zaterdag 16 maart 2024

Koningsdrama: in memoriam Manke Nelis


Gisteravond (ik lag al in bed met een oud Tom Poes-verhaal) bereikte me het droeve nieuws dat Manke Nelis dood is. Niet de volkszanger, die is allang kassiewijle, maar de gelijknamige ooievaar uit het Vondelpark. Het greep me meer aan dan je zou verwachten.
Ik probeer dat uit te leggen.

In 2013 was ik getuige van de terugkeer van de ooievaars. Ze waren er toen al in de Watergraafsmeer, maar nu broedde er voor het eerst sinds mensenheugenis een stel op het uitnodigende wiel tegenover de Schapenweide. Ik weet het uit mijn blog, dat vaak als dagboek fungeert: 

Minstens een uur lang was ik in een heel prettige stemming. In het Vondelpark keek ik vertederd naar de jonge ooievaars in hun ouderlijk nest. Ik dronk het sprankelende water uit een groen gelakt stadsfonteintje en voelde een scheut van nostalgie. Iets met mijn vroege kindertijd… wandelingen met mijn opa naar het Kalfje? (14 juni 2013)

De vadervogel heette toen nog Piet. Hij zou pas in het volgende broedseizoen kreupel in het park terugkeren en zijn bijnaam krijgen. 
In de loop van de komende tien jaar volgde ik het wel en wee van hem en zijn partner en hun nesten op de voet. Of liever gezegd, juist zittend op het bankje ertegenover, rustend van mijn wandeling. Er werden jongen groot en vlogen uit, er stierven jongen, meestal door een zomerstorm.
Het glorieuze hoogtepunt van Nelis zijn carrière als verwekker en opvoeder moet zijn geweest in de zomer van 2018: 

Toen waren er vijf jongen, een uitzonderlijk aantal. Nog uitzonderlijker was dat ze alle vijf bleven leven en gezond opgroeiden. Tegen het eind van juli zag ik op een strakblauwe en stikhete middag hoe ze proefvluchten maakten: in steeds wijdere kringen scheerden ze met z'n vijven over Amsterdam-Zuid. Het was een koninklijk gezicht. Een meter of honderd erboven cirkelde vader of moeder om een oogje in het zeil te houden. (16 juli 2019)

Vanmorgen nam ik in aandachtige stemming plaats op het bankje om met nieuwe ogen naar het nest te kijken. Die twee die er nu zaten, waren dus andere ooievaars. Manke Nelis was een week eerder bezweken aan zijn verwondingen. Ik had het goed gezien, dat er territoriumschermutselingen waren geweest met de af en aan vliegende nieuwkomers. Een waar koningsdrama had zich afgespeeld en Nelis was van de troon gestoten, een natuurfotograaf had hem gevonden, de dierenambulance kon niets meer voor hem doen.
Ik merkte dat ik me een beetje ergerde aan die nieuwkomers die zo vanzelfsprekend in dat nest zaten te klepperen. Vreemd - zij konden er toch ook niks aan doen dat een oude vechtersbaas de Manke, die toch ook niet voor een kleintje vervaard was, had verslagen?
En dan: een ooievaar is een ooievaar, toch? Tot de verbeelding sprekende dieren, Kester Freriks schreef er onlangs nog een dik en mooi boek over, maar onderling inwisselbaar. Het leven gaat door, wees blij dat de populatie zo gezond is, hield ik mezelf voor.

De waarheid is dat juist de herkenbaarheid van de ongeringde en dus niet genummerde vogel die zijn bijnaam aan zijn kreupele status dankte hem bijzonder maakte. Ik leefde met die koninklijke mankepoot mee en keek iedere lente bezorgd of zijn reumatische gewricht niet erger was geworden dan het jaar ervoor. 

Wat ik al die tijd niet wist en nu uit Het Parool leerde, was dat dat vrouwtje naast hem niet steeds hetzelfde was. Ik vertelde aan iedereen die het wilde horen dat Nelis 's winters het fort bewaakte en bijgevoerd werd in Artis en in Geuzenveld maar dat zijn trouwe echtgenote in Afrika overwinterde. 
Maar hij was al aan zijn derde partner toe toen de concurrentie hem omlegde.


Foto: Paul J. J. M. Koene


1 opmerking:

Jetty zei

Ach, wat sneu. De dierenwereld is genadeloos. Een ander leuk boek over ooievaars (en het favoriete boek van mijn dochters) is Eiber! van Sjoerd Kuyper.