht fijne dingen en zware domme dingen zoals kattenbakvulling, en was weer op straat, waar de hemel nog ruimer was geworden en de mensen nog drukker. Net zo druk als de vogels die vreselijke haast hebben om nesten te bouwen.
Een pet, een legerjasje, dat was hem weer. Recht op me af. Voor ik me kon bedenken zei ik het. Bonjour monsieur. Geen sjoege. Ach, natuurlijk niet. Stom van me.

Ik had een broodje gekocht. Eten met een zak kattengrit in je ene en een tas vol koffie, brood, kaas en wijn in je andere hand gaat niet zo goed. Dus ik ging zitten op een bankje vlak bij de ingang van de parkeergarage.
En hé, daar kwam die malle Gort opnieuw uit de winkel. Hij had daar zeker zaken moeten doen, zijn wijnen zijn er in de bonus. Ik zag hem rondkijken, aarzelen, en wegbenen naar het groene veld dat voor een plein moet doorgaan. Flits! - fantasietje: als hij naast me op het bankje komt zitten kan ik alsnog die handtekening voor mijn broer vragen.
Maar hij liep zoekend heen en weer en betrad uiteindelijk de entree van de parkeergarage tegenover me. Helemaal trouw aan zijn rol had hij die blijkbaar niet kunnen vinden. Een Frans wijnboertje, voor het eerst in de grote stad.

Ik stond op, gooide de kruimels naar de meeuwen en de kauwtjes, en liep naar huis. Onderweg vroeg ik me af waarom ik die aanvechting had gehad om te bonden met een tv-persoonlijkheid. Als bewoner van Oud-Zuid ben ik echt wel wat gewend qua BN'ers. Met Gort was het nét een beetje anders.
Een figuur uit een sprookje kwam zomaar mijn wereld binnengestapt. Die man weet zo'n sterk imago neer te zetten dat je er wel in moet geloven, zelfs als je een norse en tamelijk illusieloze grijsaard bent. Het kind in je komt boven.
Hier toont zich de kracht van reclame. Gort is niet voor niets gepokt en gemazeld in dat vak. Hij weet precies wat hij doet. Hij positioneert een product en dat product is hijzelf.
Of hij dat altijd even leuk vindt weet ik niet. Vermoedelijk niet. Hij kan die snorrenbaarden nooit, zoals extensions, afdoen.
En dat hij het niet prettig vindt om herkend en aangesproken te worden bleek wel uit zijn gedrag. Ik zie jou niet en jij ziet mij niet, straalde hij met alle macht uit. Op tv behoor ik jullie toe, clowneske popiejopie die ik ben omwille van de verkoop van mijn liefdeswijn, maar in mijn vrije tijd wil ik mijn eigen gang kunnen gaan. Ook al loopt die over het Museumplein.

En gelijk heeft hij. Toen ik ooit als jongste bediende in Davidoff werkte ontmoette ik beroepshalve veel beroemde mensen. Ik ontwikkelde gaandeweg een neus voor wat ze wilden, noem het tact. De een stráálde als hij of zij herkend werd en bij naam aangesproken, de ander wilde het liefst volledig anoniem zijn of haar slof Marlboro's kopen en kromp ineen als je zo tactloos was blijk van herkenning te geven. Ik denk aan de verlegen Remco Campert, die liep net zo blind door de Appie als Gort.

Thuis tapte ik heet water, pakte schuurspons, zeep, ontvetter en poetslapjes, zette de trapleer op, en ging de smerige keukenmuur boven het fornuis eindelijk eens aanpakken. Voorjaar!


Geen opmerkingen: