dinsdag 19 september 2017

Stop - and smell the roses...


In december 2011 heb ik een experiment uitgevoerd: ik schreef een maand lang alleen maar positieve stukjes. 'Vrolijke' stukjes, had ik me voorgenomen - maar mijn definitie van 'vrolijk' is niet die van iedereen. Halverwege stelde ik vast - onder veel voorbehoud - dat het hielp: ik zakte veel minder in seizoensgebonden somberheid weg dan andere jaren. Positief denken, een optimistische instelling (of mindset, zoals dat tegenwoordig heet) kon blijkbaar leiden tot een gelukkiger bestaan, en geluk was daarmee in zekere zin maakbaar, was mijn conclusie.
In latere jaren kwam deze boodschap op een andere manier bij me binnen. Mindfulness of wat daarvoor door moest gaan (mijn eigen mix van zen, vipassana-meditatie en wat me maar bruikbaar leek uit de spirituele winkel) zorgde ervoor dat ik de rozen langs het pad zag en zelfs kon ruiken, overal waar ik ging. Ik lette namelijk goed op en bleef de schoonheid van de wereld zien, zelfs als mijn eigen stemming bepaald somber en zwartgallig was. Een groot winstpunt, leek me dat. Ik leerde dat stemmingen niet alles overspoelend en overweldigend hoeven te zijn. Dat ze als een mist zijn die tijdelijk het zicht belemmert: als je goed zoekt, is er altijd wel een gaatje in de vinden, waarachter de zon onverminderd straalt, en als je maar hard genoeg blaast trekken de flarden vroeg of laat op.

Zoals u weet ben ik gestopt met roken. Mijn positivisme wordt sindsdien danig op de proef gesteld. Ik ben nu de vierde week zonder nicotine ingegaan en stel vast, dat de komende dagen me tegemoet grijnzen als een donkere tunnel waar ik doorheen moet kruipen. Werk, routine, plicht en regelmaat en anders niets. Geen momenten van heerlijke reflectie bij een goede pijp tabak. Geen beloning, nooit. Aan het eind is er dan een beetje licht. Een uitje op zondag straalt als een juweel in de duisternis. Maar dat is toch geen leven, je door de werkweek heen te moeten worstelen om bij een lichtpuntje in de verte te komen? Als een ezel die in beweging blijft door die bengelende peen voor zijn snuit?
Gisteravond liep ik van mijn auto naar de sacristie waarin mijn koor repeteert. Het Linnaeushof in de Watergraafsmeer is een mooie plek, met al dat rosse baksteen, een oase in de stad. Plotseling besefte ik dat het een voorrecht is om op zo'n plek te werken, en niet in een of andere karakterloze kantoorkolos. Ik herkende dat besef. Dat was het experiment van 2011, dat waren de rozen langs het pad van mijn zelfgefabriceerde 'boeddhisme'. Dat was positief denken. Ik begroette het aarzelend. Terug van weggeweest? Blijkbaar moet je iets wat je je aangeleerd hebt steeds opnieuw opfrissen. Helemaal eigen wordt het nooit, men moet goed blijven opletten. De rozen aan de kant van de weg hebben regelmatig water nodig.

Pas verschenen, HIER te bestellen: De meermin, het monster en de maan, door Jan-Paul en Rosanne van Spaendonck:

Geen opmerkingen: