vrijdag 17 januari 2014

Boeddha bij volle maan

Ik had een werkbespreking in de stad en besloot ondanks de regen te gaan lopen. In café ’t Loosje aan de Nieuwmarkt warmde ik mijn handen aan een heet glas koffie verkeerd en droogde langzaam op. Ik rook de geur van natte hond, dat zou ik zelf wel zijn. Na een uur liep ik terug. De regen was gestopt, een flets zonnetje liet zich schuchter zien. Ik herademde toen ik het Leidseplein voorbij was. De binnenstad met haar hoerige uitstalling van prullerige souvenirs, haar walm van fastfoodketens en haar massa’s toeristen met rare wollen mutsen waarin IAmsterdam is geborduurd stemde me niet vrolijk.

Thuis zeeg alles ineen. Eerst ikzelf, in een stoel, om mijn moeie voeten rust te gunnen. Het schemerde, er brandden al een paar lampen. Toen mijn geestelijke jongleerkunsten: de elementen die mijn leven uitmaken vormden geen patroon meer en ploften op de grond, waar ze alle kanten op rolden. Januari. Alles was lelijk en futiel.

Ik weet niet meer wat de aanleiding was, maar plotseling begon ik me te verzetten tegen de dreigende chaos. Ik had in de loop der jaren zoveel muziek gecomponeerd die maar een of twee keer was uitgevoerd. Die moest ik hoognodig eens ordenen. Van wat nog de moeite waard was keurige partituren maken. Al gauw zat ik stapels bladmuziek door te spitten om uit losse krabbels, schetsen en een enkel stuk schoonschrift te redden wat er te redden viel. Ik kwam mies makende onzin tegen maar ook hier en daar iets dat me opgetogen stemde. Zoals een liederencyclus over vogels op gedichten van Robert Eksteen, Ars Naturae Magistra. Een gebrekkige geluidsopname had ik nog wel maar de helft van de geschreven noten was onvindbaar. Daar moest ik iets aan doen! Lucas bellen, die de basklarinet had gespeeld, misschien was zijn archief ordelijker dan het mijne.
Zo ging de avond vlot voorbij en ergens tijdens mijn inventarisering was er een omslag. Al die oude noten inspireerden me tot nieuwe. Ik vond een ander gedicht van Robert dat dringend verklanking behoefde. Aan de piano buitelden de invallen door elkaar, ik jongleerde er overmoedig mee en krabbelde gehaast akkoorden en stukjes melodie neer op de achterkant van een gebruikt vel muziekpapier.
Ik herken de symptomen van euforie als ik ze zie. Ik ben bang voor euforie, vanwege de sombere ontreddering die er op volgt. Dus toen ik voldoende aantekeningen had om er de volgende dag wijs uit te worden, dwong ik mezelf om naar bed te gaan. Een hel licht straalde door het glas-in-loodraampje. Ach natuurlijk, volle maan!

Ik laat dit stukje nu wat het is en ga verder met waar ik gisteren gebleven was. Ik ben benieuwd of mijn notities het licht van de nieuwe dag kunnen verdragen. De woorden die er de aanleiding voor waren in elk geval wel:

BOEDDHA BEZOEKT KONINGIN

Slaat Empire-stoeltjes kapot,
kakt zonder gêne op de grond,
zwijgt als hij moet spreken,
zwijgt ook als hij moet luisteren,
kleedt zich naakt uit in haar aangezicht,
eet een appel, spuwt pitjes in het rond,
zit met zijn pink in navel, neus en oren,
scheurt het staatsieportret van Jan Kruis,
zegt, wanneer het gesprek eindelijk op gang
lijkt te komen: ‘God is een zak met stront,’
en zegt, buitengekomen, tegen de verzamelde
wereldpers: ‘Die koningin van jullie, die komt er wel.’
De koningin ruimt zelf alles op.

Robert Eksteen

2 opmerkingen:

Hans Valk zei

Dat cursieve stukje gaat er bij wel in.

Inderdaad merkwaardige,lucide en vrolijk stemmende fantasie.
Om zoiets zelf te schrijven ontbeer ik toch de benodigde speelsheid, geloof ik.
Het doet me denken aan iemand die vroeger schreef in een nieuwsgroep op usenet, die ik frequenteerde, en die zich tooide met de merkwaardige schuilnaam 'Hiram'.

Ik ben ineens ook hartstikke benieuwd naar die vogel-liederencyclus die je noemt.

Jan-Paul van Spaendonck zei

Een van de plannen die in me opkwamen was ook om al die (klassieke) Eksteen-liedjes eens mooi op cd te zetten.,... Maar dat is nog toekomstmuziek.