‘Ik ben nu bijna zestig en ik heb het al zo vaak zien gebeuren, dat ik er blindelings op vertrouw,’ schrijft lezer Hans Valk in reactie op mijn vorige stukje. Ik wou dat ik dat kon zeggen. Om uw geheugen op te frissen: het ging over de zenuwen voor enge dingen in de toekomst, over de stress die nog te leveren prestaties met zich meebrengen. Mijn hoofd weet dat het allemaal hoogstwaarschijnlijk wel goed komt, zelfs mijn hart weet het. Maar een diepere laag waar ik geen vat op heb is een andere mening toegedaan en schreeuwt die er ongegeneerd uit. Tegen het kabaal van dat reptielenbrein is geen kruid gewassen – het angstige hagedisje diep binnenin me laat zich een beetje drogeren met valeriaan of als het te hard gilt met chlorazepinezuur, en wil ook wel in slaap gesust worden met een stief kwartiertje mediteren. Maar helemaal rustig krijg ik het nooit en op ongelegen momenten slaat het fel met zijn staart. Eerst zien dan geloven, is de hardnekkige opinie van de wantrouwige kern van mijn hersenen, en tegenover dat wantrouwen staan al die dikke en bezadigde schillen eromheen machteloos. Hun wijsheid blijkt nauwelijks een buffer als Amygdala, zoals de naam van het beestje luidt, het op zijn heupen krijgt.
Vanavond is de eerste van de enge dingen in de toekomst. Amygdala houdt zich vooralsnog wonderlijk gedeisd, maar de innerlijke rust voor een blog met kop en staart heb ik toch niet vandaag. Eerst de toekomst maar eens in verleden omgezet zien te krijgen.
Daarom vandaag een stukje van een week geleden. Toen moest het wijken voor het ooggetuigenverslag van het bezoek van Obama.
***************************************************************************************
Een stinkende walm kwam uit de keuken. Ik haastte me naar het fornuis maar was te laat. De rubberen onderdelen van mijn caffettiera waren gesmolten en het aluminium zwartgeblakerd. Het overkomt me eens in de paar jaar dat ik het apparaatje leeg op een brandende pit terugzet en het met pijn in het hart moet vervangen.
Het was schraal weer. Onderweg naar Duikelman kwam ik langs het antiquariaat. Tweedehandsboekwinkeltjes zijn een perfecte graadmeter voor mijn stemming. Soms vind ik het goudmijnen, schatkamers vol verstofte kleinodiën die al die jaren hebben liggen wachten om door mij opgepoetst te worden. Op andere dagen maken al die bandjes me ongelukkig. Hele levens liggen daar versmeten en vergooid. Geen betere illustratie van de vergankelijkheid van alle roem dan een oud deeltje Vestdijk in een bak van alles één euro. Een klinkende naam, vereeuwigd in de annalen van de literatuurgeschiedenis, maar wie leest hem nog? Vandaag was ik in zo’n bui. Lusteloos en treurig bekeek ik de ruggen. Prachtige boeken waren erbij voor wie ze zocht maar ik zag alleen oud papier en woorden die net zo goed in water geschreven hadden kunnen worden.
In Duikelman zocht ik precies dezelfde cafetière uit als altijd. Een éénkops Moka Express van Bialetti. Iets beters is er niet.
De zon brak door. De terugweg duurde net lang genoeg om mijn cultuurpessimisme, dat me overvallen had als een venijnige hagelbui, wat bij te doen draaien. Al die mensen die zich zo druk maken om een boek of een schilderij of een muziekstuk op de wereld te zetten - wat geeft het of het blijft of niet? Ze hebben zich met hart en ziel gewijd aan dat waar ze het best in zijn: het maken van mooie dingen. Dat is in zichzelf al een levensvervulling. Of er een straat naar ze genoemd wordt later is een heel andere kwestie. Zij zelf hebben daar bovendien geen plezier meer van. Een kunstenaar moet iets maken, bedacht ik, zo goed als hij kan; wat de wereld ermee doet valt buiten zijn verantwoordelijkheid. De waardering van anderen mag niet het doel zijn van zijn inspanning.
Thuis pakte ik mijn nieuwe espressopotje uit en las volkomen overbodig de gebruiksaanwijzing. Eerst in het Italiaans, toen in het Engels en in het Frans. Bij het Japans haakte ik af. Ik spoelde het om, vulde het en zette het op een laag vuur. Het glimmende aluminium toverde een heerlijk zwart brouwsel tevoorschijn dat me voor de duur van een paar minuten verzoende met de vergankelijkheid. Dat dit potje over een tijd dezelfde weg zou gaan als zijn voorganger deed niets af aan het genot dat ik er nu van had.
1 opmerking:
Ja, natuurlijk. Een beetje improviseren hoeft een staat van verlichting niet in de weg te staan.
Je maakt me wel nieuwsgierig naar het eerste van de enge dingen in de toekomst, waardoor je dus vanavond wordt geteisterd. Krijgen we daar nog een verslag van?
Een reactie posten